Een reactie op de open brief van het No Border Netwerk over de demonstratie van 23 maart

Oproep-flyer.
Oproep-flyer.
Vluchtelingen uit de Amsterdamse Vluchtkerk en het Haagse Vluchthuis roepen samen met hun ondersteuners iedereen op om deel te nemen aan de demonstratie “Geen vluchteling op straat of in de cel” op 23 maart. Doorbraak en een hele reeks andere organisaties ondertekenden de oproeptekst. Het No Border Netwerk plaatste bij die tekst onlangs een kritische noot in een open brief die ook op onze website werd gezet. Naar aanleiding daarvan schreven twee Doorbraak-activisten onderstaande reactie.

In hun open brief stellen de No Border-activisten dat ze “het organiseren van deze demonstratie toejuichen”, maar de oproep toch niet zullen ondertekenen. Doorbraak staat wel genoemd als een van de ondersteunende organisaties op de website van de demonstratie. We bevinden ons daar in een bont gezelschap: vluchtelingenzelforganisaties, religieuze groeperingen, politieke partijen, actiegroepen, steungroepen voor mensen zonder papieren en vele anderen. De centrale leus van de demonstratie, “Geen vluchteling op straat of in de cel!”, is ongetwijfeld een poging om zoveel mogelijk uiteenlopende groepen te verenigen onder één motto, waarbij iedereen voldoende achter de tekst kan staan. We vinden het ook zeker te prijzen dat de organisatoren tot nu toe zo’n zeventig organisaties achter de actie hebben weten te krijgen met een tekst waarin woorden als “illegaal verklaard” en “deportatie” pontificaal genoemd worden. Doorbraak levert een bescheiden bijdrage door flyers en posters te verspreiden en de demonstratie op de eigen site aan te kondigen. We zullen uiteraard zelf ook deelnemen aan de demonstratie.

Ook de No Border-activisten laten weten dat ze “aan de demonstratie zullen deelnemen”. Maar ze “vinden het zelf belangrijk een stap verder te gaan dan de gekozen insteek. Het is volgens ons essentieel dat de eisen van open grenzen (of eigenlijk: geen grenzen en geen staten) en vrijheid van beweging, die voor ons vanuit onze anti-kapitalistische visie centraal staan en de basis vormen van ons handelen, ook publiekelijk steeds weer uitgedragen worden.” En: “Hoewel wij verbreding belangrijk vinden, en inzien dat we bruggen moeten slaan naar groepen buiten het radicale spectrum waarin wij ons bewegen, kunnen we niet instemmen met de samenwerking met politieke partijen zoals bij deze demonstratie het geval is. Naast het feit dat wij, vanuit principiële overwegingen, nadrukkelijk kiezen voor een buitenparlementaire strijd en het opbouwen van een buitenparlementaire tegenbeweging, hebben wij ook grote bezwaren tegen samenwerking gezien de daadwerkelijke opstelling van alle partijen binnen het partijpolitieke landschap.”

Belangen

Ook Doorbraak draagt een anti-kapitalistische visie uit, in onze artikelen, op onze bijeenkomsten en tijdens onze acties. Voor ons is het niet per se noodzakelijk dat onze visie altijd zo nadrukkelijk op de voorgrond komt te staan bij de diverse vormen van strijd die we willen ondersteunen. Binnen Doorbraak is het een lopende discussie of we mensen meer op basis van belangen bij elkaar moeten brengen, in plaats van alleen of vooral op basis van onze eigen waarden als radicaal-linkse organisatie. Met organiseren op basis van belangen proberen we ook concrete ervaring op te doen, zoals bij onze campagne tegen dwangarbeid voor werklozen. Binnen een strijd op basis van belangen blijven we ons uiteraard wel bewust van onze eigen waarden, maar we zetten die niet altijd in het middelpunt. In plaats daarvan kunnen juist de belangen centraal komen te staan van de mensen met wie we samenwerken om een sterke tegenbeweging op te bouwen. En door die gezamenlijke strijd zouden mensen kunnen radicaliseren en linkse waarden kunnen overnemen. In de vluchtelingenstrijd betekent dat dat we de vluchtelingen en hun eisen centraal stellen en willen meewerken aan de opbouw van bredere protesten tegen het migratiebeheersingsbeleid.

