Dwangarbeid in Vlissingen: vierenhalf jaar ritme opdoen

Logo van Orionis BV.
Logo van Orionis BV.

Na Amsterdam, Leiden, Eindhoven en Helmond deze keer aandacht voor de dwangarbeid in Vlissingen. Daar moest Belle van Zon maar liefst vierenhalf jaar bij Orionis BV werken voor haar uitkering, in eerste instantie via een “werkstage” met nog maandelijks een extraatje van honderd euro. Later via een “participatiebaan”. Orionis zegt uitkeringsgerechtigden aan het werk te zetten om hen “werkritme” op te laten doen en te helpen “reïntegreren”. De inmiddels 59-jarige Van Zon in haar eigen woorden over haar vierenhalf jaar dwangarbeid: “Wegblijven komt je toch op een korting van dertig procent te staan. Je kunt geen kant uit.”

Eerste hoofdstuk

Mijn verhaal begint met een nieuwe klantmanager bij de Sociale Dienst. Het is begin 2008. Tijdens het eerste gesprek laat hij merken dat hij slechts voor de vorm luistert naar wat ik te zeggen heb. Dat ik een aantal jaren geen sollicitatieplicht heb gehad en mijn leven heb ingericht met mantelzorg en vrijwilligerswerk, doet kennelijk niet ter zake. Hij lijkt het niet eens te geloven. Daarom neem ik op de volgende afspraak met hem de beschikking mee waarin wordt vermeld dat ik niet hoef te solliciteren. Ik had al heel veel tevergeefse sollicitatiebrieven verstuurd voordat die beschikking tot stand kwam. De klantmanager kijkt ernaar en legt hem terzijde.

Ik begrijp de veranderde houding van de Sociale Dienst wel. Die is inherent aan de politiek. De regering schijnt te flirten met Amerika, ze zijn gaan denken en doen in neo-liberale termen. Goed voor de economie. Want Nederland staat er slecht voor en in Amerika is alles mogelijk. Daar doet men het beter. Uit Amerika is het fenomeen Work First over komen waaien. Enkele gemeenten in Nederland zijn er voorzichtig mee begonnen. Ze halen werklozen uit de bijstandsbak en laten hen deelnemen aan Work First. Zodat het lijkt alsof de bijstandsbakken steeds leger raken. Dat is prima reclame. Want: jongeren en volwassenen die de hele dag op de bank voor de televisie liggen, al dan niet verslaafd aan alcohol of drugs, raken in een isolement, steeds verder af van de maatschappij en komen op den duur in de criminaliteit terecht. Om dat te voorkomen, hen eruit te halen en aan een baan te helpen, is natuurlijk een loffelijk streven! Maar… werkt het ook voor al die mensen?

Logo.
Logo.

Dwangarbeid bij Orionis Walcheren

Tot welke werkzaamheden kunnen de honderden uitkeringsgerechtigden bij Orionis allemaal verplicht worden?

– In het stadsvernieuwingsgebied: sloopbeheer, leeg maken, dichtspijkeren, surveillancetaken, ophalen en afvoeren afval en zwerfvuil.
– In de gemeenten: controleren en legen afvalbakken, opruimen hondenpoep, reparatie/onderhoud straatmeubilair, schoonhouden portieken, schoonhouden braakliggende terreinen wachtend op herbouw, schoonhouden strandopgangen, verwijderen illegale affiches en graffiti, fietsen maken, milieustraat, recycling, kringloopwinkel inclusief voorafgaande werkzaamheden.
– Bij woonzorgcomplexen: boodschappendienst voor bewoners, eenvoudig onderhoud buiten en binnen, huishoudelijk werk, schoonmaakwerk galerijen, openbare ruimten, groen.
– Kledingreparatie, wasserij.

Onder de opdrachtgevers bevinden zich naast de Walcherse gemeenten ook woningcorporaties, aannemers en kantoren. Eind oktober klaagden enkele PvdA-raadsleden dat uitkeringsgerechtigden vijf dagen lang buiten op het parkeerterrein bij Orionis pikstenen voor duiven moesten breken. Dat gaat om blokken die voornamelijk uit as bestaan en die uit hun verpakking moeten worden gehaald en gebroken. Daar komt veel stof bij vrij. De verantwoordelijke CDA-wethouder Marin de Zwarte achtte dat geen probleem. Er zouden onvoldoende andere werksoorten zijn “die we die mensen kunnen aanbieden”. De Zwarte is tevens voorzitter van het dagelijks bestuur van Orionis.

