Griekenland: massale hongerstaking van migranten zonder papieren
“Wij leven in vernedering en in de duisternis van de illegaliteit. Onze arbeid wordt ongenadig uitgebuit door bazen en de staat…”
“Terwijl salarissen en pensioenen dalen en de prijzen stijgen, wordt de migrant neergezet als de schuldige, degene die verantwoordelijk is voor de armoede en uitbuiting van Griekse arbeiders. De propaganda van fascistische en racistische partijen en organisaties is nu de officiële taal van de staat geworden wanneer immigratie besproken wordt…”
“De reactie op die leugens en de barbaarse omstandigheden waar wij in leven moet nu gegeven worden, en die zal gegeven worden door ons, de migranten…”
“We hebben geen andere middelen om onze stem te laten horen, om onze rechten kenbaar te maken. Driehonderd mensen uit ons midden gaan vanaf 25 januari in hongerstaking, in Athene en Thessaloniki. Wij zetten onze levens in de weegschaal omdat dit geen leven is voor een mens met waardigheid…”
Aldus een aantal passages uit het eerste communiqué van de hongerstakende arbeidsmigranten in Griekenland.
Migranten en vluchtelingen, met of zonder documenten, zijn grotendeels onzichtbaar voor de weldoorvoede consumenten van de westerse wereld. Ze zijn enkel cijfers in statistische data over criminalisering, werkloosheid en bedrijfsongevallen. Het zijn mensen met een burgerlijke en juridische status die voortdurend herroepbaar is, en zo niet, dan in ieder geval met een altijd onzeker bestaan. Een bestaan dat afhankelijk is van de interesses en plannen van de staat over hoe ze het beste kunnen worden uitgebuit. Ze zijn de “niet-bestaande” mensen, de “non-citizens” van de westerse metropolis. Kunnen deze mensen ooit een bedreiging vormen voor een autoritaire kapitalistische wereld die is gegrondvest op een monopolie van geweld tegen dissidenten?
Driehonderd arbeidsmigranten in Athene en Thessaloniki zijn sinds 25 januari 2011 in hongerstaking om legalisering te eisen van alle migranten, en burgerlijke en sociale rechten af te dwingen die gelijk zijn aan die van Griekse arbeiders. Driehonderd tot nu toe “onzichtbare” buitenlandse arbeiders zetten hun levens op het spel om het onmogelijke te eisen. Het zelf-organiserend karakter van hun strijd, de solidaire steun door Griekse collectieven en individuen, maar ook de felle reactie van de Griekse staat, allen wijzen naar een positief antwoord op die vraag. Ja, de “onzichtbaren” van deze planeet kunnen een eersteklas bedreiging vormen voor elke door het kapitalisme aangedreven autoritaire “democratie”.
Op 23 januari reisden arbeidsmigranten uit Kreta naar de haven van Piraeus. 237 van hen bleven in Athene, terwijl de rest werd opgevangen in het Arbeiderscentrum van Thessaloniki. Al bij hun aankomst, en vooral bij de aanvang van hun hongerstaking, barstte de door de staat aangedreven propagandamachine tegen de hongerstakers los in alle officiële en onofficiële kanalen van de massamedia, met name tegen hen die in Athene bleven. Die werden in samenwerking met anti-racistische collectieven en individuen opgevangen in een ongebruikt leegstaand gebouw van de rechtenfaculteit van de universiteit van Athene in het centrum van de stad. Dat was vooraf geregeld en ook publiekelijk aangekondigd.
Beelden van de hongerstaking
De overheid heeft de migranten onmiddellijk beschuldigd van het illegaal in gebruik nemen van een universiteitsgebouw en van het schenden van het universiteitsasiel. Beschermd door de wet en vastgelegd in de Griekse grondwet, verbiedt het universiteitsasiel in Griekenland “de interventie van publieke krachten op alle universiteitsgebouwen zonder uitnodiging of toestemming door de universiteitsautoriteiten”. Het concept van asiel heeft zijn wortels in het oude Griekenland en is bedoeld om een ieder te beschermen die wordt vervolgd door de overheid. In de praktijk is het recht op asiel veroverd en behouden door de traditie van sociale strijd waarbij universiteitsgebouwen werden gebruikt voor allerlei vormen van protest, zoals universiteitsbezettingen. Dat was bedoeld om activisten te beschermen tegen de politie. Het is belangrijk om te benadrukken dat iedereen – dus niet alleen studenten – het recht heeft om gebruik te maken van het universiteitsasiel. Niet alleen volgens het burgelijke recht, maar ook in de ogen van de Griekse samenleving, vindt schending van het asielrecht plaats op het moment dat de politie zich toegang verschaft tot universiteitsgebouwen om activisten te arresteren. Dat is al minstens twee keer eerder gebeurd, met het juridische excuus dat er “criminele gedragingen” plaatsvonden op de universiteit. In die gevallen waren de “criminelen” mensen die zichzelf verdedigden tijdens botsingen met de politie. In dit geval wordt de hongerstaking, een vreedzame en passieve vorm van protest, ook neergezet als “een crimineel feit”.
