In hetzelfde schuitje zitten, dus ook samen roeien
Wie de integratiedwang van migranten en vluchtelingen naast de reïntegratieplicht van werklozen legt, ziet opvallende gelijkenissen. Ten opzichte van beide groepen maakt de staat met behulp van disciplinerend en repressief beleid een onderscheid tussen “gewensten” en “nuttigen” aan de ene kant, en “ongewensten” en “overbodigen” aan de andere kant. Een analyse van een bevolkingspolitieke aanpak die onvermijdelijk ook weer verzet oproept.
This text in English |
De politiek van migratiebeheersing en het beleid om werklozen de arbeidsmarkt op te jagen gaan uit van gemeenschappelijke neo-liberale en nationalistische opvattingen. Als uitgangspunt geldt daarbij dat het ene deel van de bevolking “erbij hoort” en de normen mag stellen, terwijl het andere deel van de bevolking nog moet leren om “erbij te horen” en de normen na te leven. Tot de eerste categorie behoren voornamelijk mensen in bevoorrechte maatschappelijke posities. In de tweede groep zitten vooral “allochtonen”, werklozen en anderen aan de onderkant van de samenleving.
Al decennialang probeert de overheid om via het migratiebeheersingsbeleid zoveel mogelijk “onbruikbare” migranten en vluchtelingen buiten de deur te houden. Daartoe heeft men de legitimatieplicht, de Koppelingswet en andere uitsluitingsregels ingevoerd, die mensen zonder verblijfsrecht het leven zuur moeten maken. Niet alleen het asielbeleid, maar ook het arbeids- en gezinsmigratiebeleid is steeds verder verscherpt, waardoor “kansloze” en “ongewenste” migranten en vluchtelingen vaker en sneller kunnen worden afgewezen. Bovendien is ook het inburgeringsbeleid steeds strenger geworden, zodat de “allochtonen” die de overheid nog wel toelaat, geconfronteerd worden met de plicht om zich aan te passen en zich koest te houden, op straffe van boetes en mogelijk verlies van verblijfsrecht.
Eveneens al jarenlang poogt de overheid werklozen in het gareel te krijgen en te drillen voor de arbeidsmarkt, waar ze met flexwerk kunnen worden uitgebuit door de bazen. Een uitkering is steeds minder een recht en steeds meer een gunst aan het worden. Om hun toch al lage inkomen te kunnen behouden moeten uitkeringsgerechtigden voldoen aan de reïntegratieplicht, die hen onderwerpt aan sollicitatietrainingen, therapieën en andere cursussen. Zo wordt hen aangeleerd om zich met hun gedrag, taal en uiterlijk te schikken naar de bazen en om hun lichaam en geest zo optimaal mogelijk te verhuren. Die disciplinering is flink toegenomen, waardoor werklozen er steeds meer toe worden aangezet om een gezond, verstandig en productief bestaan te leiden, op straffe van korting op of stopzetting van hun uitkering.
Ontwikkelingen
De inburgeringsprocessen van migranten en vluchtelingen enerzijds en werklozen anderzijds hebben veel met elkaar gemeen. Dat blijkt als een vijftal kenmerkende ontwikkelingen op materieel en ideologisch niveau op een rijtje worden gezet.
1. Brave en hardwerkende modelburgers worden. Zowel migranten en vluchtelingen als werklozen moeten aan de hand van hun inburgering ingepeperd krijgen dat hun leven in dienst moet staan van de belangen van de BV Nederland. Ze moeten doen wat hen wordt gezegd en ze dienen zich flexibel en dienstbaar op te stellen. Alleen als ze werk hebben, tellen ze mee. Ze moeten de vermeende Nederlandse cultuur omarmen, anders liggen ze eruit en worden ze tot onaangepasten, profiteurs of zelfs terroristen gebrandmerkt. Wie geen baan heeft, moet zijn mond houden. Wie onvoldoende Nederlands spreekt, krijgt geen uitkering meer. Integratie- en reïntegratieconsulenten lijken als twee druppels water op elkaar. Ze proberen migranten en werklozen op te voeden en te bestraffen op basis van het cliché van de hardwerkende Nederlander. We moeten allemaal werken “naar vermogen”, tot we erbij neervallen.
