“Het moet normaal worden om samen actie te voeren”
Doorbraak-activist Mariët van Bommel leverde op de Dag van de Solidariteit een bijdrage aan de workshop “Criminalisering van illegalen”. Hieronder haar praatje.
“Deze workshop gaat over criminalisering en uitsluiting van illegalen. Dat is niet iets van de laatste tijd. Het uitsluiten van illegalen is al heel lang bezig. De Koppelingswet van 1998 bijvoorbeeld sluit illegalen uit van een normaal leven. Ze mogen geen werk hebben, geen verzekering, geen huis, geen arbeidsongeschiktheidsuitkering, etcetera. In de toelichting op die wet staat te lezen dat illegalen ontmoedigd moeten worden om hier te blijven.
Het huidige kabinet wil illegaal verblijf in zijn algemeenheid strafbaar stellen. Maar er zijn nu al veel manieren om illegalen strafbaar te stellen. Dus ook dat is niets nieuws. Zo kunnen mensen heel makkelijk ongewenst worden verklaard, en daarna is het een misdrijf om een voet op Nederlandse bodem te zetten. Dat is nog maar één voorbeeld. Er zijn nog veel meer criminaliserende wetten die allang van kracht zijn.
De overheid wil controle hebben op wie het land binnenkomt en wie er weer uit gaat. Zo worden de “kansloze” mensen geweerd en de “kansrijken”, de zogenaamde kennismigranten, juist gestimuleerd om te komen. Het gaat de overheid om de Nederlandse economie en om wie daar “nuttig” voor kan zijn. Criminalisering en uitsluiting zijn dus al jarenlang gereedschappen van de overheid om “kansloze” mensen te laten oprotten.
Al deze wetten van criminalisering en uitsluiting maken het leven voor illegalen steeds moeilijker. De individuele situaties van mensen verslechteren. Mensen verpauperen waar je bijstaat.
Naast criminalisering in de wetten is er ook criminalisering in de media, en in het taalgebruik van opiniemakers en beleidsmakers. Als er over illegalen wordt gepraat, hanteert men ook telkens de woorden “overlastgevend” of “crimineel”. Door deze vorm van criminalisering komt er steeds meer draagvlak voor nog meer criminaliserende wetten.
Twaalf jaar geleden, toen de Koppelingswet werd ingevoerd, was er veel verzet. In Leiden bijvoorbeeld weigerden de gemeente en allerlei instanties om die uitsluitingswet uit te voeren. Talloze organisaties deden mee met het protest en hingen actieposters op de ramen van hun kantoren. De gemeente Leiden bleef ondanks de Koppelingswet doorgaan met het geven van een soort bijstandsuitkering aan mensen zonder verblijfsvergunning. Iets dat helemaal niet mocht van de landelijke overheid.
Dat verzet is nu niet meer zo normaal. Maar ook nu zijn er nog steeds maatschappelijke organisaties tegen de strafbaarstelling van illegaal verblijf. Ook de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft zich bijvoorbeeld uitgesproken tegen dit voornemen van de landelijke overheid.
Op het spreekuur van de Leidse steungroep De Fabel van de illegaal komen illegalen soms vragen: waar is het verzet? Ze zijn op zoek naar bondgenoten. Maar wat voor soort bondgenoten zouden ze kunnen hebben?
Allereerst heb je de steungroepen, zoals bijvoorbeeld het Landelijke Ongedocumenteerden Steunpunt. Bij steungroepen wordt vaak individuele hulp gegeven, en soms wordt er gelobbyd. Daarnaast heb je allerlei directe actiegroepen, die zich vrijwel alleen richten tegen illegalengevangenissen. En dan heb je nog zelforganisaties van migranten en vluchtelingen, die meestal per nationaliteit zijn georganiseerd. Vaak doen die vooral sociaal-culturele activiteiten. Daarbinnen zijn er soms individuele leden die veel materiële hulp bieden aan illegale landgenoten, vrienden of familieleden. Ook buiten die zelforganisaties zijn er veel mensen die illegalen kennen en die helpen.
Er is dus heel wat. Maar de collectieve politieke strijd ontbreekt vaak in het plaatje.
Wat zouden we dan moeten doen om het tij te keren?
Verzet moet weer normaler worden. Met meer protest komen er minder criminaliserende wetten. We moeten daarom zeker niet denken dat het hopeloos is om te protesteren.
Er zouden zich meer maatschappelijke organisaties moeten uitspreken tegen het voornemen van strafbaarstelling. Bijvoorbeeld vakbonden. FNV Bondgenoten heeft nu een campagne lopen van en voor domestic workers, illegale schoonmakers in privé-huishoudens. Mensen zonder papieren zijn immers ook arbeiders. Als zelfs de VNG zich kan uitspreken tegen strafbaarstelling, dan kan de vakbond dat zeker. En wij moeten daar zowel binnen als buiten de vakbond druk op zetten.
Ten tweede zouden we meer aansluiting moeten zoeken bij zelforganisaties van migranten en vluchtelingen. We moeten samen dingen organiseren. Dat is nodig. Het kan ook leiden tot politisering van mensen binnen die zelforganisaties.
We moeten “met” illegalen werken en niet “voor”. Dus niet van bovenaf, maar juist van onderop. Dat kan alleen als er contact is met illegalen.
Het is daarnaast belangrijk dat we niet alleen met illegalen proberen samen te werken, maar juist ook met hun vrienden, familieleden en landgenoten, mensen die wel een verblijfsvergunning hebben. Vaak zitten die nog steeds in een gemarginaliseerde positie in de maatschappij. Maar ze staan wel steviger omdat ze verblijfsrecht hebben, terwijl ze tegelijk heel goed weten hoe mensen zonder verblijfsvergunning worden uitgesloten en uitgebuit, en wat de criminalisering van illegalen voor gevolgen heeft. Ze hebben dus grote kennis van de problemen en de onrechtvaardigheid die illegalen ondervinden.
Samenwerking is niet altijd even makkelijk. Er zijn veel dilemma’s. Als we alle mensen zonder papieren steunen, zijn we dan ook voor migranten die rechts zijn, of patriarchaal, of die in de omgang gewoon klojo’s zijn? Of als je het helemaal naar de andere kant trekt, wil je dan alleen degenen steunen die bijvoorbeeld “ook anarchist zijn”? Het is heel belangrijk om hierover na te denken en te blijven discussiëren. Bijvoorbeeld over waarom er zo weinig vrouwen meedoen aan politieke actie of over waarom er vaak op nationaliteit wordt georganiseerd.
Bovenal moeten we groepen opbouwen, van onderop. Het moet normaal worden om samen actie te voeren. Want samen staan we een stuk sterker tegen uitsluiting en racisme van de overheid.”
Mariët van Bommel
De Dag van de Solidariteit vond op 20 februari plaats in Amsterdam. De druk bezochte bijeenkomst was georganiseerd door Rekening Retour, waarin ook Doorbraak participeert, en door het platform Stop Racisme en Uitsluiting. Naast Van Bommel leverde ook Doorbraak-activist Mathijs van de Sande een bijdrage, en wel aan de workshop “Actie organiseren van onderop”.