Eric Krebbers

Ik krijg een uitnodiging op briefpapier van de sociale werkplaats. Er zal mij een arbeidscontract worden aangeboden met een bedrijf genaamd Orionis BV. Ik moet me melden op woensdag 9 april om 9:00 uur bij de receptie en vragen naar mevrouw Jacqueline. Tijdens dat gesprek wordt zij geassisteerd door een dame die later een klantmanager blijkt te zijn, speciaal voor Orionis. Ze komen beiden nogal intimiderend op mij over. Eén lichtpuntje: om te wennen aan de situatie, mag ik veertien dagen lang 20 uur per week komen werken. Daarna wordt dat aantal uren opgeschroefd naar 32 uur per week. En daar valt niet over te praten. Waar ik me nog veel bozer over maak, is dat men het doet voorkomen of ik het opschroeven van de uren zelf heb aangevraagd…. Is er een goed woord voor zo’n bejegening?

Tweede hoofdstuk

Thuis moet ik alles reorganiseren. Boodschappen doen met mijn moeder kan niet meer. Ze is 78 jaar. Eind november 2003 is mijn vader overleden aan longkanker, dat is nog niet zo heel lang geleden. Ze heeft geen autorijbewijs, zodat ze voor de wekelijkse boodschappen en andere beslommeringen waarvoor een auto nodig is, op mij is aangewezen. Ze heeft osteoporose, in lichte mate. Maar ook een lichte mate kan pijnlijk zijn. Ik ben enigst kind en help haar met dingen als administratie, klussen in huis, en het gezellig maken. Ze woont op zichzelf in een rijtjeshuis. De zondagen zijn het moeilijkst voor mijn moeder. Daarom vraag ik haar of ze de weekends bij mij wil komen logeren. Ze zegt er geen nee op.

Ik heb drie poezen, een lapje en twee cyperse. De cyperse katjes zwierven rond voordat ze bij mij kwamen wonen. Ze hadden allebei een nogal bewerkelijk probleem, namelijk overgeven vlak nadat ze hadden gegeten. De dierenarts had er wel iets tegen. Bij één poesje hielp het. De andere had er geen baat bij. Met als gevolg dat ik op de meest rare tijden aan het dweilen ben.

Ik ga mijn moeder niet aan haar lot overlaten, haar naar het WMO-loket sturen of een PGB aanvragen, als dat laatste al mogelijk zou zijn. En ik ga niet mijn poezen naar het asiel brengen. Die waren er eerder dan Work First!

Ik moet nog wat wennen aan mijn nieuwe huis. Dat is een kleine hoekwoning met een tuin aan de voor- en achterkant en een grote zolder. Ik woon er bijna een jaar. Mijn vorige huis was een appartement op driehoog. Alles bijeengenomen is het wel veel werk.

Test & Training Centrum

Er volgt een gesprek met de werkleider van het Test & Training Centrum (TTC). We zitten met een klein aantal mensen bij elkaar in een kleine ruimte tegenover een lokaal in de sociale werkplaats. Ko, de werkleider, vraagt ons of we iets weten van de doelstelling van een sociale werkplaats. Hij legt vervolgens uit wat wel “done” en “not done” is, en deelt papieren uit. Die handelen over wat te doen bij ziekte en over de Arbo-wet. Een jonge knul hangt in zijn stoel en toont geen interesse. We krijgen na afloop een rondleiding door het bedrijf.

Het lokaal dat ik zag aan de overkant van de gang, blijkt het TTC te zijn. We krijgen lijmpistolen, lijmstaven en doosjes waar zakjes Klop-Klop in moeten. Eerst de doosjes plakken. Dan de zakjes poeder erin doen. Dan de doosjes dichtplakken. Niet iedereen doet dat netjes. Later krijgen we stekkers om in elkaar te zetten. De stekkers zijn voor caravans. Ik ben er wel handig in. Er komt een werkleider langs. Hij is van een montage-afdeling voor elektronica. Hij ziet wel wat in mij en wil me meteen meenemen naar zijn afdeling. Jerrel, de assistent-werkleider van het TTC, is enthousiast over het voornemen. Maar het gaat niet door. Reden: de plaats die ik zou gaan bezetten, is voorbehouden aan iemand met een WSW-indicatie. En ik zou daar onterecht zitten, omdat ik van Orionis ben.