2. Eigen schuld, dikke bult. De overheid is geen geluksmachine, zo worden migranten en werklozen gewaarschuwd. Ooit vormde de verzorgingsstaat het historisch compromis in de strijd tussen de arbeidersbeweging en de kapitaalbezitters. Maar aan ‘de verzorging van de wieg tot het graf’ moest men een einde maken, want dat zou onbetaalbaar zijn geworden. De overheid breekt verworven rechten af en legt meer en zwaardere plichten op. “Het vangnet” van de sociale zekerheid wordt ingeruild voor “de springplank” naar werk. Via het dogma van “de eigen verantwoordelijkheid” worden mensen aan zichzelf overgeleverd. Wie het niet redt, heeft dat aan zichzelf te wijten. “Wij hebben je niet gevraagd om naar Nederland te komen”, wordt migranten te verstaan gegeven. “Het is niet onze schuld dat jij nog geen werk hebt. Dat is jouw eigen pakkie-an”, aldus de les die werklozen wordt opgedrongen. Het solidariteitsbeginsel “de sterkste schouders moeten de zwaarste lasten dragen” heeft plaats moeten maken voor het neo-liberale principe “iedereen moet zijn eigen broek ophouden”. Migranten moeten opdraaien voor hun eigen inburgering en werklozen moeten in de vorm van dwangarbeid werken voor de kost, dat wil zeggen: voor hun uitkering.
3. De baas spelen over jezelf. Migranten en werklozen hebben geen probleem, maar zijn een probleem, in de ogen van de machthebbers. Ze worden vastgepind op wat ze niet of nog niet zouden zijn. Ze zouden nog niet Nederlands genoeg zijn, ze zouden nog niet arbeidsproductief genoeg zijn. Ze zouden zich nog niet daar bevinden waar ze volgens de heersende mening behoren te zijn: in het warme bad van de Nederlandse cultuur en op de zalige arbeidsmarkt met zijn heilige loonarbeid. Om daar te komen dienen ze baas over eigen knecht te worden. Ze moeten de dominante normen en waarden verinnerlijken, kennis en vaardigheden vergroten, aan zichzelf werken, zichzelf uittesten, zichzelf aansturen en opjagen. Hun bestaan moet zoveel mogelijk tegemoetkomen aan de eisen van de arbeidsmarkt en de dynamiek van de kapitalistische economie. In hun eigen hoofd moet een denkbeeldige baas komen te zitten die hen in de gaten houdt en hen vermanend toespreekt, liefst 24 uur per dag. Ze moeten ertoe worden aangezet om zoveel mogelijk zelfstandig hun eigen leven aan te sturen volgens de richtlijnen van de BV Nederland.
Zo moeten migranten en vluchtelingen vanaf 2013 hun verplichte inburgering zelf regelen en betalen. Wie daarvoor een te laag inkomen heeft, moet een lening afsluiten en zichzelf met een schuld opzadelen. Wie het inburgeringsexamen niet binnen drie jaar haalt, kan zijn tijdelijke verblijfsvergunning kwijtraken of een boete krijgen. En zo dienen in steeds meer gemeenten werklozen hun eigen reïntegratieplan op te stellen en uit te voeren. Wie zichzelf onvoldoende voortstuwt in de richting van betaald werk, kan gekort worden op zijn uitkering. Omdat ze geen betaald werk hebben, wordt werklozen aangepraat dat ze geen arbeidsritme hebben. Ze moeten daarom via allerlei reïntegratietrajecten leren werken, bewaakt door toezichthouders die hen observeren en over hen rapporteren. Dit soort trajecten wordt begeleid door gemeentelijke propagandaverhalen dat men de werklozen helpt om “de regie over het eigen leven” weer op te pakken.
