Twee inspirerende presentaties over de arbeidersstrijd in China

Stakers bij de Honda Locks-fabriek.

Op 1 en 2 april organiseerde Doorbraak samen met de Anarchistische Groep Amsterdam (AGA) twee bijeenkomsten over de stakingsgolf in China midden vorig jaar. Die trokken in Nijmegen 25 en in Amsterdam 30 mensen. Hier geen uitgebreid verslag, maar wel een aantal gedachten over de betekenis van de strijd in China voor linkse activisten hier. Daaronder kun je lezen hoe Peter Storm de bijeenkomst in Nijmegen heeft beleefd.

Het verhaal van de spreker was in beide steden zeer helder en betrokken, net als twee jaar geleden toen hij eveneens twee lezingen gaf over de toenmalige stand van zaken in China. Hij gaf weer veel concrete voorbeelden van verzet, en schilderde de achtergronden en mogelijkheden tot verzet die mensen hebben en creëren. Dit keer besteedde hij, naast de fabrieksarbeidsters, ook aandacht aan de situatie en strijd van bouwvakkers, domestic workers en sekswerkers.

De discussie ging onder meer over het nut en gevaar van vakbonden, en of er ook heel andere, minder formele vormen van organisatie denkbaar en werkbaar zijn. De Chinezen laten immers zien dat er ook zonder formele vakbonden grote successen te behalen zijn. Het gaat er, zo zei de spreker, niet om of er grote formele structuren zijn, maar of de mensen strijdbaar zijn. Of de mensen geloven dat het zin heeft om verzet te bieden, en in dat geval organiseren ze zichzelf wel, zo laat de praktijk zien. Hij vertelde dat westerse ngo’s en Chinese hervormingsgezinden graag onafhankelijke vakbonden zouden willen opbouwen. Zelfs de bazen zouden dat wel willen, zo bleek. Dan hebben ze tenminste iemand om mee te onderhandelen, iemand die hen verteld wat de arbeiders willen. De hervormingsgezinden willen eigenlijk een instantie tussen de bazen en de arbeiders inschuiven om de strijd te ritualiseren, en de spreker, en veel van de mensen die hij in China ontmoet, zien daar niets in. Westerse typen vakbonden werken vaak als middel om de strijd te temperen en de woede van de arbeiders te kanaliseren.

In China blijken tientallen miljoenen mensen samen veranderingen te kunnen bewerkstelligen, zonder vakbonden dus, en op hun eigen, aan hun situatie aangepaste manieren. En de veranderingen die zij voor elkaar krijgen, die zullen uiteindelijk enorme invloed hebben op onze levens hier, op het hele kapitalistische systeem. Het kapitaal en veel bedrijven zijn de afgelopen decennia vanuit het westen (via Japan, Korea, enzovoorts) naar China gevlucht, na veel arbeidersstrijd en tegenstribbelen in het rijke westen, maar veel verder dan China zullen ze niet meer kunnen vluchten. Einde van de rit. De avonden gingen dus niet over zomaar een strijd, ergens ver weg, in zomaar een ver land, maar over een kolossale strijd die het wezen en het voortbestaan van het kapitalisme in het geding brengt. Ze gingen over honderden miljoenen mensen die ‘in beweging’ – letterlijk als migranten, en figuurlijk als strijdende arbeiders en arbeidsters – en die ook onze toekomst mede aan het bepalen zijn. En het is belangrijk dat activisten in Europa daar kennis van nemen, dat wij van hun strijd leren en dat wij hen wellicht een heel klein beetje kunnen steunen, al was het maar door ook hier te blijven strijden. Want zij helpen ook onze strijd vooruit: ze verzwakken het kapitalisme, al was het alleen maar door een verdere neergang van lonen onmogelijk te maken. Natuurlijk, wij hebben onze praktijk hier, net zoals zij die daar hebben, maar het is uitermate belangrijk om verder te kijken dan ons kleine kikkerlandje, om onze nationale oogkleppen af te doen en onszelf (weer) als onderdeel te definiëren van de wereldwijde strijd tegen kapitalisme, patriarchaat en racisme.