Maar zal dat genoeg zijn om het beleid te kunnen veranderen? Kunnen we de druk op de parlementaire politiek zo opvoeren dat men zich genoodzaakt ziet om de koers te wijzigen? Dat is verrekte lastig, want die koers gaat al ruim twintig jaar dezelfde kant op. Alleen een klein aantal voor de economie “nuttige” migranten zijn welkom. Het overgrote deel krijgt steeds meer drempels opgeworpen in hun strijd voor verblijfsrecht. Mensen die volgens de overheid niet mogen blijven, worden uitgezet. Of het wordt hen onmogelijk gemaakt om hier een enigszins menswaardig bestaan op te bouwen. Illegaal verblijf wordt al jaren gecriminaliseerd. Het wetsvoorstel dat het verblijf van mensen zonder verblijfsrecht strafbaar wil stellen, gooit daar nog een flinke schep bovenop.

Dolk

Alle politieke partijen onderschrijven dit repressieve beleid. In hun open brief citeren de No Border-activisten uit een artikel van Doorbraak-activist Harry Westerink: “In feite zijn in de parlementaire politiek de verschillen in standpunten tussen de diverse partijen op het gebied van migratie marginaal. Alle parlementariërs gaan immers akkoord met het illegaal maken, het maatschappelijk uitsluiten en het deporteren van mensen die als ‘ongewenst’ en ‘onbruikbaar’ worden gebrandmerkt.” Daarop zijn de GroenLinks- en SP-Kamerleden zeker geen uitzondering. De afgelopen twintig jaar hebben op het gebied van de strijd tegen het migratiebeheersingsbeleid duidelijk gemaakt dat de parlementaire politiek minstens het nadeel van de twijfel moet krijgen, of, zo je wilt, voortdurend moet worden gewantrouwd, tot het tegendeel is bewezen. Meer dan eens hebben politici een dolk in de rug van een protest gestoken of geprobeerd om een protest in te kapselen, dood te laten bloeden en het bos in te sturen. Vandaag de dag gaat het vluchtelingendebat, ook in kerkelijke en progressieve kringen, voornamelijk over “vrijwillige” terugkeer, die vermaledijde terugkeer waartoe men de vluchtelingen wil dwingen door middel van een schandalige politiek van uithongering en verpaupering. De vraag is dus hoe wij dan tegen die stroom kunnen inroeien. Of beter nog: hoe kunnen we de stroom verleggen, zodat niet wij, maar de beleidsmakers moeten pompen of verzuipen?

Sowieso hebben we daar heel veel mensen bij nodig. De minieme radicaal-linkse clubjes in Nederland kunnen dat zeker niet alleen. Sterker nog, we moeten beseffen dat de opkomende beweging van mensen die de vluchtelingenstrijd steunen of er in elk geval sympathie voor hebben, niet op ons conto geschreven moet worden. De kleinschalige acties van radicaal-linkse groepen die al jarenlang her en der plaatsvinden, hebben veel en veel minder aantrekkingskracht gehad als de tentenkampstrijd en wat daarna is gevolgd. Ook hebben radicaal-linkse activisten nauwelijks of geen veranderingen in het beleid kunnen afdwingen.

Solidariteit

Voordat de tentenkampstrijd eind 2011 losbarstte, was het al een hele tijd geleden dat mensen zonder papieren hun eigen strijd zo collectief, zo massaal en zo volhardend onder de aandacht probeerden te brengen. In tegenstelling tot het No Border Netwerk beschouwt Doorbraak het niet alleen maar als “een extra pluspunt” dat vluchtelingen de demonstratie op 23 maart mede organiseren. Nee, we beschouwen dat als het fundament van deze strijd. Sinds november 2011 hebben honderden vluchtelingen weer en wind getrotseerd om zichzelf met lijf en leden letterlijk op de stoep van de beleidsmakers en -uitvoerders neer te zetten. Wat uiteraard een uitputtend gevecht is, waarbij de vluchtelingen heen en weer geslingerd worden tussen opvlammende hoop en uiterste wanhoop. Maar hun strijdbaarheid, kracht en moed inspireerden wel honderden ondersteuners om ook mee te doen aan de protestacties en aan het onderhouden van de infrastructuur van de tentenkampen. Vele anderen kwamen langs om de actievoerders een hart onder de riem te steken. Opvallend was dat de solidariteit afkomstig was uit allerlei hoeken en gaten van de samenleving. De steun kwam ook van mensen die eerder misschien helemaal geen weet hadden van de heersende sociale en bestuurlijke apartheid, die er eerder nog onvoldoende ervaring mee hadden hoezeer het migratiebeheersingsbeleid inmiddels is dichtgetimmerd en hoe moeilijk het is voor vluchtelingen om door de overheid erkend te worden.

