Bezuinigingen vergroten ongelijkheid tussen vrouwen en mannen
Al zes maanden zitten we opgescheept met het kabinet Bruin I. Een kabinet bestaande uit twaalf ministers, waarvan slechts drie vrouwen. Naar eigen zeggen heeft premier Mark Rutte zijn ministers geselecteerd op kwaliteit. Zo suggereert hij dat er in heel Nederland slechts drie vrouwen genoeg kwaliteiten bezitten om plaats te mogen nemen in zijn kabinet. Of met andere woorden: dat de rest van de vrouwen in Nederland kwalitatief onderdoen voor de mannen. Dat roept dan toch de vraag op hoe het zit met de vrouwenemancipatie in Nederland, en hoe de voorgestelde bezuinigingen daarop inwerken.
De strijd voor gelijke rechten voor mannen en vrouwen woedt al enkele eeuwen. In Nederland kunnen we deze strijd niet los zien van Aletta Jacobs. Zeventien jaar was ze, toen ze als scholiere een brief schreef aan de toenmalige minister Johan Rudolph Thorbecke met het verzoek om toegelaten te worden tot de universiteit. Thorbecke gaf zijn toestemming waardoor de universiteit in 1871 voor het eerst ook voor vrouwen toegankelijk werd. Jacobs speelde een belangrijke rol tijdens de eerste feministische golf van 1870 tot 1920, waarbij het vrouwenkiesrecht een van de belangrijkste doelstellingen was. In 1919 werd die doelstelling bereikt: alle vrouwen boven de 23 jaar kregen actief kiesrecht. Vanaf de jaren 60 tot en met de jaren 80 vond de tweede feministische golf plaats. Vrouwen wilden onder andere af van de traditionele rolverdeling en eisten dat ook mannen zouden bijdragen aan het huishouden en de zorg voor de kinderen. Zij wilden economische onafhankelijkheid en dus deelnemen aan de arbeidsmarkt.
De strijd van Jacobs en vele andere vrouwen en geëmancipeerde mannen op het gebied van deelname aan het hoger onderwijs heeft inmiddels haar vruchten afgeworpen. Anno 2010 volgden ruim 330 duizend vrouwen tegenover bijna 300 duizend mannen een HBO- of universitaire opleiding. Deze cijfers staan in schril contrast met Ruttes verklaring dat hij niet meer vrouwen kon vinden die dezelfde – of betere – kwaliteiten bezitten dan mannen.
Liberalen vinden dat iedereen zelf verantwoordelijk is voor zijn of haar levensloop. Nu meer vrouwen een hogere opleiding volgen, en dus die door de liberalen zo gewenste “individuele verantwoordelijkheid” dragen, zou je verwachten dat vrouwen ook kunnen doordringen tot de beter betaalde banen, zoals het ministerschap. Dat dit niet het geval is, zegt niet alleen ontzettend veel over het reëel bestaande liberalisme, maar ook de reëel bestaande ongelijkheid tussen mannen en vrouwen. De emancipatie is nog lang niet voltooid.
Dat blijkt ook uit het enorme inkomensverschil tussen mannen en vrouwen. Vrouwen verdienen in Nederland nog steeds gemiddeld 20,8 procent minder dan mannen voor hetzelfde werk. Dit ligt ver boven het wereldwijde gemiddelde verschil van 16,5 procent. Deze achterstelling hangt nauw samen met de traditionele rolverdeling. Wanneer er kinderen komen, onderbreken veel vrouwen hun loopbaan om de zorg voor die kinderen op zich te nemen. Nog steeds werkt de Nederlandse man betaald en doet ‘zijn’ vrouw het huishouden en de zorgtaken. Er bestaat een vicieuze cirkel waarbij het loonverschil ervoor zorgt dat de vrouwen eerder deeltijds zullen gaan werken, of zullen stoppen met werken om de zorg voor de kinderen op zich te nemen. Aangezien de man meer verdient, levert die keuze voor het gezin het meeste op. Maar zo blijven het loonverschil en de traditionele rolverdeling in stand.
Een manier om die vicieuze cirkel te doorbreken, is het betaalbaar maken van kinderopvang zodat ook vrouwen kunnen blijven werken. Het kabinet wil echter het tegenovergestelde en streeft juist naar het fors verhogen van de prijs voor kinderopvang. Met als gevolg dat nog meer vrouwen zullen kiezen voor deeltijdwerk of zullen stoppen met betaald werken. Rutte en co hebben er kennelijk geen moeite dat hun bezuinigingen de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen alleen maar doet toenemen. De mannenbroeders houden liever vast aan hun liberale droom van “individuele verantwoordelijkheid” dan dat ze hun ogen openen voor de realiteit. De realiteit van maatschappelijke ongelijkheid, waar zij grotendeels verantwoordelijk zelf voor zijn, en tevens de werkelijkheid van een nog lang niet voltooide vrouwenemancipatie.
Shirley de Vet