Vragen van Utrechtse raadsleden over politierepressie op 1 mei
Raadsleden van GroenLinks, SP en Leefbaar Utrecht hebben aan burgemeester Aleid Wolfsen vragen gesteld over de grootschalige politierepressie tegen de 1 mei-demonstranten in Utrecht afgelopen zondag. “Onze indruk tijdens de demonstratie was dat het aantal ingezette politieagenten dat van de demonstranten mogelijk overtrof”, aldus de raadsleden. “Diverse buurtbewoners van Zuilen, toevallige passanten en winkelend publiek in de binnenstad hebben in de pers of tijdens en na afloop van de betoging verklaart het politieoptreden buitenproportioneel te vinden. Dit lijkt dus meer dan een gevoel van alleen de betogers zelf.” Het is niet voor het eerst dat de politie een 1 mei-viering uiterst gewelddadig tegemoet treedt.
De raadsleden willen van Wolfsen weten waarom de demonstranten alleen spandoeken van maximaal 1 bij 1,5 meter en geen spandoek- en vlaggenstokken mochten meevoeren. De gemeente Rotterdam is vanwege een dergelijke absurde inperking van de demonstratievrijheid en de vrijheid van meningsuiting onlangs teruggefloten door de rechter. “De rechtbank Rotterdam heeft op 7 april 2011 uitspraak gedaan over vergelijkbare voorschriften ten aanzien van de 1 mei-demonstratie daar. De rechtbank oordeelde dat een verbod op spandoekstokken het recht op betoging beperkt, aangezien ‘daardoor de vlaggen en spandoeken, alsmede de daarop aangebrachte teksten en leuzen niet dan wel minder goed zichtbaar voor omstanders zullen zijn’.” De rechter vond dat de gemeente de demonstratievrijheid niet had mogen inperken door te verwijzen naar “de subjectieve vrees voor wanordelijkheden”. Daarvoor zijn “objectieve maatstaven” nodig, die volgens de rechter onvoldoende waren aangetoond. De raadsleden vragen zich nu af welke “objectieve maatstaven” het Utrechtse gemeentebestuur kan aanvoeren die de beperking van de demonstratievrijheid zouden kunnen “rechtvaardigen”.
De gemeente Rotterdam voerde in de eerdere rechtszaak als verweer aan dat aan 1 mei-demonstraties “veelal anti-autoritaire personen deelnemen”. Het vermoeden van zo’n gezindheid bij de demonstranten leverde blijkbaar al voldoende reden op voor uiterst repressief politie-optreden en een vergaande inperking van de demonstratievrijheid. De rechter veegde de vloer aan met dat verweer. De Utrechtse raadsleden vragen zich of af dat soort overwegingen ook bij het Utrechtse gemeentebestuur een rol heeft gespeeld. Het criminaliseren van radicaal-linkse activisten door de overheid is overigens aan de orde van de dag. Ook de deelnemers aan de vorig jaar gehouden 1 mei-demonstratie in Nijmegen werden hard aangepakt door de politie.
“Wij hebben mogen ervaren dat het gedurende grote delen van de demonstratie voor mensen ‘buiten de demonstratie’ onmogelijk was zich aan te sluiten”, stellen de raadsleden, “terwijl het voor mensen in de demonstratie onmogelijk was eruit te stappen. In beide gevallen werd men met het nodige geduw en getrek door ME-ers tegengehouden. Moet naar de mening van het college in een democratisch land een individu niet altijd de mogelijkheid hebben zich bij een demonstratie aan te sluiten (om te laten merken dat men de mening van de betogers deelt) of om een betoging juist te verlaten?” Helaas bekritiseren de raadsleden in hun vragen niet het schofterige politiegeweld dat tot veel gewonden leidde, en ook niet de massale inzet van stillen, agenten in burgerkleding.
Harry Westerink
Het politiegeweld in Rotterdam op 1 mei vorig jaar.
Het politiegeweld in NIjmegen op 1 mei vorig jaar.