De spreker vertelde dat er in 2009 al meer opstanden en revoltes plaatsvonden dan in het bekende ‘topjaar’ 1968, dat er nu meer mensen bij betrokken zijn en dat de opstanden en revoltes meer verspreid zijn over de hele wereld dan ooit. En dat was dus nog voor de Arabische opstand van vandaag de dag, die zich inmiddels ook over het hele zuiden aan het verspreiden is. Interessant was ook de observatie van de spreker dat er heel langzaam onderlinge verbanden aan het ontstaan zijn tussen al die strijden. Onderlinge verwijzingen tussen opstanden in Egypte, China en Wisconsin bijvoorbeeld. De spreker behoort tot een groep activisten die rondreizen en banden aanknopen met activisten in landen als China, India, Indonesië en de Filippijnen, en proberen informatiekanalen te openen tussen bewegingen in Azië en Europa. Want opstanden en revoltes die naar elkaar verwijzen krijgen extra kracht, kunnen van elkaar leren en samen werken aan een wereldwijde tegenmacht, die…. Afijn, we leven eigenlijk in uiterst interessante tijden, met ontwikkelingen waar internationalistische linksen heel heel lang naar uitgekeken hebben.

Okee, in Nederland – midden in een van de kernen van het wereldwijde kapitalistische systeem – gebeurt weinig. Maar elders des te meer, en dat is zeer motiverend. Het is belangrijk voor ons, als activisten in Nederland, om ons onderdeel te weten van wereldwijde strijd, om verder te kijken dan onze kleine leventjes, onze (relatief) kleine strijdjes in ons kleine saaie kikkerlandje. Het is belangrijk om ze af en toe mee te maken, dit soort presentaties van internationale kameraden – niet anarchistisch of trotskistisch, maar meer autonoom marxistisch en gericht op strijd van onderop – die de strijd van elders kennen, en die langs komen om over hun ervaringen te vertellen en ons te motiveren. Het besef dat het rechtse en veelal labbekakkerige Nederland niet representatief is voor de rest van de wereld, is iets dat ons als linksen op de been kan houden. Het besef dat elders mensen ook aan het strijden zijn, net als wij, maar dan met veel meer mensen dan wij. Dat daar nieuwe ideeën, strijdmethoden en organisatievormen ontwikkeld worden waar de meesten van ons nog geen weet van hebben. Dat besef kan aan de basis liggen van een levenslange houding van strijd.

Na afloop van de presentaties is afgesproken dat er nagedacht gaat worden over meer structurele vormen van wederzijdse informatievoorziening en solidariteit tussen activisten in Europa en elders in de wereld.

Op de website van Solidariteit zijn inmiddels twee zeer lezenswaardige vertalingen verschenen rond de arbeidersstrijd in China medio 2010. “Begin van een nieuw tijdperk. De staking bij Honda Nanhai in China” en “China, Honda, Klassenstrijd“.

Eric Krebbers

Hieronder een verslag van de presentatie in Nijmegen, opgetekend door de daar aanwezige Peter Storm.


Indrukwekkende bijeenkomst over arbeiders China

Inmiddels ruim een week geleden is het alweer: een buitengewoon interessante en indrukwekkende informatiebijeenkomst die ik bijwoonde in Nijmegen. De organisatie was in handen van Doorbraak en de Anarchistische Groep Amsterdam (AGA). Het onderwerp was: arbeidersstrijd in China, in het bijzonder de stakingsgolf die in voorjaar en zomer 2010 in een hele reeks vestigingen van autobedrijven plaatsvond. Hieronder wat indrukken, gedachten, met enkele leestips erin verwerkt.

De avond bestond uit een presentatie van iemand die zich niet alleen grondig in de situatie heeft verdiept, maar in China had rondgereisd, met mensen ter plekke heeft gepraat en een grote betrokkenheid uitstraalde in zijn presentatie. Hier stond iemand te vertellen over de erbarmelijk lange werktijden van arbeiders, en wiens hele houding communiceerde dat hij de druk van zoiets fysiek in zijn lichaam voelde terwijl hij erover sprak. Tegelijk was zijn uiteenzetting feitelijk, analytisch, geenszins op verhitte toon gebracht, maar eerder enigszins onderkoeld. Een heel enkele keer dacht ik: het duurt wel láng. Direct daarop was dat gevoel alweer weg, zo gefascineerd was ik. De enige reden dat een iets korter verhaal zinvol was geweest is dat er dan wat meer ruimte voor discussie was geweest. Nu beperkte de interactie zich voornamelijk tot vragen vanuit het publiek, gevolgd door uitvoerige antwoorden. Reacties van aanwezigen op elkaar – niet alleen heen en weer tussen spreker en publiek – hadden de avond nog iets beter gemaakt dan ie toch al was.