We krijgen displays van groen geverfd karton. Die moeten we in elkaar zetten op pallets en vullen met zakjes snoep. Het moet allemaal volgens strenge regels gebeuren. De groene verf geeft af op onze kleren. Gelukkig gaat het eruit in de was. Jerrel heeft gewerkt in het leger van Suriname. Hij is sergeant geweest en als hij chagrijnig is, commandeert hij ons. Een paar mensen kunnen daar niet tegen en worden boos. Tranen. Schelden. Er verandert niets.

Een jonge vrouw heeft fibromyalgie. Ze blijft weg van het TTC. Ze krijgt geen geld meer. We krijgen ook een test om te zien hoe intelligent we zijn. Ik maak een grapje met een paar taalvaardigheidsvragen. Wat de score is, krijgen we niet te horen.

Naar de inpakafdeling

We mogen na een maand TTC door naar een afdeling. Ik kom samen met Lien terecht op de verpakkingsafdeling van Dany en John. We zitten er aan de lopende band, Cup-a-soup-zakjes te sorteren en in doosjes te doen. De lijmpistolen komen er ook weer bij kijken. We doen zakjes snoep op volgorde in dozen. We pakken kleine doosjes hondensnacks in grotere dozen. Alles gaat op pallets, laag om laag, zodat de stapel netjes en stabiel blijft. Het moet wel snel gebeuren. Netjes en snel lukt niet altijd. Dan moet de hele pallet opnieuw. Als we met pallets bezig zijn moeten we veiligheidsschoenen dragen. Met stalen neuzen. Er is een groep vrouwen die het moeilijkere inpakwerk doet. Bonbons bijvoorbeeld, en caramels. Ze kunnen het goed vinden met John. Mogen de hele dag muziek-cd’s draaien. Loeihard. Ze mogen ijs gaan halen onder werktijd. De anderen hebben die privileges niet.

Na een paar maanden wil ik weg van het inpakwerk. Ik heb gehoord dat er een plaats is als meewerkend voorvrouw op een andere inpakafdeling. Ze verpakken er minidoosjes hagelslag. Jeanine en Peter zijn daar de werkleiders. We hebben een gesprek. Ik ga er naartoe. Het is een afdeling waar mensen met een verstandelijke handicap werken. Er zijn ook een paar rolstoelers bij. Na een tijdje lukt het me gelukkig om geaccepteerd te worden. Het werk behelst leiding geven, organiseren, een stuk logistiek, HACCP en personeelsadministratie. Er is een seal-apparaat aan het eind van de lopende band dat zich niet door mij wil laten bedienen. Het is een oud apparaat. Er komt een nieuw exemplaar. Zo mogelijk nog ingewikkelder. Nu kunnen we het alledrie niet instellen.

Er is wrijving met de werkleider van de buurafdeling. De werkzaamheden daar zijn identiek aan de onze. Soms is er geen werk. Als dan de buurafdeling juist veel werk heeft, wordt daar een deel van overgenomen. Of mensen verhuizen tijdelijk. Volgens Jeanine loopt de werkleider van de buurafdeling de kantjes er vanaf. Dat komt de sfeer bepaald niet ten goede.

Er is een Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP) voor mij opgesteld. Daarin staat wat het doel is: regulier werk. Wat ik uiteindelijk voor regulier werk wil, en waaraan ik moet werken, wat ik moet ondernemen. Tot 1 september 2008 wordt mijn werkplek als meewerkend voorvrouw gehandhaafd. Daarna volgt evaluatie. Ik moet een cv opstellen, en kranten bezien voor huidige vacatures. Leiding geven is niet mijn favoriete bezigheid. Logistiek blijkt dat ook niet te zijn. Ik heb het steeds minder naar m’n zin op de afdeling van Jeanine en Peter. Van de plannen in het POP – de evaluatie in september en een cv opstellen – komt hoegenaamd niets terecht. Want de evaluatie wordt uitgesteld. En ik heb geen idee hoe ik een aantrekkelijk cv kan schrijven. Ik word er stil en verdrietig van. Gelukkig komt er hulp opdagen. Ronald, een werkleider van Orionis, zorgt ervoor dat ik bij hem op de techniek-afdeling kan komen.