Dat vluchtelingen zelf uit de onzichtbaarheid treden en hun dagelijkse strijd in het volle daglicht plaatsen, dat ze in hun eigen woorden duidelijk maken dat ze als mensen behandeld willen worden, dat ze hun eisen, zoals hun recht op bestaan, keer op keer naar buiten brengen, telkens weer, ondanks alle repressie en bestaansonzekerheid, dat alles is ontegenzeggelijk stukken indrukwekkender dan welke demonstratie, bezetting of blokkade van solidaire activisten ook. De schijnbare eenvoud van hun eisen, de luide schreeuw om een bestaan, de onverzettelijke strijdbaarheid, dat kan de harten van anderen raken en hen tot handelen aanzetten. Dat brengt mensen ertoe om eten te brengen naar tentenkampen, om deel te nemen aan demonstraties, kortom: om solidair te zijn en naast en achter de vluchtelingen te gaan staan. Dat zorgt er uiteindelijk voor dat we een begin kunnen maken met het opbouwen van druk op de beleidsmakers.

Bagger

Toegegeven: er is tot nu toe ook nog geen zicht op verandering van het beleid. Maar er is wel iets aan de hand. De bewoners van diverse tentenkampen werden na de ontruiming ervan in azc’s opgeborgen. Weliswaar met extra beperkingen in hun vrijheid, en met de steeds weer terugkerende dreiging opnieuw op straat gegooid te worden. Maar het opvangen van illegaal gemaakte vluchtelingen botst wel met het fundament van het migratiebeheersingsbeleid. De keiharde uitsluiting die is bedoeld om mensen zonder papieren uit te hongeren, wordt met het geven van onderdak immers doorbroken. Het geeft aan dat de overheid bagger schijt voor wat de vluchtelingen zouden kunnen bereiken als ze niet uit het zicht gehaald worden, als ze niet in de anonimiteit verdwijnen. En er is meer. Onder andere de ChristenUnie praat voorzichtig over een verruiming van de mogelijkheid om vluchtelingen verblijfsrecht te geven in het geval dat ze niet kunnen terugkeren naar hun land van herkomst. Veel zoden aan de dijk zet dit zeker niet, maar opnieuw: het is tegen de normale lijn in. Landelijk hebben de oppositiepartijen SP en GroenLinks zich achter de demonstratie van 23 maart geschaard. Dat is opvallend, want de leus “Geen vluchteling op straat of in de cel” doorkruist het beleid van de afgelopen twintig jaar, ook dat van de SP en GroenLinks. Als regeringspartij ondersteunt de landelijke PvdA, in de jaren 90 de architect van de sociale en bestuurlijke apartheid, de demonstratie weliswaar niet, maar de Amsterdamse afdeling doet dat wel. En eerder riep een Haags PvdA-raadslid al op tot een pardon voor de kerkvluchtelingen.

Je zou dus voorzichtig kunnen stellen dat de voortdurende strijd van de vluchtelingen ook bij de parlementaire politiek iets in beweging zet. De stroom aan sympathisanten groeit en de druk neemt toe. Een deel van die sympathisanten is ongetwijfeld lid van een politieke partij. En bovendien kan die toenemende druk er eventueel toe leiden dat sommige partijbonzen, om wat voor reden dan ook, hun eigen partij willen overhalen om enigszins tegemoet te komen aan de eisen van de vluchtelingen. Daar zal vaak een weinig overtuigende en puur opportunistische argumentatie achter zitten. Veel waarde of geloof hoeven we er zeker niet aan te hechten. Maar de ondertekening van de demonstratie-oproep door sommige politieke partijen betekent in onze ogen wel iets. Ze hadden het ook kunnen nalaten. Wij vatten die ondertekening op als een signaal dat de vluchtelingenstrijd aan kracht heeft gewonnen, ook al staan de poppetjes in de Tweede Kamer nog stevig op hun plaats en moeten echt merkbare verschuivingen uiteraard nog plaatsvinden. Reden te meer om door te gaan met de strijd.