4. Eerst de hetze, dan de straf. Het beleid tegen migranten en werklozen wordt steevast voorgekookt met onderzoek en stemmingmakerij. Toen in de jaren 90 het systeem van de sociale en bestuurlijke apartheid werd opgebouwd, ging dat gepaard met het criminaliseren van mensen zonder verblijfsrecht in de media en aan de hand van onderzoek in dienst of in opdracht van de overheid. Dat leverde de bouwstenen om het gebouw van de apartheid op te trekken. Sindsdien voeren beleids- en opiniemakers onophoudelijk hetzes tegen migranten en werklozen, waarbij ze allerlei vooroordelen uit de kast trekken. Beide groepen zouden niet deugen, zich meer dan gemiddeld schuldig maken aan criminaliteit, liegen en bedriegen, lui zijn en hun hand ophouden, sociaal en cultureel achterblijven, zich alleen maar bemoeien met hun eigen kring en afkomst, en zich onvoldoende inzetten voor de samenleving. Die praatjes moeten niet alleen de invoering van nieuw beleid rechtvaardigen, maar vooral de indruk wekken dat repressie tegen de onderklasse de normaalste zaak van de wereld is. Met een stortvloed aan sancties en andere vormen van dwang worden migranten en werklozen gecontroleerd, gedisciplineerd en gekoeioneerd. Wetenschappers en andere deskundigen vormen daarbij de ogen en oren van de overheid waarmee in de onderlaag van de samenleving informatie kan worden afgetapt en de greep op migranten en werklozen kan worden verstevigd.
5. Klaarstomen voor pulpbanen en dwangarbeid. De armoede en bestaansonzekerheid onder migranten en werklozen neemt toe. Ze hebben niet alleen een laag inkomen, maar kunnen ook moeilijker zelfstandige woonruimte krijgen. Daarom zien ze zich steeds meer genoodzaakt om met meer mensen tegelijk in één huis samen te leven. Ouders trekken bij kinderen in, kinderen die eerder uit huis waren gegaan, gaan weer bij hun ouders wonen. Dat maakt mensen afhankelijker van elkaar. Vaste arbeidscontracten zijn inmiddels een zeldzaamheid geworden, flexibel werk is de norm. Migranten en werklozen worden vooral te werk gesteld in de zorg- en schoonmaaksector, betaald en onbetaald. Een groeiende tak daarbinnen vormt de persoonlijke dienstverlening in privé-huishoudens van zieken, ouderen en tweeverdienende gezinnen. In de jaren 80 en 90 waren het vooral migranten zonder papieren die onderbetaalde en geflexibiliseerde arbeid verrichten. Ze werden geronseld en zwaar uitgebuit door koppelbazen en ’s morgens vroeg opgehaald met busjes om in de informele economie ongeschoold, vuil en zwaar werk te doen. Vandaag de dag worden werklozen gedwongen om onder vergelijkbare omstandigheden te werken, waarbij het minimumloon wordt ontdoken, cao’s worden ontweken en arbeidsrechten worden verkwanseld. De tegenwoordige koppelbazen zijn gemeente-ambtenaren die bedrijven werklozen aanbieden op arbeidsvoorwaarden en tegen lonen die nog onder het niveau van uitzendbureaus liggen. Zo dragen gemeenten en reïntegratiebedrijven bij aan de verdere afbraak van arbeidsrechten en sociale voorzieningen.
Scheurtjes
Uit deze ontwikkelingen rijst een somber beeld op over de druk die de overheid op migranten en werklozen uitoefent. Daar staat tegenover dat elke actie van de beleidsmakers ook weer een reactie kan oproepen. Machtsverhoudingen zijn immers geen statisch gegeven, maar voortdurend in beweging. In de jaren 80 en 90 hadden vooral migranten te maken met de voortschrijdende flexibilisering van de arbeid en de afbraak van arbeidsrechten. Tegenwoordig doordringen die de hele samenleving, wat meer kansen en mogelijkheden voor verzet kan opleveren.