Op de afdeling techniek

Wat wordt er gedaan op de afdeling techniek? Nou, dit: pistolen aan slangen monteren, die vervolgens oprollen en in dozen doen. De slangen zijn onderdelen van brandstofpompen op benzinestations. Spijkers afwegen en in doosjes doen. Werkhandschoenen aan elkaar tacken met een tack-apparaat. Een uitzondering: printplaten voorbewerken met tape. Een heel precies karweitje, maar ik vind het wel leuk. Het is een hele opluchting om weg te zijn van de vorige afdeling.

Ronald staat samen met Nico op de afdeling techniek. Nico wordt mijn jobcoach. Een tijdje later komt Jerrel erbij. Ze hebben een klein glazen hokje in een hoek van de afdeling tot hun beschikking. Daar gebeurt van alles: van evaluatiegesprekken tot administratie. Als er niemand aanwezig is, gaat de deur op slot vanwege de pc die er staat, en de telefoon die niet zonder toestemming gebruikt mag worden. Tijdens gesprekken met Orionismensen gaat de deur eveneens op slot.

Ik moet de werkbriefjes in gaan vullen van de Orionismensen die op verschillende afdelingen te werk gesteld zijn. De werkleiders weten hoeveel tijd iemand op een bepaald ordernummer gewerkt heeft. Om die gegevens in te vullen moet ik hen ernaar vragen. De meesten maken graag een praatje. Sommigen zien me als een lastpost. Administratie is ondergeschikt aan de werkvloer, vinden ze. Ik heb een plaats gekregen bij de werkleiders in het glazen hok. Het is wel krap. Maar meestal zijn we er niet tegelijkertijd. Nico heeft er een handje van de deur voor mijn neus sluiten als ik terugkom met mijn gegevens voor de werkbriefjes. Zodat ik niets kan doen zolang hij bezig is.

Ik heb een afspraak gemaakt met Nico. Hij is er niet op de vastgestelde tijd. En het is dringend. En als ik hem vraag me te helpen een cv op te stellen, verwijst hij me naar het internet. Verder word ik aan mijn lot overgelaten. Hoezo, reïntegratie?

Naar het Secretarieel Administratie Centrum

Voordat ik werkloos werd, was ik administratief medewerkster. Het meest logisch is om dan werk te zoeken in administratieve richting. De afdeling Secretarieel Administratief Centrum (SAC) van de sociale werkplaats is een centrum in de ware zin van het woord. Er staan dossierkasten met de dossiers van alle medewerkers, onderverdeeld in WSW-ers, ambtenaren, Wal-Flexers en Orionismensen. Wal-Flex is direct gerelateerd aan Orionis. Voor deze organisatie werken de werkleiders en het management van Orionis BV. Er werken drie dames op het SAC. Lenie doet de boekhouding, Vivian is degene die de salarissen-en-nog-veel-meer doet, en Iris verzorgt de personeelsadministratie van Orionis. Vivian staat bovenaan de kantoorhiërarchie. Ik kom op het SAC te werken samen met Samantha, een jonge vrouw die bij de politie heeft gewerkt. Ze is tijdens haar opleiding tot politie-agent tegen een voor haar onoverkomelijk probleem aangelopen en in de crisisopvang terechtgekomen. Samantha is een gevatte meid die het al snel voor elkaar heeft bij Vivian c.s. Ze krijgt het leukere werk, een cursus Excel op kosten van Orionis, en als Iris haar ontslag neemt, mag ze haar werk overnemen. Ik mag het geld uit de koffieautomaat tellen, enveloppen dichtplakken, een enkele keer de binnengekomen post inschrijven, en de stationerykast beheren. Ik vraag me af waarom ze mij bij Samantha achterstellen, en maak dat ook kenbaar. Ben ik soms te oud? Te dom, misschien? Zowel Vivian als Jacqueline van PZ blijven me het antwoord schuldig. Samantha doet af en toe een schepje op het vuur door me te laten weten dat zij een streepje voor heeft. Ik geef geen sjoege. Ze heeft psychische problemen die de reden kunnen zijn voor zulk gedrag. Maar zodra er plaats is op een andere afdeling, ga ik hier wel weg. Hoezo, integratie?

