Huishoudelijk werkers gebaat bij zakelijke arbeidsrelatie
Mannen schuiven hun verantwoordelijkheden in het huishouden nog steeds af op vrouwen. Hoogopgeleide stellen die beiden buitenshuis werken en bovenmodaal verdienen, huren daarom steeds vaker domestic workers in. Zulke werkgevers laten het veelal na om heldere afspraken te maken over de inhoud en de voorwaarden van het schoonmaakwerk. Dat blijkt uit het promotie-onderzoek “Gewoon schoonmaken” van de sociologe Sjoukje Botman, die in haar studententijd zelf huizen van anderen poetste.
Al sinds de tijd van de dienstboden, aan het begin van de twintigste eeuw, komt sociale ongelijkheid de privé-sfeer binnen via het in dienst nemen van huishoudelijk werkers. Nu “autochtone” vrouwen meer buitenshuis zijn gaan werken en voor het huishoudelijk werk “allochtone” vrouwen inschakelen, is de sociale afstand tussen de werkgever en de werknemer in het huishouden steeds meer verbonden met etniciteit. Huishoudelijk werk heeft een lage status, is fysiek zwaar, wordt gekenmerkt door dienstbaarheid, en krijgt nog steeds nauwelijks erkenning. Vooral migrantenvrouwen zonder verblijfsrecht bieden zich aan op de informele markt van huishoudelijk werk en voldoen daarmee aan de vraag van de maatschappelijke bovenlaag naar goedkoop, flexibel, vlijtig en proper schoonmaakpersoneel. Mensen met bovenmodale inkomens klagen vaak steen en been over de moeite die het kost om een betrouwbare “werkster” te vinden. Maar de domestic workers hebben andere zorgen aan hun hoofd en strijden voor respect en betere arbeidsomstandigheden.
Rijken besteden het schoonmaakwerk in hun privé-woning uit, omdat ze er geen zin in hebben of er geen tijd voor willen vrijmaken. Of omdat “een werkster” in dienst hebben hun status of levensstijl bevestigt. Maar veel werkgevers blijken ook een ongemakkelijk gevoel te krijgen als een ander hun huis schoonmaakt. Ze zorgen liever dat ze weg zijn als “de werkster” komt. “Ik voel me anders net een koloniaal”, verklaarde een werkgever tegenover Botman. De bazen willen in de privé-sfeer dus graag afstand bewaren, maar dat is lastig. Want hun domestic worker zit in het wasgoed, in kasten, haalt bedden af, en sopt de wc en de douche. Intiemer kan bijna niet. Veel werkgevers maken geen zakelijke afspraken over wat er schoongemaakt moet worden en hoe. Ze hebben een hekel aan huishoudelijk werk en leggen de huishoudelijk werker niet uit wat ze wensen. Botman: “Sommigen hebben echt geen idee, omdat ze het zelf nooit geleerd hebben. Het getuigt van respect en waardering voor je werkster als je duidelijk bespreekt hoe je het hebben wilt en in hoeveel tijd dat reëel kan. Je wilt niet weten hoeveel ruzie stellen maken over hoe schoon het huis moet zijn. Vaak maken ze zich er uiteindelijk van af door net te doen of het niet belangrijk is.” Volgens de sociologe versterkt het gebrek aan zakelijkheid onder de bazen de lage status van het werk. “Duidelijke afspraken over arbeidsinhoud en arbeidsvoorwaarden zouden het dienstverband juist minder ongelijk maken. Doordat werkgevers zich schamen voor de ongelijkheid en het werkgeverschap vermijden, vergroten ze die ongelijkheid juist en erkennen ze de huishoudelijk werker niet in diens ondernemerschap.”
Toiletrollen
Veel mannen houden zich het liefst afzijdig van schoonmaaktaken. En vrouwen vinden veelal dat hun man meer moet bijdragen aan het werk in de huishouding. Maar mannen met een goede maatschappelijke positie schuiven die verantwoordelijkheid van zich af door hun vrouw ermee op te zadelen dat ze dan maar “een werkster” moet regelen. Ze voelen zich zelf te goed voor dat werk. Die houding blijkt bijvoorbeeld uit de typerende reactie van een man die Botman interviewde: “Ik zeg: ik doe helemaal niks en als jij vindt dat je het huishouden samen moet doen, dan moet je een ander zoeken, ik vind ook niet dat zij het moet doen, maar ik koop alles in. Dus we huren een werkster in. Wil je dat er wat te eten is: we kunnen van alles bestellen. Ik kan niet koken, ik heb daar geen zin in, ik ga gewoon veel uit eten en laat veel bezorgen, en heel veel halen bij de traiteur. Ik doe niks, ik strijk ook niet.”
Ook een andere man laat zich in de watten leggen door zijn huishoudelijk werker: “Ik vind het een onmisbare luxe. Het is zo lekker om thuis te komen, terwijl je geen poot hebt uitgestoken en alles ruikt naar zeep. De nieuwe handdoekjes hangen heerlijk gevouwen op de rekken, het bad is fris, er hangen nieuwe toiletrollen in de wc’s, de keuken glimt, en je stapt ‘s avonds in je bed zoals in een hotel, dus krakend verse lakentjes, je doet je kast open en daar hangen tien overhemdjes superstrak gestreken, je sokjes liggen opgevouwen in je kast.” Ja, mannen met bovenmodale inkomens laten anderen graag het vuile werk opknappen. Maar hun illegale domestic workers moeten rechteloos zien te overleven en kunnen op elk moment van de dag worden opgepakt, opgesloten en uitgezet.
Harry Westerink