Zonder papieren: Deportatie, racisme en dwangarbeid
“Mijn ouders dreigen binnenkort uit het asielzoekerscentrum te worden gezet. Mijn vader is dement en mijn moeder heeft erge kniepijn”, vertelde Zeinab toen ze enige tijd geleden het inloopspreekuur van de Leidse steungroep De Fabel van de illegaal bezocht. Zelf was ze meer dan twaalf jaar geleden uit Soedan gevlucht en had ze haar ouders daar moeten achterlaten. Ze had asiel aangevraagd en uiteindelijk verblijfsrecht gekregen. Een paar jaar geleden hadden haar ouders kans gezien om ook naar Nederland te vluchten. Maar hun asielaanvraag werd afgewezen en nu liepen ze het levensgrote risico dat ze op straat zouden worden gegooid. Medewerkers van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) hadden Zeinab onder druk gezet. “Uw ouders moeten weg uit het azc. U moet onderdak voor hen zien te regelen”, zo hadden ze haar botweg voor het blok gezet. “Maar ik kan mijn ouders niet in mijn eigen huis nemen, want ik heb een vervelende buurman die dan meteen de politie gaat bellen.”
Over haar ouders had Zeinab ook contact met de Dienst Terugkeer en Vertrek (DTV). De DTV-ambtenaren probeerden haar over te halen om haar ouders “vrijwillig” te laten deporteren. Uitzetting van die uiterst kwetsbare oude mensen gaat tegen de regels in. Maar daar trokken de medewerkers zich niets van aan. Ze probeerden doodleuk om Zeinab zover te krijgen dat ze eraan zou meewerken om haar vader, die volkomen in de war is, en haar moeder, die moeilijk kan lopen, te dumpen in een land vol armoede en geweld. Verontwaardigd wees ze dat af. Gelukkig bleek een paar weken later dat de advocaat van haar ouders de IND ervan had weten te overtuigen dat uitzetting van haar ouders achterwege diende te blijven in verband met hun gezondheidstoestand. Ze konden daardoor voorlopig toch in het azc blijven.
Buurman
Dat was een hele zorg minder. Maar Zeinab heeft ook andere problemen in haar leven. Ze is een alleenstaande moeder en woont samen met haar dochtertje in een klein appartement, in een buurt met vrijwel alleen witte mensen. Ze heeft al zeven jaar last van een racistische bovenbuurman die haar en haar dochtertje probeert weg te pesten. Hij houdt haar de hele dag nauwlettend in de gaten en vertelt aan de lopende band leugens over haar. Zo zou ze veel overlast veroorzaken. Hij heeft al meerdere keren de politie gebeld, ook ’s nachts. “Een keer kwamen drie politie-agenten om drie uur ’s nachts bij me langs. Er was natuurlijk niets aan de hand, maar het was wel een bijzonder traumatische ervaring voor mijn dochter. Ze heeft daarvoor zelfs therapeutische behandeling gehad.”
Ook heeft haar buurman meerdere keren de afdeling Sociale Zaken van de gemeente gebeld, omdat de vader van haar dochter op bezoek kwam om zijn kind te zien. Hij loog tegenover de gemeente dat Zeinab fraudeerde met haar bijstandsuitkering. Dat leidde ertoe dat Zeinab twee keer een huisbezoek van sociale rechercheurs kreeg. De eerste keer werd haar hele huis overhoop gehaald en troffen de rechercheurs niets verdachts aan. De tweede keer belden de rechercheurs om zeven uur ’s morgens aan. Zeinab was daar boos over en merkte op: “Als jullie zo doorgaan, dan kan ik beter mijn uitkering stopzetten”. Meteen daarop hield de recherche een formulier voor haar neus waarmee ze haar uitkering kon intrekken. Ten einde raad en zwaar onder druk gezet ondertekende ze het formulier. Daarna moest ze zien te overleven met schoonmaakwerk, wat haar grote moeite kostte omdat ze last heeft van bekkeninstabiliteit. Na drie maanden kreeg ze weer een uitkering. Met hulp van anderen slaagde ze er in om een opleiding sociaal-cultureel werk te beginnen en ook af te ronden. Ze liep stage en deed ook veel vrijwilligerswerk in buurthuizen, als activiteitenbegeleidster voor kinderen, vrouwen en ouderen.