De bedrijfsverpleegkundige

Hans, die de bedrijfsverpleegkundige en tevens verzuimcoördinator is van de sociale werkplaats, runt als het ware zijn eigen toko. Hij heeft een kaartensysteem als basis voor de ziekteregistratie. Ik heb indertijd aan Jeanine te kennen gegeven dat ik wel bij Hans zou willen werken. Zij had op Verzuimcoördinatie gewerkt voordat ze werkleidster werd op de verpakkingsafdeling en kent Hans dus goed. Zo komt het dat ik Hans ga helpen met de modernisering van zijn kaartensysteem, zodat het in de computer kan worden gezet. Het is een heel karwei. De kaarten zijn zo nu en dan slecht leesbaar en een tikje chaotisch met de hand beschreven. Na de vakantie heb ik de ziek- en herstelmeldingenadministratie van Hans overgenomen, totdat Christien op Verzuimcoördinatie werd gedetacheerd vanuit het ADZ. Ik mag Christien helpen als ze het eens niet weet in het begin, en haar vervangen als ze vrijdags haar vrije dag heeft of op vakantie gaat. Maar ik vraag me wel af of iemand van Orionis wel kans maakt om een vaste baan te krijgen bij de sociale werkplaats. Nee, niet als WSW-er, maar als ambtenaar. Of als Wal-Flexer desnoods. Voorzover ik weet is dat nog niemand gelukt. Zelfs Samantha heeft bot gevangen op haar sollicitatie.

Naar de groenafdeling

Er is een plaats vrij op de groenafdeling. In juni ga ik daarheen. Mijn werk wordt de urenregistratie van alle groenmedewerkers. Dat zijn er ongeveer 150. Ik moet ervoor zorgen dat ik van iedereen elke week het werkbriefje krijg. Is iemand dat vergeten, dan spreek ik er zijn ploegleider op aan. Daar zijn er vijf van. Het duurt een tijdje eer ik weet wie wie is. We zitten op het bedrijfsbureau met acht mensen. Het is een bedrijf binnen een bedrijf. En een mannengemeenschap. Het is een wereld van verschil met het SAC. Geen radio die de hele dag aanstaat, geen gekwebbel, minder in- en uitgeloop van allerlei mensen. De werkbriefjes moeten gecontroleerd worden, er missen dikwijls gegevens. Dan is de betreffende ploegleider degene die ze aan moet leveren. Aan het eind van de maand wordt door Vivian een overzicht naar me gemaild dat het totaal aantal uren weergeeft. Dat totaal moet overeenkomen met het totaal aantal uren dat ik in de computer heb geregistreerd per medewerker. Als er een verschil in zit, kan het ingewikkeld worden om de oorzaak terug te vinden. ‘s Middags blijf ik de ziekmeldingen doen bij Hans. We zijn met twee vrouwen op deze mannenafdeling. Janneke is ploegleider van de schoonmaakgroep. Ze werkt halve dagen, verder is ze vaak buiten bij haar mensen.

Het ADZ komt bij de sociale werkplaats. Een afdeling is gepland in de ruimte waar wij zitten, dus we moeten verhuizen. Er wordt druk gereorganiseerd in de kantoren. Zo hier en daar zeer tegen de zin van medewerkers, die uit elkaar worden gezet. Achter op het terrein staat een noodgebouw. Daarin was een school gevestigd. Het gebouw staat leeg en wordt opgeknapt zodat wij erin kunnen. We krijgen een schoollokaal tot onze beschikking. Ronald, Nico en de andere Wal-Flexers komen ook, in een ander lokaal. De verhuizing is zo gepiept. Het is een beetje een shabby onderkomen. Maar we zullen er maar tijdelijk bivakkeren. De sociale werkplaats heeft, samen met de Sociale Dienst en de Kredietbank, het ROC-schoolgebouw in Vlissingen gekocht. De groenafdeling is de eerste die erheen verhuist, als het in gereedheid is gebracht. Voorlopig blijven we ook de enige afdeling.

Wat ik wel heel erg oneerlijk vond, was dit: een aantal mensen die als WWB-ers met behoud van uitkering overstapten naar de WSW (ze hadden daar een indicatie voor), waren hun verlofuren en opgespaarde bonusuren kwijt na de overstap. Ze konden helemaal overnieuw beginnen. Sommigen raakten daardoor in de problemen, en moesten op hun vrije dagen de uren die ze tekort kwamen weer in zien te halen. Dit gebeurde toen ik tijdschreef voor de groenafdeling. Natuurlijk hebben we erover aan de bel getrokken – maar er veranderde niets.

