Ook FNV Zwartboek Werken in de Bijstand staat vol met misstanden

Logo van Emmense "gevangenis" T.D.C.
Logo van Emmense “gevangenis” T.D.C.
In 2012 startte de FNV met een enquête onder bijstandsgerechtigden die in het kader van de Wet Werk en Bijstand (WWB) verplicht worden tot het verrichten van werkzaamheden. Op basis daarvan verscheen onlangs het Zwartboek Werken in de Bijstand. De daarin opgenomen kritiek spitst zich toe op langdurig werken beneden het minimumloon, de afwezigheid van perspectief en de verdringing van reguliere banen. Ook wordt door respondenten geklaagd over de slechte arbeidsomstandigheden en intimidatie door leidinggevenden.

Doorbraak is al enige jaren bezig met het opbouwen van verzet van onderop tegen dwangarbeid. Een arbeidsintensieve aanpak die echter wel al vruchten heeft afgeworpen. Het is verheugend dat ook de FNV door middel van een zwartboek aandacht besteed aan dwangarbeid. Toch meende (en meent) Doorbraak kritiek te moeten leveren op de insteek van de FNV. Het standpunt dat betaling onder het minimumloon tijdelijk acceptabel kan zijn, mits er voldoende perspectief aanwezig is, verwerpen wij. Ook vroeg de enquête mensen niet naar hun mening over dwangarbeid en hun ervaringen hiermee. Gelukkig bood het meldpunt wel ruimte voor aanvullende opmerkingen. Die mogelijkheid werd door de respondenten volop benut, waardoor die broodnodige meningen en ervaringen alsnog boven tafel kwamen. Ook bevat het zwartboek een aantal interessante cijfers.

Het kan bij dwangarbeid gaan om het verrichten van een tegenprestatie voor het ontvangen van de uitkering (een bekend voorbeeld is sneeuwruimen), om werken met behoud van uitkering en om participatiebanen. Een tegenprestatie mag wettelijk slechts voor korte tijd worden gevraagd, maar participatiebanen mogen maximaal tot wel vier jaar duren. Voor de diverse vormen van dwangarbeid geldt dat ze volgens de wet geen verdringing van reguliere loonarbeid mogen veroorzaken, maar dat is meestal wel het geval. Naast deze vormen loopt er in 32 gemeenten een proef met loondispensatie. Hierbij wordt door de werkgever minder dan het minimumloon betaald. Dit wordt dan door de gemeente (Sociale Dienst) aangevuld tot maximaal honderd procent van het minimumloon. In de praktijk werken daardoor veel mensen die niet productief genoeg worden geacht, voor een beloning die ruimschoots (25 procent komt voor) onder het minimumloon ligt. De trajecten leiden maar zelden tot reguliere banen en komen feitelijk neer op het langdurig verrichten van een tegenprestatie.

Werken onder het minimumloon

Van de geënquêteerden blijkt meer dan driekwart niets extra’s te krijgen voor het werk: zij behouden slechts hun uitkering. Van loondispensatie is sprake in dertien procent van de gevallen, maar dat komt omdat de pilot loondispensatie nog ‘maar’ in 32 gemeenten loopt. Ruim een derde van de respondenten geeft aan onder het minimumloon te zitten en bijna evenveel mensen geven aan het niet te weten. Het heeft er dan ook alle schijn van dat mensen slecht worden geïnformeerd, zoals elders in het zwartboek ook wel blijkt. Tijdelijk werken met behoud van uitkering en tijdelijke loondispensatie (voor maximaal twee keer drie maanden) is volgens de FNV nog wel acceptabel als dat tot een baan kan leiden. Daarop heeft Doorbraak zoals gezegd al eerder kritiek geuit. Het uitgangspunt zou moeten zijn dat iedereen te allen tijde recht heeft op een fatsoenlijke beloning. Hoe schrijnend de situatie in de praktijk kan zijn blijkt wel uit de volgende reactie: “Word er een beetje flauw van om voor 750 euro 35 uur te werken. Kom niet meer rond nu en moet me wenden tot de Voedselbank en budgethulp.”

Geen perspectief

Veel mensen ervaren de situatie waar ze in terecht zijn gekomen als een “zwart gat” waar ze niet meer uit kunnen ontsnappen en dat hen geen perspectief biedt op een gewone baan. Slechts tien procent van de geënquêteerden geeft aan uitzicht te hebben op een reguliere betaalde baan. Vooral ouderen (mensen ouder dan vijftig met minder kansen op de arbeidsmarkt) vrezen tot hun pensioen te moeten blijven werken op basis van dwang, alleen maar om hun uitkering te kunnen behouden.