Het No Border Netwerk maakt in zijn open brief niet duidelijk waar de door het Netwerk verafschuwde “samenwerking met politieke partijen” uit zou bestaan. Moet het al “samenwerking” worden genoemd als een politieke partij dezelfde oproeptekst ondertekent die ook door radicaal-linkse groepen wordt onderschreven? Ook Doorbraak is zeker geen fan van samenwerking met de landelijke en plaatselijke partijpolitiek, maar we willen niet alle vormen van contact, overleg en tijdelijk samen optrekken bij voorbaat afzweren. Dat is ook niet in het belang van de vluchtelingen, geloven we.

Omverwerping

De vluchtelingen voeren een dagelijkse overlevingsstrijd. Als vertrekpunt nemen ze meestal niet een standpunt in als “geen grenzen, geen staten”. Door grenzen illegaal te doorkruisen laten ze – los van hun subjectieve opvattingen – objectief zien dat ze die grenzen niet erkennen. Tegelijk echter vragen ze wel om erkenning door een staat van hun status als vluchteling, waarmee ze zich meteen ook onderwerpen aan de macht en de bevoegdheid van de staat om hen toe te laten of af te wijzen. Mensen migreren om allerlei redenen en vanuit uiteenlopende achtergronden. Vluchtelingen zijn niet per definitie links en al helemaal niet per se revolutionair en anti-kapitalistisch. Voor sommigen kan dat opgaan, maar voor velen niet. Ze komen hier met de hoop op een beter leven, binnen het kapitalisme. Ze zijn op zoek naar een veilig bestaan, naar werk, zekerheid, inkomen, onderdak. Ze willen slagen in het leven, succes hebben, misschien wel rijk worden. Dat zijn wensen en verlangens zoals zoveel anderen die ook hebben. De loodzware strijd van vluchtelingen moet niet zozeer opgevat worden als een gevecht tegen het kapitalisme, maar veel meer als een worsteling om ergens op deze planeet een plek te krijgen waar het leven de moeite waard is en waar dood en geweld niet voortdurend op de loer liggen. Wij kunnen onze anti-kapitalistische waarden aan hun strijd willen koppelen, maar we mogen hen niet instrumenteel gebruiken als revolutionaire subjecten door van hen te eisen dat ze niet alleen de strijd voor hun eigen collectieve belang moeten voeren, maar ook nog eens een veel verdergaande strijd tegen het kapitalisme. De vluchtelingen kunnen niet wachten totdat zij of anderen de staat omver hebben kunnen werpen. Voor verblijfsrecht zullen ze zich juist ook tot de parlementaire politiek moeten richten, hoe lastig en tenenkrommend dat ook is.

Maar dat wil uiteraard niet zeggen dat radicaal-linkse groepen de omverwerping van de staat en de strijd tegen het kapitalisme dan maar moeten vergeten. We moeten kritische noten blijven kraken, zeker wat betreft de parlementaire politiek. Maar we moeten ook kijken naar wat de strijd van de vluchtelingen sterker maakt. Wij hebben ook zeker daar niet het ultieme antwoord op. Maar deze demonstratie, die door vluchtelingen mede is georganiseerd, willen we nadrukkelijk steunen, in de hoop dat deze bij zal dragen aan een sterkere maatschappelijke kracht tegen de politiek van uitsluiting, opsluiting en uitzetting. Het is belangrijk dat vluchtelingen en alle mensen die hun strijd ondersteunen, elkaar kunnen treffen op deze dag. Om gezamenlijk een protestgeluid te laten horen tegen het onmenselijke migratiebeheersingsbeleid, om solidariteit te betuigen aan degenen onder ons zonder verblijfsrecht, en om verder te bouwen aan een grotere tegenbeweging.

Harry Westerink
Mariët van Bommel