Eind november kom ik thuis door een toeval tot de ontdekking dat ik een bloeddruk heb van 220/135. Omdat ik dat niet kan geloven, vraag ik Hans het te controleren. Hij komt tot dezelfde bevinding. Hans stuurt me meteen naar huis. De huisarts schrijft een bloeddrukverlager voor op aanraden van de internist die hij om advies heeft gevraagd. Begin februari ga ik weer werken, eerst een paar uur per dag, daarna geleidelijk steeds meer. Maar ik krijg klachten waardoor ik bij de cardioloog beland. Alle tests gaan goed, op een na. De fietstest. Ik vermoed dat het komt doordat ik geen goede conditie heb. De cardioloog denkt er kennelijk anders over. De huisarts heeft aanwijzingen dat mijn schildklier te langzaam werkt. Hij faxt een receptje door naar de apotheek. Mijn bloeddruk blijft, ondanks de medicijnen, aan de hoge kant hangen. Er wordt nog een andere bloeddrukverlager bijgezet. Daarna blijkt mijn kaliumwaarde te laag. Dus komt er een kaliumsparend tabletje bij. Voor mijn gevoel ben ik plotseling een patiënt geworden. En al zal het niet altijd uit het voorgaande relaas blijken, stress is steeds mijn metgezel geweest sinds ik te werk ben gesteld bij het reïntegratiebedrijf Orionis BV.

Omdat van rechtswege een arbeidsovereenkomst met Orionis niet langer dan twee jaar mag duren, had ik de hoop opgevat om na afloop van mijn contract weer terug te kunnen keren naar het vrijwilligerswerk en de mantelzorg van voorheen. Maar de doelstelling van de SDW is gewijzigd. Het vinden van een baan op de reguliere arbeidsmarkt staat niet meer voorop, maar werken met behoud van uitkering in een leer-werktraject voor 55 plussers. Ondanks alles verandert er niets. Omdat mijn arbeidsovereenkomst met Orionis BV half april eindigt, moet ik een WW-uitkering aanvragen bij de UWV. Deze uitkering bedraagt 75 procent van het laatstverdiende salaris. In mijn geval komt dat neer op 786,42 euro per maand netto. Het recht dat ik heb op WW duurt drie maanden. In die periode moet ik gewoon door blijven werken op de groenafdeling. Daarna weer terug naar de Sociale Dienst, om een bijstandsuitkering aan te vragen. Voor mij wordt het een uitzichtloze, zinloze aangelegenheid waar ik niet om heb gevraagd. Work First. Een onverdiende straf.

Hoezo, reïntegratie?

Twee jaar later, september 2012. Nog steeds bij de groenafdeling, nu zelfs zonder enig contract. De afgelopen jaren is de fusie tussen de Kredietbank, de sociale werkplaats en de Sociale Diensten van Middelburg, Vlissingen en Veere in gang gezet. De groenafdeling is uitgebreid van 150 naar ongeveer 180 mensen, de Plantsoenendienst meegerekend. Die bestaat uit (wisselend, want deze groep bestaat uit WWB-ers die werken met behoud van uitkering) ongeveer twintig mensen. Er zijn nu elf uitvoerders werkzaam. In mijn situatie is hoegenaamd geen verandering gekomen, behalve dan dat mijn werk – de uren-, verlof- en compensatie-urenregistratie – evenredig met de groenafdeling is meegegroeid. Mijns inziens is het werk dat ik doe geen bijstandsuitkering, maar een salaris waard, omdat er van reïntegratie geen sprake is.

Eind november 2012 werd ik voor vijf jaar vrijgesteld van dwangarbeid. Nu moet ik van de Sociale Dienst op zoek naar “vrijwilligerswerk”. Dat heeft toch een vreemde bijsmaak, vrijwilligerswerk moeten doen…. Maar gelukkig mag ik zelf uitkiezen welk werk me ligt (!)

Belle van Zon

Wil je ook je dwangarbeid-ervaringen kwijt? Neem dan contact met ons op via dwangarbeid@doorbraak.eu.