Ondertussen ging de buurman onverdroten door met zijn racisme. Ook bij de GGD begon hij te zeuren over Zeinab. Daarop kwam er een GGD-medewerkster bij haar over de vloer. Ze wist die vrouw ervan te overtuigen dat er niets mis was met haar, maar wel met haar buurman. Ze diende een klacht tegen hem in bij het Meldpunt Discriminatie, dat daarop de politie verzocht om haar naam te zuiveren. Het conflict lag immers niet aan haar, maar aan haar buurman. Het Meldpunt ondernam verder niets en schoof de zaak door naar haar woningbouwvereniging. Maar haar buurman bleek al bij hun verhuurder over haar te hebben geklaagd. Hij eiste van de woningbouwvereniging dat zij en haar dochter uit huis zouden worden gezet. Toen de verhuurder daar niet op inging, spande hij een rechtszaak aan. Maar die verloor hij, omdat de woningbouwvereniging Zeinab als getuige opriep en zij goed uit de doeken wist te doen wat er aan de hand was.
Het moest voor de woningbouwvereniging inmiddels duidelijk zijn geworden dat de buurman het probleem vormde. Toch blijft zijn getreiter onverminderd aanhouden. “Hij maakt ’s morgens en ’s avonds in zijn eigen huis een soort metalige geluiden waarmee hij me wil irriteren. Hij is het dus die overlast veroorzaakt. De woningbouwvereniging is nu eindelijk in actie gekomen en gaat met hem praten. Ik mag daar bij zijn. Inmiddels is hij de hele buurt tegen mij aan het opstoken. Laatst spuugde een zoon van een buurvrouw naar mij. Denk je soms dat je beter bent dan ik, vroeg ik. Ja, dat denk ik, zei hij ronduit, jullie horen hier niet. Wij zijn hier allemaal blanken.” Zeinab: “Een tijd geleden is de fiets van mijn dochter kapot getrapt. Hij stond in een ruimte waar alleen de bewoners kunnen komen, dus dat laat wel zien uit welke hoek dat soort agressie komt.”
Reïntegratie
Zeinab kreeg ook nog eens te maken met de dwangarbeid van de DZB. Een paar jaar geleden riep de gemeente haar op om een reïntegratietraject te volgen. Haar ambtenaar wist dat een baan als activiteitenbegeleidster voor haar geschikt zou zijn vanwege haar opleiding sociaal-cultureel werk. “Hij kwam aardig over, maar vertelde me wel een nogal onsamenhangend verhaal over een plek binnen de DZB waar ik mensen kon gaan begeleiden, met mensen kon gaan samenwerken, zoiets. Ik kreeg in elk geval de indruk dat ik in het verlengde van mijn studie aan de slag kon. Hij stuurde me naar de Startwerklocatie, en pas daar bleek me dat ik dwangarbeid moest verrichten, zoals sponzen inpakken. Ik ben allergisch voor die sponzen, dus ik stopte na een dag met dat werk. Ik liet mijn reïntegratie-ambtenaar weten dat ik bepaald niet blij was met deze gang van zaken. Bij een volgende afspraak bleek dat hij had geruild met een andere ambtenaar, een vrouw die nog veel strenger was. Volgens haar moest ik maar in de thuiszorg gaan werken. Ik wees haar op mijn bekkeninstabiliteit. Bovendien is mijn opleiding helemaal niet geschikt voor werken in de zorg. Dat interesseerde haar niet. Achter mijn rug om regelde ze dat ik met behoud van uitkering, dus gratis, moest gaan werken bij een zorginstelling.” Wegens de dreiging van een strafkorting op haar uitkering moest Zeinab daar noodgedwongen mee instemmen. Ze werkte er drie maanden en bleek geen enkel uitzicht op een baan te hebben. Want volgens de instelling beschikte ze niet over de juiste diploma’s, precies wat ze de ambtenaar aan haar verstand had proberen te brengen. Na drie maanden dwangarbeid was ze weer terug bij af. Nu lijkt Sociale Zaken haar voorlopig met rust te laten. Al de tegenslagen hebben Zeinab gelukkig niet moedeloos gemaakt. Wel zoekt ze meer steun om het conflict met haar buurman definitief op te lossen.
Zeinab is een schuilnaam.
Harry Westerink