Mensen verliezen de regie over hun eigen leven. Een reactie die dit goed illustreert: “Ik vind het nogal uitzichtloos, mede doordat ik vorig jaar niet mijn tweede opleidingsjaar voor doktersassistente mocht afronden van de Sociale Dienst.” Doordat er van deelnemers in de praktijk wordt verwacht dat ze productie draaien en ongeveer tachtig procent van de mensen 32 uur of langer per week werkt, is er vaak geen gelegenheid om te solliciteren. De verplichte tewerkstelling maakt de situatie in veel gevallen dus alleen maar moeilijker, concludeert de FNV dan ook terecht.

Voor anderen geldt echter dat ze naast hun dwangarbeid ook nog eens gedwongen worden om onder toezicht veel tijd te besteden aan solliciteren. Veelal zinloos en frustrerend omdat de banen waar ze naar moeten solliciteren er niet zijn. Het niet halen van het verplichte aantal sollicitaties (liefst vijf per week) leidt volgens door Doorbraak verzamelde ervaringen al snel tot strafkortingen op de bijstandsuitkering.

Verdringing

In ongeveer tachtig procent van de gevallen blijkt er volgens het zwartboek sprake te zijn van verdringing van regulier betaalde banen of WSW-werk. Mevrouw O. werkt twintig uur per week in de kinderopvang met behoud van haar bijstandsuitkering. Ze voelt zich “minderwaardig” en “achtergesteld” bij haar collega’s die voor hetzelfde werk loon ontvangen.

In een aantal gevallen is de situatie extra wrang omdat mensen eerst een betaalde baan hadden en na ontslag hetzelfde werk met behoud van uitkering moeten doen. Uitkeringsgerechtigden worden ook uitgeleend aan bedrijven die de gemeente dan een vergoeding betalen. Deze constructie is aantrekkelijk voor zowel werkgevers als voor de gemeenten die steeds minder geld ontvangen van de centrale overheid voor de uitvoering van taken (Bestuursakkoord, WMO, Participatiewet) en op deze wijze vele honderdduizenden euro’s per jaar weten te besparen. Een dwangarbeider hierover: “De gemeente misbruikt haar positie en zet veel mensen on(der)betaald en zonder perspectief aan het werk, om zo zelf geld te besparen en gaten in de eigen begroting te dichten.”

De FNV vreest ook terecht dat gemeenten met een breed scala van “steeds creatievere oplossingen” ten koste van de uitkeringsgerechtigden zullen komen. En de centrale overheid vindt dat prima. Die is van plan om gemeenten de vrije hand te geven voor zover ze dat nog niet hebben.

Slechte arbeidsomstandigheden

Veel klachten zijn er over de beroerde arbeidsomstandigheden. Een paar voorbeelden.

Mevrouw Den B. heeft problemen met de verplicht gestelde schoenen vanwege een medisch probleem. De leiding toont hiervoor geen enkel begrip en wijst haar erop dat ze eventuele boetes van vierhonderd euro zelf moet betalen.

Mevrouw G. vervoert met de regiotaxi gehandicapten en zorgvragers. Ze wordt vaak gepusht om zoveel mogelijk ritten te maken, waardoor pauzes er vaak bij in schieten en mevrouw feitelijk gedwongen wordt om langer te rijden dan toegestaan. Boetes vanwege overtreding van het rijtijdenbesluit zijn volgens de leiding echter voor eigen rekening. De taxi wordt slecht onderhouden en veiligheidsmateriaal ontbreekt. Met haar klachten wordt niets gedaan, maar ze zit ondertussen wel vast aan dit werk.

Met de arbeidsomstandigheden in het Training en Diagnose Centrum (TDC) in Emmen is zoveel mis dat ze hieronder apart worden besproken.

Intimidatie en dwang

De eerder genoemde mevrouw Den B. is verplicht tot het uitvoeren van geestdodend productiewerk. Naar door haar aangedragen alternatieven die mogelijk meer perspectief bieden, wil de Sociale Dienst niet kijken.

Mevrouw B. is gedwongen om (als uitkeringsgerechtigde) bij haar werkzaamheden andere uitkeringsgerechtigden te beoordelen en voelt zich daarom klem zitten tussen haar lotgenoten en intimiderende leidinggevenden. Ze ervaart haar situatie als “vernederend”. Het werk ziet ze als “dwangarbeid”.

