Turkije: Taksim-plein viert de overwinning na hevige protesten
De Turkse premier Recep Erdogan heeft het waarschijnlijk tot eergisteren niet voor mogelijk gehouden dat hij, na drie verkiezingsoverwinningen op rij aan de macht te zijn geweest, zo’n grote volksmassa, zo’n enorme volkswoede tegen zich gekeerd zou krijgen.
De afgelopen tien jaar heeft hij het voor elkaar gekregen om een angstcultuur te creëren waarin niemand zich meer durfde uit te spreken. Journalisten die onderzoek deden naar de infiltratie van de Gülen-beweging in het Turkse staatsbestel belandden in de cel. Schrijvers, journalisten en muzikanten die kritisch waren op Erdogan werden óf aangeklaagd, óf op een op de andere dag plots ontslagen. Er werden cultuurmonumenten afgebroken onder het mom van stadsvernieuwing, om plaats te maken voor winkelcentra of hotels, zoals kort geleden nog gebeurde met de historische bioscoop “Emek sinemasi”. Overal in het land werden hydro-elektrische centrales gebouwd, ondanks protesten van de lokale bevolking die de vernietiging van hun leefomgeving niet accepteren. Erdogan hanteerde een slimme tactiek door te doen alsof hij vooral de enorme macht van het leger wilde afbouwen en een nieuwe democratische grondwet ging opstellen. Zo kreeg hij aanzienlijk wat liberalen achter zich. Die kwamen echter bedrogen uit. Erdogan was allesbehalve een democraat. Integendeel, hij manifesteerde zich steeds meer als autoritaire alleenheerser van het land en trok alle macht naar zich toe. Het land veranderde van een militaristisch regime in een politiestaat.
Gezi-park verzet zich
Het rellen begon toen de politie zaterdag om vijf uur in de ochtend met bruut geweld ingreep tegen de groep actievoerders die in het Gezi-park een tentenkamp hadden opgeslagen om de kap van de bomen tegen te houden. Het park moest plaatsmaken voor de bouw van een winkelcentrum en de ‘herbouw’ van een kazerne uit de Ottomaanse tijd bij het Taksim-plein in het centrum van Istanboel. Toen dat bekend werd, stroomden duizenden demonstranten richting het park aan de rand van het Taksim-plein. Er heerste een enorme woede over het hardhandige optreden van de politie. Het protest richtte zich niet alleen op het behoud van het park, maar ook tegen de autoritaire regering van premier Erdogan, tegen zijn islamistisch-conservatieve beleid, tegen het steeds anti-democratischer en dictatorialer karakter van zijn regime. De protesten in Istanboel bereikten zaterdag hun voorlopige hoogtepunt, en ze sloegen ook over naar andere Turkse steden, waaronder Ankara, Izmir en Eskisehir. In Istanboel waren alle toegangswegen naar het Taksim-plein door de politie afgesloten voor mensen die uit alle richtingen toestroomden. De politie bestookte de demonstranten met waterkanonnen en een ongekende hoeveelheid traangas. Er kwamen berichten binnen dat de politie ook schoot met plastic kogels. Rondom Taksim vonden hevige gevechten plaats, ondanks de enorme hoeveelheden traangas waarvan zelfs de regering moest toegeven dat het misschien wat buitensporig was. Na de hevige rellen moest de politie zich noodgedwongen terugtrekken van het plein. Tienduizenden juichende mensen stroomden het plein op. De laatste politieagenten werden bekogeld en moesten met de staart tussen hun benen wegvluchten.
Toen zaterdagnacht een groep demonstranten in de wijk Besiktas naar het kantoor van Erdogan wilde lopen, greep de politie hardhandig in. Er ontstond een kat en muis-spel tussen de politie en de demonstranten dat tot diep in de nacht doorging. ’s Zondags begonnen mensen zich opnieuw te verzamelen in Besiktas om op te trekken naar Erdogans kantoor. Ook in de hoofdstad Ankara waren hevige gevechten met de oproerpolitie, die tot vroeg in de ochtend duurden. Groepen mensen probeerden vanuit verschillende wijken naar het grote Kizilay-plein te trekken, terwijl andere groepen het politiegeweld trotseerden en richting het parlementsgebouw wilden gaan. De rellen in Ankara gaan nu nog steeds door, en er zijn berichten van grote aantallen gewonden.