Met deze tactiek weet de staat twee vliegen in één klap te slaan. Men brengt meteen een hevige slag toe aan de beginnende en nog prille migrantenstrijd, en men brengt de publieke discussie over deze strijd in verwarring door de “illegale” status van de migranten en hun vermeende “schending” van het universiteitsasiel te benadrukken. Zo worden hun hongerstaking en de daaraan verbonden eisen naar de achtergrond gedrukt. Terwijl de minister-president en de minister van Binnenlandse Zaken zich haasten om te stellen dat “zulke daden een serieuze bedreiging vormen voor het land”, laten ze de massamedia de rest van het vuile werk opknappen. In een goed georchestreerde, ongekende aanval slingeren de Griekse massamedia, en met name de tv-zenders, een reeks belachelijke leugens de wereld in. Saddam Husseins hilarische minister van Informatie Muhammad al-Sahhaf zou er nog een puntje aan hebben kunnen zuigen. De media beschuldigen de migranten van “het kraken van de universiteit”, “het vandaliseren van het gebouw”, “het kapot maken van de faciliteiten” en “het hinderen van de studenten in het volgen van hun lessen”. In werkelijkheid wordt het gebouw niet gebruikt voor colleges, omdat het wordt gerenoveerd, en heeft de studentenvereniging van de rechtenfaculteit de migranten vooraf toegang gegeven tot het gebouw. Het is onnodig om te zeggen dat er op geen enkele wijze schade is toegebracht. Sterker nog, het gebouw ziet er een stuk beter uit door de inspanningen om het gebouw leefbaar te maken voor de hongerstakers. De ongelooflijke laster van de “tv-aanklagers” gaat zo ver dat ze de migranten ervan beschuldigen “besmettelijke ziekten met zich mee te dragen en te verspreiden”, en er wordt zelfs beweerd dat “buitenlandse indringers zijn gestuurd om het land te destabiliseren”, waarschijnlijk “geleid door linkse en anarchistische groepen die de rellen van december 2008 willen herhalen”. En de openlijk fascistische en racistische organisaties lanceren natuurlijk hun eigen walgelijke propaganda via hun kranten, tv- en radiokanalen, waarin ze de opsluiting en deportatie eisen van “al die smerige krakers die het land willen verpesten”.
In zulke orwelliaanse omstandigheden laten ook de hoogleraren hun reactionaire standpunten overduidelijk zien. Ze gaan niet in op de eisen van de hongerstakers, en vormen een bondgenoot voor de overheid door het verspreiden van de leugens over “krakers”, “het hinderen van het functioneren van de universiteit” (terwijl de hoogleraren zelf beter dan ieder ander wisten dat het gebouw buiten gebruik was, en dat zij zelf de colleges hebben stilgelegd) en “de schending van het universiteitsasiel”. Ook bekritiseren ze de hongerstakers en roepen ze dat ze zijn “misleid” door politieke krachten die “misbruik van hen willen maken”. Een kleinere groep van academici klaagt deze verklaring aan en ondersteunt de hongerstakers, maar de massamedia besteedden geen aandacht aan hen. In overeenstemming met de rest van de autoritaire reacties veroordelen de politieke partijen in het parlement “het kraken van de rechtenfaculteit”. Ze eisen dat de overheid “de orde herstelt”, het gebouw laat bestormen en de hongerstakers laat verwijderen.
Het is belangrijk om op te merken dat de Communistische Partij (CP) in een persbericht heeft verklaard dat “degenen die de migranten toegang hebben geboden tot de rechtenfaculteit niet de rechten van de migranten dienen, maar hen enkel bloot stellen aan nog meer laster en bedreigingen van reactionaire partijen en tendenzen”. De CP eindigt de verklaring nota bene met een oproep aan de studenten om “het universiteitsasiel te beschermen tegen schendingen”. De CP bekritiseert de overheid niet om haar repressie, en verzwijgt de politieke essentie van de hongerstaking. Vanaf het eerste moment richt de partij zich op “het veroordelen van de situatie”, en beschuldigt men onzichtbare krachten van een neerbuigende houding ten opzichte van de migranten. Volgens de CP kan en moet zo’n strijd – en in feite elke vorm van strijd – nooit een zelf-organiserend karakter hebben. Het is niet verwonderlijk dat een dergelijk standpunt consensus is geworden in de media en in de politieke scene, inclusief de meerderheid binnen het linkse spectrum. Men houdt het voor onmogelijk dat arbeidsmigranten zelf beslissen over een hongerstaking, en men acht het ook onmogelijk dat migranten ooit politieke keuzes van onderop hebben gemaakt, zonder de betrokkenheid van leiders boven hen.