Wat had de verteller allemaal te vertellen? Veel. Hij ging in op de van staatswege opgelegde scheiding die er onder arbeiders in China bestaat. Enerzijds zijn er de stedelijke arbeiders, wiens recht om er te werken gekoppeld is aan hun woonrecht en dergelijke. Het zijn als het ware ‘burgers’ van de steden. Daarnaast zijn er migranten. Die komen niet uit andere landen, maar zijn afkomstig van het platteland van China. Daar zijn te weinig middelen van bestaan, en in de steden is grote behoefte aan goedkope werkkrachten in de snel uitbreidende industrieën en andere groeisectoren zoals de bouw. Het aantal van deze migranten bedraagt tussen de 300 en de 350 miljoen mensen. Ze werken in de steden, net als de stedelijke werkers. Maar ze hebben geen recht op eigen woonruimte, verblijven in grote aantallen in een soort barakken of woonkazernes. Als ze in dezelfde bedrijven of bedrijfstakken werken als de stedelijke arbeiders, dan in de lager betaalde delen ervan, met (nog) slechtere arbeidsomstandigheden en dergelijke.

De spreker werkte de samenstelling van dit migrantendeel van de Chinese arbeidersklasse verder uit. Veel van de migrantarbeiders zijn vrouw. Maar dat ligt in verschillende sectoren anders: in textielbedrijven zijn heel veel vrouwen werkzaam, in de bouw zijn het voornamelijk mannen. Die laatste zijn ook veel meer georiënteerd op het dorp waar ze vandaan komen, vaak met de hoop dat ze ooit terugkeren, met gespaard geld, naar het boerenbedrijf waar ze vandaan komen, soms met de hoop zelf een bedrijf te starten. De veelal vrouwelijke arbeiders in allerhande industrieën hebben die oriëntatie minder tot niet. Zij voelen dat hun toekomst in de stad is waar ze werken, niet in het dorp waar ze vandaan komen. Nog weer anders is de positie van arbeiders, voornamelijk vrouwen, in de snelgroeiende seksindustrie van bordelen en karaoke-bars, een wereld van erbarmelijke uitbuiting, repressie van staatswege – sekswerk is verboden – en tegelijk het feit dat staatsfunctionarissen soms zélf bazen zijn van seksbedrijven. Evenmin erg vrolijkmakend zijn de omstandigheden van huishoudelijke werkers, die zich ook nog ieder voor zich staande moeten houden, in isolement, zonder rechtstreeks collega’s om je heen.

De spreker behandelde vervolgens onder meer de stakingsgolf in de auto-industrie, en liet ook filmbeelden met interviews zien. Dat deel van het betoog ga ik hier niet navertellen. Een tweetal artikelen dat ik hierover kan aanraden zijn “Auto Workers Strikes in China: what did they win?”, door Boy Lüthje, in Labor Notes, 23 december 2010, en ook “Auto industry strikes in China”, door Lance Carter, in Insurgent Notes, 28 oktober 2010 (Let wel, die literatuurtips komen van mij, daar is de spreker niet verantwoordelijk voor). Vermeldenswaard is wel dat hij de stakingen in een historische context plaatste, en een vergelijking trok met andere landen met een snelle industrialisatie. In eerste instantie zien arbeiders die van het platteland naar de stad komen hun leveniets beter worden vergeleken met hun uitgangssituatie. Mensen werken hard, en ondergaan de nieuwe situatie. Na verloop van tijd verandert dan, en zo zie je dat vooral de tweede generatie arbeiders, 10 tot 15 jaar, actie begint te voeren voor hoger loon en dergelijke. Zo ging het in Europa in de jaren vijftig en zestig van de twintigste eeuw, zo gaat het nu in China.

Interessant was ook wat hij vertelde over de officiële reactie. Er was repressie, vooral tegen degenen die gezien werden als actieleiders. Arrestatie en opsluiting was hun straf. Maar de repressie was niet totaal, er was een zekere ruimte voor actie. Er werden ook concessies gedaan. Delen van de elite zien iets hogere lonen zelfs wel als gunstig: dat verhoogt de koopkracht en daarmee de binnenlandse vraag naar producten, en daarmee de afzetmarkt voor sommige kapitalisten. Dat vertaalde zich aanvankelijk als relatief veel ruimte om in media over de stakingen te berichten. Maar te ver moest het niet gaan, dat bracht de ‘stabiliteit’ in gevaar. Al snel ging het luik weer dicht.