De ontmanteling van de verzorgingsstaat en de opkomst van de neo-liberale strafstaat treft ook groepen mensen die zich eerder nog veilig waanden. Steeds meer mensen zitten ondertussen in hetzelfde schuitje en moeten roeien met de riemen die ze hebben. Maar de rijken liggen onbekommerd te genieten op het dek van hun cruiseschip. Het besef dat we allemaal schietschijf zijn geworden, kan leiden tot nieuwe vormen van solidariteit, dwars door de scheidslijnen en grenzen heen die de al jarenlang gevoerde verdeel-en-heerspolitiek in zoveel hoofden heeft gehamerd. De migranten met hun integratiedwang en de werklozen met hun reïntegratieplicht komen door het overheidsbeleid steeds meer in dezelfde positie te zitten. Sterker nog, de werklozen van nu zijn veelal letterlijk de migranten of de kinderen van migranten van vroeger, die eerst hebben moeten inburgeren omdat ze uit het buitenland kwamen, en nu dienen te reïntegreren omdat ze geen werk hebben.
Wie in hetzelfde schuitje zit, zal samen moeten roeien. Tegen de stroom in, maar het liefst ook gewapend met het inzicht dat het de staat veel moeite, geld en menskracht kost om de onderkant van de samenleving onder controle te krijgen. Het ontzagwekkende arsenaal aan controle- en disciplineringsmiddelen dat de integratie- en reïntegratie-industrie tot zijn beschikking heeft, toont alleen al door zijn eigen aanwezigheid aan dat het de staat blijkbaar onvoldoende lukt om migranten en werklozen te kneden naar de behoeften van het kapitaal. Verplichte inburgering gaat dus niet vanzelf en laat zich niet gemakkelijk afdwingen. Dag in dag uit voeren miljoenen mensen strijd, strijd om hier te zijn en hier te blijven, strijd tegen controle en disciplinering, strijd voor zelfbeschikking en respect. Die strijd brengt elke dag opnieuw scheurtjes aan in de gigantische machinerie van het kapitalisme, scheurtjes die we met z’n allen groter kunnen maken, als we willen. En waarom zouden we dat eigenlijk niet willen?
Harry Westerink
Wow een zeer indrukwekkende publicatie Harry Westerlink. En geen speld tussen te krijgen.
In mijn reactie op dwangarbeid Vlissingen, had ik het over lijfeigenen en horigen en moderne slavernij.
De middeleeuwen zijn volledig terug in Nederland.
Deze stelling kan ik zeer gemakkelijk met keiharde feiten onderbouwen en verdedigen.
Definitie van lijfeigene is onvrije dienaar.
Hier een citaat uit de wikipedia:
Lijfeigenschap is de situatie dat iemands lichaam wordt beschouwd als het eigendom van de heer (landsheer, heerser) van een bepaald gebied. Het is een vorm van horigheid die de slavernij dicht benadert. Het kwam in de Europese middeleeuwen veel voor. Het verschil met slavernij is voornamelijk dat lijfeigenen een gezin konden stichten (wat met slaven lang niet altijd het geval was), een stukje land mochten bebouwen om hun gezin te voeden en niet zonder hun gezin en hun land konden worden verkocht.
Dit geldt voor werkloze dwangarbeiders. Dwangarbeid of verhongeren dus onvrij. En het lichaam moet ten dienste staan van meerdere heren, deze heren zijn de gemeente of het bedrijf waar de dwangarbeider tewerkgesteld wordt.
Defenitie van horige is onvrije, die gebonden was aan de grond die hij bewerkte, aan zijn heer prestaties moest betalen en voor zijn heer karweien moest verrichte, maar die persoonljke rechten (huwelijk en gezin) en zakelijke rechten (eigen vermogen met roerende en onroerende goederen ) had.
