Marokko: onvrede, protest… en Nederlandse investeringen

Protest op 24 april in Marokko.
Afgelopen zondag vonden, voor de derde keer in drie maanden, demonstraties plaats in Marokko. Net als in andere landen in de regio willen de betogers meer vrijheid, meer democratie, maatregelen tegen corruptie en werkloosheid, en dergelijke. Anders dan in bijvoorbeeld Tunesië, Egypte en nu ook Syrië roepen demonstranten niet nadrukkelijk om de val van het bewind. Maar als het bewind niet over de brug komt met serieuze hervormingen, in woorden en daden, dan gaat het alsnog die kant op. En er is weinig reden om te geloven in een werkelijk democratische gezindheid van koning Mohammed VI en zijn peperdure, corrupte en machtige hof.

Dat ook in Marokko mensen flinke veranderingen willen, is bepaald niet vreemd. Een overzichtje van de BBC: 19 procent van de bevolking leeft op of onder de armoedegrens. Dat is veel minder dan in Jemen (41,8 procent), maar meer dan in Tunesië (7,6 procent) en iets meer dan in Egypte (16,7). De werkloosheid onder jongeren is met 17,6 procent flink lager dan in Egypte (42,8 procent), en Syrië (24,4 procent), het corruptiecijfer (hoe hoger, hoe corrupter) voor Marokko is echter met 85 beduidend hoger dan dat van Tunesië (59) en Bahrein (48), en niet veel lager dan het Egyptische cijfer (98), al spannen Syrië (127), Iran, Jemen en Libië (alle drie 146) de kroon. In een met een knipoog gemaakte ‘schoenengooiers-index’ waarin de vatbaarheid van landen voor opstandigheid een cijfer gekregen heeft na weging van dit soort factoren, scoort Marokko met 48,2 iets onder Tunesië (49,4), maar boven Bahrein (37,7) waar al een wekenlange opstand heeft plaatsgevonden. In Marokko spelen al met al soortgelijke factoren als in de diverse andere staten waar opstanden woeden of hebben gewoed. De sociale misère is er niet wezenlijk minder ernstig dan in veel andere landen.

Wel regeert er een regime dat een iets bredere basis heeft dan veel andere regimes in de regio. Marokko heeft een monarchie waarvan het hoofd, koning Mohammed VI, na de dood van zijn dictatoriale vader Hassan II, beperkte hervormingen heeft doorgevoerd. Verkiezingen zijn geen volkomen aanfluiting, er zijn meerdere partijen met onderlinge verschillen. Maar de pers wordt nog steeds gedwarsboomd, en de koning regisseert het politieke proces door onder meer de premier te benoemen. Een werkelijke democratie, zelfs in de zin waarin Nederland dat bijvoorbeeld is, kunnen we Marokko niet noemen, al is het evenmin een volledige dictatuur. Het is enigszins vergelijkbaar met een land als Jordanië, eveneens een monarchie, eveneens een meerpartijenstelsel, maar eveneens autoritaire regeervormen die de democratie ernstig inperken, en eveneens stevige sociale tegenstellingen – en eveneens hardnekkige demonstraties de afgelopen maanden.

Een bijzondere plek in het staatsbestel neemt het hof van de koning in. De dynastie bestaat al zeer lang. De huidige koning is persoonlijk niet zeer impopulair. Dat zal komen omdat zijn beleid ervaren wordt als een opluchting vergeleken met dat van zijn autoritaire vader. Tegelijk wekken allerlei aspecten van het hof wel gefronste wenkbrauwen. Zo zijn er de kosten: die bedragen jaarlijks 270 miljoen dollar. In bijna elk onroerendgoedproject is het conglomeraat Omnium Nord Africain betrokken, een concern waar de vorst een stevig aandeel in heeft. Het hof is bij de corruptie die volgens een schatting 2 procent van het nationaal inkomen per jaar kost, op allerlei manieren betrokken, al krijgen veelal diverse ministers de schuld. Maar wie benoemt die ministers?