Meneer S. werkt al meer dan een jaar met behoud van uitkering bij de Amsterdamse sociale werkplaats Pantar. Een contract kan hij niet krijgen. Hij wordt door Pantar van werkgever naar werkgever gestuurd. Daar heeft hij zelf niets over te zeggen. Meneer S. hierover: ”Ik ben handelswaar. Men kan mij gedwongen tewerkstellen bij werkgevers, zonder dat ik hier iets tegenin mag brengen.” Het is participeren of creperen, of zoals de FNV het stelt: “Men kan hem letterlijk te gronde richten, met excuus dat hij zich niet aan eenzijdig opgelegde afspraken houdt.”

Als mensen protesteren tegen het gebrek aan perspectief, over de arbeidsomstandigheden of de bejegening door leidinggevenden, dan wordt er heel vaak gedreigd met korten op de uitkering. De verhalen van de te werk gestelden zijn niet voor niets geanonimiseerd.

Bestuurders komen een kijkje nemen in het Emmense TDC
Bestuurders komen een kijkje nemen in het Emmense TDC
Emmen

Het zwartboek van de FNV geeft speciaal aandacht aan het Training en Diagnose Centrum (TDC) in Emmen, onderdeel van de sociale werkvoorziening EMCO. Maar liefst zeventig mensen deden daar hun verhaal. Er is hier sprake van grootschalige verdringing van SW-werk door dwangarbeid. Met de arbeidsomstandigheden in het TDC blijkt veel mis te zijn. Enkele voorbeelden. Een medewerkster liep blijvend letsel op aan haar rug na een val van een kapotte stoel. Dat werd echter niet gemeld aan de Arbeidsinspectie. Het slechte zitmeubilair maakt het lastig voor mensen om in een goede werkhouding te zitten. Daarover krijgen mensen dan weer verwijten van de leiding, maar met hun klachten wordt niets gedaan. Bij het schuren van condensbakjes kregen mensen geen bescherming tegen vrijkomende glasvezels die zeer schadelijk kunnen zijn voor de longen en de huid irriteren. De ontmenselijking in Emmen is zelfs zo groot dat een vrouw geen toestemming kreeg om voor haar ernstig zieke dochter van een paar maanden oud te zorgen. De sfeer is volgens deelnemers aan het traject “beklemmend”, “alsof je een gevangenis binnenloopt”. Veelzeggend in dat kader is dat er wordt gedreigd met een korting van tien procent op de uitkering als je het naamplaatje niet op de juiste wijze op de kleding hebt bevestigd.

Begeleiding om een baan te vinden ontbreekt. Als die begeleiding er wel zou zijn, zou het wonderlijk genoeg volgens de FNV acceptabel kunnen zijn om geestdodend werk als doekjes vouwen te moeten uitvoeren. “Werk is werk”, zo valt er te lezen. Maar dat is natuurlijk niet zo, want er is een groot verschil tussen zinvol, bevredigend werk en geestdodend werk. Sommige werkzaamheden zijn totaal niet zinnig of kunnen als negatief kan worden aangeduid. Een voorbeeld uit Emmen betreft het werken in een call center, waarbij je mensen thuis moet lastig vallen met vragen over tuinmeubels. Zulk werk kan tegen je opvattingen indruisen en maken dat je jezelf waardeloos gaat voelen. Maar als je te werk wordt gesteld, ontbreekt elke keuze en word je geacht elk werk accepteren dat voor je is uitgezocht.

In het concluderende hoofdstuk van het zwartboek kondigt de FNV acties aan. De gemeente Emmen is reeds aangeschreven over de wantoestanden bij het TDC en de bond zegt ook de Arbeidsinspectie te zullen aanspreken. Verder zegt de FNV zich te gaan inzetten voor de aanstelling van vertrouwenspersonen, voor onafhankelijke klachtencommissies, versterking van cliëntenraden en tevredenheidsonderzoeken. Met cliëntenraden heeft Doorbraak echter niet zulke goede ervaringen voor wat betreft het vertegenwoordigen van de belangen van bijstandsgerechtigden. Bovendien kan dit weliswaar wel enkele scherpe randjes van de huidige praktijk afhalen, maar laat het de kern van de dwangarbeid onaangetast.

Het Zwartboek Werken in de Bijstand is hier te downloaden.

Jacob Visser