De grond die bewerkt moet worden is de grond van de gemeente waar de dwangarbeider in de groenvoorziening staat te werken. De karweien die verricht moeten worden, is productiewerk, schoonmaakwerkzaamheden, administratief werk etc etc.
De heer is de desbetreffende gemeente.
Maar een werkloze is er slechter aan toe dan een horige. Een werkloze mag niet of nauwelijks eigen vermogen hebben en zeker geen kapitaal in onroerende goederen.
Een “ïllegale” vluchteling is er nog veel beroerder aan toe dan de lijfeigenen, horigen en werklozen!!!Hun wachten alleen maar hongersnood, slavernij, gevangenschap, marteling,deportatie, en verwaarlozing (op alle fronten).
Condor
In de posting ‘Lange neus naar migratiebeheersing’ http://www.doorbraak.eu/?p=12477#respond wordt het individualisme van de mensen zonder papieren omschreven als een vorm van verzet omdat ze gezamenlijk openlijk protesteren middels demonstraties, tentenkampen en hongerstakingen. Iets wat de actiebewegers onderkennen omdat ze naast een anti kapitalistische en anti seksistische strijd ook graag aan anti racistische bewegingen deelnemen.
Deze keer staat het initiatief van mensen zonder papieren in de beweging steeds meer op de voorgrond en er zijn maar weinig woordvoerders bezig om het verzet te categoriseren in een breder verband. Er is geen politieke theorie en praktijk meer van de actiebeweging die racisme, armoede en onderklasse begrijpt als communicerende vaten. “Een kenmerk van een groot deel van de activisten in de actiebeweging is dat ze slechts spontaan en ad hoc zich met elkaar verbinden en veelal elkaar blijven opzoeken in los-vast verbanden.” dat was onze kritiek in de actiebeweging.
“Er zijn maar weinig samenwerkingsverbanden waardoor op lange termijn verschillende politieke acties begrepen en georganiseerd kunnen worden”. Dat was de conclusie van de autonome info en onderzoeksgroep Alaska toen ze met de manifestatie ‘Het Zwarte Schaap’ heeft samengewerkt met AFA-Fryslan. “Eventjes was er een serieuse poging om waar mogelijk samen te werken met niet alleen aanverwante groeperingen maar ook met zelf-organisaties van minderheden. Het gaat er toch steeds weer om hoe er dwarsverbanden in de politieke praktijk en theorie te leggen zijn waaruit blijkt dat er samengewerkt kan worden. Dit is een kwestie van een lange adem omdat niet iedereen racisme verbindt met zijn of haar eigen persoonlijke werkelijkheid.”
Op Indymedia hebben we vervolgens het volgende gepost: “Het is goed om de discussie transparant te houden. We zijn blij dat er een openheid is waar een ieder een inhoudelijke reactie of bijdrage kan geven. Toch zijn er maar weinig aanzetten tot een discussie. In een samenwerking zijn er vaak spontane deelnemers en theoretici. In de praktijk van info onderzoeksgroep Alaska ontstaat er al heel gauw weerstand over keuzes tussen directe en-of strategische acties. Soms zijn de spontane bijdrages het beste en kiezen we onmiddellijk voor de praktijk. Discussies zijn zowieso onvermijdelijk. In een bijdrage over de workshop in Appelscha over de bestaansonzekerheid hebben we het als volgt verwoordt: “Het is niet moeilijk te begrijpen.