Maar op termijn is er wel het idee binnen het bestek dat het handig kan zijn om stakingen enige ruimte te geven, de bestaande vakbond – gewoon een staatsorgaan – iets representatiever te maken, of zelfs de vorming van nieuwe vakbonden toe te staan of aan te moedigen. Een soortgelijk geluid komt van allerlei ngo-figuren. Dat past dan in een verhaal waarin China verder gemoderniseerd moet worden, arbeiders in beperkte mate rechten verwerven, onderhandelingen tussen vakbonden en ondernemers/staat de strijd tussen kapitaal en arbeid moeten reguleren, zodat de scherpe kantjes eraf gaan en de stabiliteit – dat geheiligde wachtwoord van de Chinese elite, zoals van zovele elites – gewaarborgd blijft. De spreker wees op deze dynamiek, en ziet vakbondsvorming van dit type dan ook niet als stap vooruit in werkelijk onafhankelijke arbeidersstrijd met een dynamiek die het kapitalisme kan overstijgen. Van dit soort organisatie van arbeiders – het in vele landen gangbare soort vakbonden – op deze manier werd de spreker dus niet enthousiast. Hij wees op de noodzaak van zélforganisatie van arbeiders, waarmee ze hun strijd maximaal in eigen hand houden. Dat soort organisatie – vaak langs lijnen van mensen die elkaar kennen – is er al, en werd in de stakingen voelbaar.

Hoezeer hij gelijk heeft met het wijzen op de systeembevestigende dynamiek die gevormd wordt door erkend overleg tussen arbeidersvertegenwoordiging en ondernemers, drong een handvol dagen na de bijeenkomst extra tot me door. Toen zag ik namelijk een artikel in de New York Times van 6 april. De schrijver ervan is Hang Dongfeng, iemand die al jaren lang opkomt voor arbeidersrechten en probeert om die een plek te geven binnen een geliberaliseerde versie van het Chinese kapitalisme. Hij zette in het stuk uiteen hoe de arbeiders met stakingsrecht, gecombineerd met het recht op collectieve onderhandelingen, beter af zijn. Hij beklemtoont echter ook dat ondernemers er iets aan hebben: overleg kan veel stakingen voorkomen en bespaart dus een boel productieverlies voor bedrijven. Ook de overheid profiteert. “De autoriteiten mogen nerveus zijn over het overdragen van macht aan de arbeiders, maar ze dienen in gedachten te houden dat door dit de ontwikkeling van meer harmonieuze arbeidsverhoudingen zou helpen, hetgeen zou kunnen leiden tot het doel van de Communistische Partij om een meer welvarende, stabiele en harmonieuze maatschappij te scheppen.” Het artikel heeft als kop: “Liberate the workers”, “Bevrijd de arbeiders!” Maar juist de bevrijding van arbeiders vindt in dit onderhandelingsplaatje níét plaats. Arbeiders blijven loonslaven, met ietsje meer speelruimte en ietsje minder repressie, maar tegelijk met allerlei bindingen en illusies die met dit soort inkapseling gepaard gaan.

De spreker sloot af met enkele gedachten en wat discussie over de vraag hoe mensen in bijvoorbeeld Nederland zich met de strijd van arbeiders in een land als China kunnen verbinden, hoe solidariteit een invulling kan krijgen. Hij bepleitte een wezenlijk andere houding dan die van vele ngo’s die arbeiders in bijvoorbeeld China voornamelijk benaderen als slachtoffers die geholpen moeten worden. Arbeiders zijn, in de visie van de spreker, echter in de eerste plaats mensen die zélf opkomen voor verbeteringen, die niet passief en daarmee hulpbehoevend alles altijd maar ondergaan. En zo is het ook. Solidariteit met strijdende mensen is iets anders dan hulp bieden aan zielige mensen.

Het is belangrijk om in te zien dat verbetering van het levenspeil van Chinese arbeiders ook gunstig is voor arbeiders in landen als Nederland: hoe kleiner het loonverschil, hoe minder effectief het ondernemersdreigement “als jullie te veel eisen, verplaatsen we de boel naar China”, immers is. Solidariteit is praktisch om de positie van arbeiders overal te versterken en verbeteren. Dit inzicht – anders verwoord, ik heb geen notulen gemaakt… – kwam vanuit het publiek naar voren en werd door de spreker onderstreept. Hoe dat praktisch vertaald moet worden is geen glashelder en in detail uitgemaakte zaak. De bijeenkomst bood, wat dit en allerlei andere zaken betreft, veel stof tot nadenken.

Peter Storm
Dit verslag verscheen eerder op Peters weblog Rooieravotr.