Neo-ottomanisme hand in hand met neo-liberalisme
Er zijn twee redenen waarom Erdogan zo volhardt in zijn nieuwbouwplannen. De eerste is de puur symbolische waarde van de plek zelf, het Taksim-plein. Hij heeft al plannen gelanceerd om Taksim volledig te renoveren in de stijl van het Ottomaanse Rijk. Hij wil het gebouw van het Atatürk Cultuur Centrum (AKM) afbreken en pal tegenover het Atatürk-monument een grote moskee laten bouwen. Het Gezi-park moet plaats maken voor de ‘herbouw’ van een Ottomaanse kazerne. Die was gebouwd op de plek van een Armeense begraafplaats, en de kazerne was in 1940 afgebroken om plaats te maken voor een stadion. Daarnaast worden winkelcentra en hotels uit de grond gestampt. Alles bij elkaar wil Erdogan dus het gezicht van Taksim veranderen in een soort religieus-islamitisch winkel- en uitgaansgebied. Dat is echter een doorn in het oog van de seculiere kemalisten en nationalisten, maar ook van links, de Alavieten, homoseksuelen, ecologisten, noem maar op. Dat verklaart de enorme woede en waarom er zoveel verschillende groepen gezamenlijk optrokken richting Taksim-plein.
Het project brengt ook duidelijk naar voren hoezeer dit neo-ottomanisme verenigd is met het neo-liberalisme. Alles wordt te koop aangeboden en ondergeschikt gemaakt aan winstbejag. Zelfs een klein park, het weinige groen dat is overgebleven in Istanboel, midden tussen alle betonbouw. Dat is ongehoord en eigenlijk onacceptabel voor alle lagen van de bevolking. In eerste instantie waren er maar honderd mensen in het park actie aan het voeren, waaronder een paar bekende artiesten, zangers en parlementariërs van de BDP en de CHP. Bekende bands gaven concerten in het park, theatergroepen traden op en er werden filmvoorstellingen gehouden.
Erdogan reageerde kleinerend op de acties, en zei, koppig als hij zijn kan, dat de kazerne daar hoe dan ook volgens de plannen gebouwd gaat worden. Zijn uitspraken en het harde ingrijpen van de politie tegen mensen die slechts een paar bomen wilden redden, gooiden olie op het vuur. De media zwegen bijna volledig, maar in de sociale media circuleerden foto’s van gemaskerde mannen die tenten in brand staken, van een BDP-parlementslid dat in z’n eentje voor een bulldozer stond om die tegen te houden. Er zouden veel gewonden zijn gevallen toen een muur instortte op mensen die probeerden te vluchten. Later stroomden er nog meer mensen naar het plein en het parkje: de harde kern van voetbalsupporters, vakbondsleden, bekende muzikanten en complete theatergroepen. Tevergeefs probeerde de politie de menigte uit elkaar te jagen. Mensen die een zit-actie hielden, werden gericht beschoten met traangas. Er werd zoveel traangas geschoten dat zowel bovenaan, op het Taksim-plein, als in de metro eronder niets meer te zien was. Onder de gewonden was ook het BDP-parlementslid van de foto en een ander parlementslid, van de CHP. Een vrouw die ook meedeed aan de protesten was gewond geraakt aan haar hoofd en moest geopereerd worden.