Op 20 februari vond het eerste landelijke protest plaats. Volgens een schatting namen daar landelijk 37 duizend mensen aan deel, in een reeks van steden. Het werkelijke aantal moet veel hoger zijn geweest. Alleen al in Alhoceima betoogden op die dag tienduizenden mensen. In die stad vonden vijf jonge mannen de dood. Verbrand in een bank die ze aan het overvallen waren, volgens de politie. Gemarteld en vermoord door de politie, volgens familieleden. De autoriteiten hebben op zijn minst de schijn tegen. Ouders die opheldering kwamen vragen bij de politie, werden grof en onheus bejegend, de bank weigert videobeelden vrij te geven, tenzij familieleden een heleboel geld op tafel leggen. Afgelopen zondag eisten actievoerders in Amsterdam onder meer opening van zaken rond de dood van de vijf jonge mannen.

Het bleek geen eenmalige protestdag. Op 20 februari waren er wederom betogingen, en op 24 april volgde de meest recente reeks. In Rabat, Tangiers, Fez en Casablanca demonstreerden in ieder geval veel mensen, in die laatste stad tussen de vijfduizend (cijfer van het staatspersbureau) en de 20 duizend (cijfer vanuit de organisatie van de actie). Volgens Aljazeera waren de demonstraties “voornamelijk arbeidersklasse in toonzetting”. Eisen betroffen nieuwe verkiezingen en een einde aan de corruptie. In Tangiers wilden betogers dat de burgemeester opstapte. Schattingen van het totaal aantal betogers gaan van 27 tot 50 duizend. Ook nu richtten eisen zich veelal niet rechtstreeks tegen het hele bewind. Maar er is wel degelijk van een radicale toonzetting sprake. Toezeggingen, na de eerste demonstraties door de koning gedaan, worden bepaald niet zonder meer vertrouwd. “We willen een nieuw Marokko. We hebben twijfels over de bereidheid om de grondwet volledig te veranderen. We zijn bezorgd dat deze signalen slechts pogingen zijn om de situatie te kalmeren”, aldus een betrokken student.

Media in Nederland geven aan de gebeurtenissen in Marokko relatief weinig aandacht, en dat gaat dan ook nog vaak op een neerbuigend toontje. Carolien Roelants legt er in de NRC flinke nadruk op dat de demonstraties “geen volksopstand” inhouden. Daarvoor is volgens haar het aantal betogers te gering, en de eisen te beperkt. De koning is bovendien “veel democratischer” dan zijn voorganger. We zagen al hoe ‘democratisch’ het hof opereert: het betreft hier slimme inkapseling van grote delen van de maatschappij, veeleer dan enkel simpele onderdrukking. Doel in beide gevallen is echter de greep van de elite handhaven, en flinke aantallen Marokkanen nemen daar geen genoegen meer mee. Een rondkijkje op de website aitwayagher.nl laat bovendien zien dat er méér gebeurt dan enkel de drie demonstratiedagen 20 februari, 20 maart en 24 april. Zo was er in Nador een heftig protest van bewoners tegen douaniers die tijdens hun actie betrokken waren bij een ongeluk met onschuldige slachtoffers; mensen gingen de douaniers met stenen te lijf, de douaniers ontsnapten aan de volkswoede, er volgde een wegblokkade: “pogingen van de ME en gendarme om de weg vrij te maken mislukten, de burgers eisten de berechting van de verantwoordelijke douaniers.” De demonstraties van 24 april kunnen we dan ook zien als een top van een ijsberg van revolte.

Het zal waarschijnlijk blijven gonzen van opstandigheid, terwijl autoriteiten concessies doen en bijvoorbeeld loonsverhoging voor ambtenaren aankondigen. De ontwikkelingen verdienen aandacht, en solidaire betrokkenheid bovendien, ook in Nederland. Die is er gelukkig ook, met solidariteitsacties zoals afgelopen zondag in Amsterdam en al eerder in Rotterdam. Er is een flinke Nederlandse betrokkenheid bij het bewind. Niet alleen zijn er allerhande verdragen tussen de twee staten, er zijn ook forse economische banden. Bedrijven als Uniliver, Agis Verzekeringen, Shell, Daf, Organon Philips, Akzo Nobel en niet te vergeten de Societé de Brasseries du Maroc, waaronder Heineken in dat land opereert. Solidariteitsacties kunnen zich dan ook prima richten tegen zowel de Marokkaanse staat als tegen de Nederlandse staat en de bij het Marokkaanse regime betrokken Nederlandse bedrijven.

Peter Storm
Van het weblog Rooieravotr