Nadat het “misdaad-decor” stevig was neergezet door overheidsberichten en de misantropische waanzin van de massamedia, werd het universiteitsgebouw omsingeld door speciale politie-eenheden, in samenwerking met de oproerpolitie. De toegang tot het gebouw werd afgesloten. De hongerstakers werden officieel verklaard tot eersteklas “interne bedreiging” voor het land. De staatsterreur jegens hen barstte los en weerspiegelde zich in de kogelvrije vesten en zware bewapening van de politie-eenheden. Dag en nacht werden de hongerstakers nu geterroriseerd door de dreiging dat de politie elk moment het gebouw kon binnendringen. Een van de hongerstakers ondernam zelfs een zelfmoordpoging. Hij werd gered door zijn kameraden. Anti-racistische collectieven waren aanwezig om steun te bieden, zowel binnen als buiten het gebouw. Sommigen hielpen de migranten al voordat de hongerstakingsactie was begonnen. Anderen hebben zich later aansloten, in reactie op de oproep van activisten binnen in het gebouw. Het geraaskal op het 8 uur-journaal gaat ook over die solidaire activisten. Ze worden weggezet als “medeplegers” van de “criminelen” die binnen zitten en die “verantwoordelijk zijn voor het veranderen van universiteiten in opvangskampen voor daklozen”. Naast de repressieve tactieken gebruiken de autoriteiten ook andere middelen, zoals het geleidelijk uitputten van de hongerstakers en de solidaire activisten door leugens te verkopen, valse beloften te doen en desinformatie te verspreiden tijdens de onderhandelingen voor de overdracht naar een ander gebouw. De hongerstakers weigerden trots het eerste ‘aanbod’ van de staat, waarbij ze slechts één week een ander gebouw mochten betrekken, zonder contact te mogen hebben met steungroepen en onder permanente “bewaking” van de politie. Uiteindelijk gaf de universiteitsraad toestemming tot een schending van het universiteitsasiel en werden alle hongerstakers gedwongen naar een privé-woning overgebracht. Die is ongeschikt en te klein om 250 personen op te vangen. Er zijn geen toiletten, water en sanitaire voorzieningen. En ongeveer de helft van de migranten zou in tenten in de tuin van de woning moeten verblijven. Op de derde dag van de hongerstaking verlieten de migranten de rechtenfaculteit en liepen ze naar het nieuwe gebouw, samen met solidaire activisten en een politie-”escorte”. Het was half vijf in de ochtend, hun geesten waren nog sterk en ze bewandelden de straten van Athene met opgeheven vuist. De volgende dag liet de overheid tevreden weten dat “de operatie niet is geëindigd in bloedvergieten”. Men meldde ook dat legalisering van welke migrant dan ook niet zal plaatsvinden. Zeven leden van het Initiatief voor Solidariteit, die de hongerstakers ondersteunden in praktische en logistieke kwesties, zijn aangeklaagd en gelden sindsdien als verdachten op grond van “mensenhandel van illegalen”.
Naast een andere hongerstaking van zo’n driehonderd Afrikaanse sans-papiers in Frankrijk in 1996, is deze hongerstaking de grootste in Europa in de afgelopen decennia. Vanaf het begin van de actie hebben de hongerstakers te maken gehad met een heftige aanval door de staat en haar bondgenoten – media, politieke partijen, “intellectuelen” en tv-persoonlijkheden –, en ook met de hypocrisie van links. De migranten leefden en werkten al jaren “zwart” in Griekenland. Met hun actie benadrukken ze dat ze arbeiders zijn. Ze roepen alle andere arbeiders, ongeacht hun nationaliteit, op om aan hun zijde mee te vechten in deze klassenstrijd tegen “onrecht, fascisme en de alleenheerschappij van de politieke en economische elites”. In feite toont hun eis van legalisering van alle migranten – dus niet enkel voor zichzelf – wat solidariteit in haar diepste politieke en sociale betekenis inhoudt. Omdat de hongerstaking een zo uitgesproken politiek karakter heeft, worden de migranten en hun ondersteuners behandeld als een gevaarlijke binnenlandse vijand van de staat.
De hongerstaking duurt voort, de strijd gaat door. De meest actuele informatie daarover in het Engels is steeds te vinden op de website Clandestineenglish. De hongerstakers in Athene en Thessaloniki houden onderling contact en moedigen elkaar aan om vol te houden. Twee hongerstakers moesten naar het ziekenhuis en vijf migranten zijn inmiddels met de hongerstaking gestopt wegens gezondheidsproblemen. De hongerstaking krijgt in Griekenland steun van meer dan 50 collectieven, vakbonden en organisaties. In 12 Griekse steden hebben solidariteitsacties plaatsgevonden. In de week van 7 tot 11 februari werden er ook in andere Europese landen steunacties georganiseerd, onder meer in Berlijn, Keulen, Frankfurt, München, Leipzig, Goettingen, Liverpool, Sofia, Kopenhagen, en ook in Istanbul.
Frank Zippo