Oorlog met Syrië
Het neo-ottomanisme bepaalt zowel de binnenlandse als de buitenlandse politiek van Erdogan. Ook zijn Syrië-beleid kunnen we in dat licht zien. In Turkije heerst de laatste tijd grote angst voor een oorlog met Syrië. Het is alom bekend dat Turkije de Syrische oppositiegroepen bewapent en traint. De reacties op een recente aanslag in Reyhanli, een stad vlakbij de grens met Syrië, waarbij vijftig mensen omkwamen, lieten zien dat het land klaargestoomd wordt voor een oorlog. Erdogan en consorten wezen een paar uur na de aanslag al naar Assad, maar uit documenten die recent zijn gepubliceerd door de groep hackers genaamd “red-Hack” blijkt iets heel anders. Die documenten zijn afkomstig van de veiligheidsdienst en daaruit wordt duidelijk dat de aanslag lang van te voren bekend was bij de Turkse autoriteiten. Die wisten al door wie de aanslag zou worden gepleegd, met wat voor soort voertuigen en welke route ze zouden volgen. Er werd daarin niet naar Assad gewezen, maar naar andere groepen. De bewoners van Reyhanli waren terecht woedend op de regering, en dus niet op de duizenden Syrische vluchtelingen in tentenkampen in hun stad.
Het moslimfundamentalisme wordt ook voelbaar in het dagelijks leven. Erdogan liet kort geleden een wet uitbrengen die de verkoop en het gebruik van alcohol aan banden moet leggen. In reactie op kritiek op de wet, zei hij dat als mensen er moeite mee hebben ze maar thuis moesten gaan drinken. Recent onderzoek laat overigens zien dat het alcoholgebruik in Turkije relatief beperkt is. Turkse jongeren drinken relatief weinig, en ook bleek dat een flink aantal van de gelovigen het drinken van alcohol geen probleem vindt. De wet wordt door veel Turken gezien als een ingreep in het privéleven van mensen en een stap in de richting van een algeheel verbod.
Ottomaanse geschiedenis herleeft
Ook de naam van de nieuwe brug die over de Bosporus gebouwd gaat worden, is veelzeggend. Toen de protesten nog gaande waren in en om Taksim, werd bekend gemaakt hoe die precies gaat heten: de “Yavuz Sultan Selim”-brug, vertelde Erdogan vol trots. Yavuz Sultan Selim was als Ottomaanse sultan uit de vijftiende eeuw verantwoordelijk voor de afslachting van duizenden Alavieten. Hij wordt door veel van de Alavieten in Turkije nog steeds gezien als symbool van hun onderdrukking en van de religieuze assimilatiepolitiek die tot vandaag de dag voortduurt. Tegen de bouwplannen werd overigens door deskundigen bezwaar gemaakt. Voor de bouw zullen weer duizenden bomen gekapt gaan worden en daarmee zal het grootste deel van de resterende bossen in en om Istanboel gaan verdwijnen. Daardoor zal ook de watervoorziening in gevaar komen.
Onder het seculiere deel van de bevolking bestaat de angst dat Turkije stap voor stap in de richting gaat van een semi-dictatoriaal, conservatief-islamitische en neo-liberale staatsvorm. De overwinning die gisteren gevierd werd op het Taksim-plein, op het Kizilay-plein in Ankara en in andere steden betekent een belangrijk gezichtsverlies voor Erdogan. Maar hij is zeker nog niet aan het einde van zijn macht. Ook gisteren gaf hij geen blijk van wijken. De strijd moet ook na vandaag worden voortgezet. De vraag daarbij is wel hoe mensen zich verder gaan organiseren. Zal de verscheidenheid van de groepen deelnemers een obstakel vormen voor de verdere ontwikkeling van de strijd, of zal die juist een stimulans zijn richting een uiteindelijke overwinning? Want zelfs binnen de kemalisten liggen de opvattingen soms mijlenver uit elkaar: van nationalisten die streven naar “eenheid van het Turkse volk” en die niets moeten hebben van een vrede met de Koerden, tot linkse kemalisten die meer openstaan voor radicaal-linkse ideeën. In welke richting de ontwikkelingen zullen gaan is moeilijk te voorspellen. Een ding is wel zeker: het ziet ernaar uit dat het Gezi-park, tot opluchting van de inwoners van Istanboel, nog ruimte zal blijven bieden voor rust en koelte tijdens de hete zomers.
Bülent Yilmaz