Een eerdere solidariteit met vluchtelingen en migranten heeft ons geleerd dat er een practische samenwerking vereist is die vaak niet is vol te houden. Als in een snelkookpan hebben we soortgelijke ervaringen gehad met de gevolgen van mensen die ‘werken met behoud van een uitkering’. Waarom werken de solidariteitsstructuren niet? Een belangrijke reden is dat het alledaagse leven niet in overweging wordt meegenomen maar juist wel het persoonlijk leven van de veronderstelde ‘slachtoffers’. Het is te confronterend maar ondertussen ook comfortabel om de uitwassen van o.m. illegaliteit aan de kaak te stellen.” “Het is een politieke onmacht om daadwerkelijk structureel met een autonomie-project bezig te zijn waarin zowel solidariteitsstructuren zijn en perspectieven waar wonen, werken, onderwijs en gezondheidszorg voor iedereen bereikbaar is. Hoe kunnen we samenwerken en zijn er naast humanistische beweegredenen ook politieke projecten mogelijk?
Als er over ‘asielmisbruik’ wordt gesproken en op dezelfde manier met ‘bijstandsfraude’ stemming wordt gemaakt. Is dat toeval? Hoezo is het ‘asielbeleid’ onmenselijk gemaakt en waarom is er ‘dwangarbeid’ voor uitkeringsgerechtigden? Zijn de anderen hier de schuld van of is er een dynamiek vanuit het wereldwijde kapitalisme wat vlucht, migratie en ‘goedkope’ arbeid steeds meer afdwingt omdat de ‘onderdrukten’ dreigen het kapitalisme te ondermijnen met hun daadwerkelijke vlucht, migratie en arbeid? Wie bewerkstelligt het kapitalisme en uiteindelijk de crisis? Zijn we dat uiteindelijk ook niet zelf?”
“Info en onderzoeksgroep Alaska vindt dat er veel cirkelredeneringen zijn die maar niet worden doorbroken omdat de consequenties hiervan confronterend kunnen zijn. De ‘onderdrukten’ zijn toch meestal vooral de anderen geweest die in bestaansonzekerheid leven? Hoezo een discussie hierover? Toch is jullie discussie over bestaansonzekerheid voor ons wel herkenbaar geweest. Omdat bijna iedereen in onze beleving de drijfveer heeft om individueel keuzes te blijven maken. Uit ervaring weten we dat we soms ‘vast zitten’ zonder perspectief.” De nadruk ligt op de dagelijkse realiteit en de keuzes die we hierin kunnen maken.
Het is hier geen Randstad en er is vrijwel geen infrastructuur. We doen ons best om strategische keuzes te maken en om soms voor directe acties te kiezen. “In een samenwerking zijn er vaak spontane bijdrages van deelnemers en theoretici. In de praktijk van info onderzoeksgroep Alaska ontstaat er al heel gauw weerstand over keuzes tussen directe en-of strategische acties. Soms zijn de spontane bijdrages het beste en kiezen we voor de praktijk. Discussies zijn wederom zowieso onvermijdelijk.”Dat is toch een vorm van concrete tegenmacht?” “Discussies die het persoonlijke overstijgen en een kritische bijdrage kunnen zijn worden vaak in eerste instantie onderling in een groep besproken voordat omstanders zich hiermee kunnen bemoeien. Ik ervaar, ook van dichtbij, dat er maar weinig discussies zijn.
Als er een omslag in de discussie cultuur zou moeten plaatsvinden dan valt de appel vaak niet ver van de boom. Een discussie over theorie en praktijk verheldert vaak wel waarom er ueberhaupt wel of niet acties/campagnes zouden moeten plaatsvinden.” Er bestaat steeds meer onmacht in keuzes tot samenwerking en de tegenmacht van onderaf wordt onderschat. We zoeken en werken nog steeds aan een infrastructuur waarin een ieder recht heeft op onderwijs, huisvesting en gezondheidszorg in de regio en meestal zijn er individuele oplossingen. Op de lange termijn hebben we elkaar ook inter-regionaal nodig! We kunnen ons niet blijven verbazen en ondertussen niets doen. Geduld! Geen haastklussen of campagnes meer maar een verbreding en verdieping van de sociale en anti kapitalistische/imperialistische strijd.