Recept voor berichtgeving over protest
Men neme:
1) een flinke lading autoritair cynisme, tot een gladde emulsie geklopt met een oppervlakkig ‘managerisme’.
2) een half tot een heel pak onvermogen en onwil om de politieke implicaties van de actualiteit te doorgronden
3) een gebrek aan inzicht in het verschil tussen linkse en rechtse politiek (van eender welke leverancier), of in ieder geval de bereidheid om dat verschil te bagatelliseren
4) een halve kop kleinerend en neerbuigend taalgebruik: woorden als “chagrijn”, “extreemlinks”, “ordeverstoorder” of “nihilisten” doen het altijd goed. Voeg hier en daar op smaak wat lekker suggestieve aanhalingstekens toe.
5) een mespuntje quotes van voorondersteld ‘gezaghebbende’ bronnen
6) twee kilo ‘centrum-rechts’ of ‘centrum-links’ ressentiment (opnieuw geldt: merk en smaak onbelangrijk)
7) een stevige scheut zelfingenomen voorondersteld ‘realisme’
8) een comfortabel baantje bij de redactie van ’t NRC, hetgeen de kans op serieuze redactiepogingen verkleint.
Men meng al deze ingrediënten tot een bitter-zure en vooral kleurloze brei. Zet het in de koelkast en laat geruime tijd ongestoord opstijven. Kijk er in tussentijd vooral niet meer naar om, maar laat de vormloze massa in alle rust verder gisten.
Na een paar uur is het tijd om te proeven. Lekker? Ik hoop het wel, want dit is alles dat de pot voorlopig zal schaften bij het NRC. Zo nee: pech gehad. Eet het toch maar, want het is goed voor jou en nog beter voor ons.
Mathijs van de Sande over De nieuwe revolutionairen van Europa (NRC)