Activiste Kaviaar laat zich niet intimideren door verwijdering van haar website

Vluchtelingen bij het protest van gisteren, waar ook Joke Kaviaar aan meedeed.
Het Openbaar Ministerie heeft gisteren de website van Joke Kaviaar uit de lucht gehaald. In september had de staat de activiste zelf al een aantal dagen laten verdwijnen. De website en losse teksten daarvan zijn inmiddels op diverse plekken op internet overgenomen. Het zal de staat niet lukken om radicale kritiek op het uiterst repressieve migratiebeleid onmogelijk te maken, zo zegt de activiste zelf ook. Doorbraak verklaarde zich eerder al solidair met Kaviaar en haar strijd.

Gisteren publiceerde de Steungroep 13 September – genoemd naar de dag waarop Kaviaar eerder werd opgepakt – direct een persbericht. De groep “veroordeelt deze schandalige handelswijze van het OM, spreekt steun uit voor Joke Kaviaar en roept op in actie te blijven komen tegen het migratiebeleid”. Verder: “Onder leiding van minister van Detentie en Deportatie Gerd Leers zet Neederland zich in hoog tempo op de kaart als het Europese land met het meest verregaande beleid om vluchtelingen buiten de deur te houden, waarbij de xenofobie van ‘eigen volk eerst’ en ‘van vreemde smetten vrij’ tot norm verheven is. Radicale critici van dit beleid worden steevast gecriminaliseerd en gepoogd monddood te maken. Vandaag blijkt maar weer dat de rechterlijke macht als serviele marionet van de regering functioneert, een houding die al bekend is van de vele schandalige uitspraken in zaken van vreemdelingenrecht. Grote delen van de wereldbevolking worden al eeuwen in de steeds verstikkendere houdgreep van het westerse kapitalisme gehouden. Een einde maken aan de onderdrukking, uitbuiting en uitsluiting in de wereld is onmogelijk zonder het kapitalisme en de machtspositie van de westerse elites ten grave te dragen. Meer dan ooit is het daarom noodzakelijk het migratiebeleid en de uitvoeringspraktijken fel te bekritiseren en in actie te komen om deze te saboteren en tegen te werken.”

Commentaren

Op het nieuws van de verwijdering van de website zijn al direct scherpe commentaren gekomen, onder meer op Krapuul en van Peter Storm. Die schreef onder meer: “Het opkomen voor mensen in de knel beletten door zo iemand de mond te snoeren, is misdaad. Het aanklagen van mishandeling tegenwerken is misdaad, en dient als zulke medeplichtigheid aan mishandeling gezien te worden. Het Openbaar Ministerie, en de functionarissen die daarvoor of in opdracht daarvan in actie zijn tegen Joke Kaviaar, zijn dus medeplichtig aan mishandeling. Waar zulke mishandeling uitmondt in deportatie naar plaatsen waar mensen levensgevaar lopen, is sprake van medeplichtigheid aan het in gevaar brengen van mensenlevens. Komt een gedeporteerd iemand daadwerkelijk om het leven, dan is er sprake van medeplichtigheid aan op zijn minst dood-door-schuld. Aangezien activiteiten van het Openbaar Ministerie om dit deportatiebeleid te verdedigen niet incidenteel, maar systematisch en structureel zijn, dient het OM aangemerkt te worden als criminele organisatie, en als zodanig te worden behandeld, dat wil zeggen: te worden ontbonden. En aangezien we in de strijd tegen deze misdadige organisatie, Openbaar Ministerie geheten, geen beroep kunnen doen op de formeel daartoe gevestigde juridische instanties, namelijk eveneens Openbaar Ministerie geheten, zullen we het zelf moeten doen.”

Mirrors

Doorbraak heeft de laatste weken een aantal teksten van Kaviaar op de website geplaatst:
Joke Kaviaar: “Rara, wiens rechtsorde is het?”
Joke Kaviaar over haar gijzeling door Justitie
Joke Kaviaar: Wat leert ons de wet? De wet leert ons verzet!
Joke Kaviaar: Geen “Zwarte Piet” is illegaal!
Joke Kaviaar: Vluchteling? Geen dak boven je hoofd? Je kunt het krijgen!!

Er zijn de laatste weken ook diverse “mirrors” gemaakt waar de gehele website van Kaviaar terug te lezen is. Doe mee, en maak ook een mirror!

Vluchtelingen

Vandaag heeft Kaviaar een commentaar geschreven over de censuur op haar website. Hieronder de integrale tekst.

“Gisteren, 7 december 2010, drie dagen voor ‘de’ dag van de mensenrechten, 10 december. Ik had besloten te gaan naar de demonstratie van Vluchtelingen Op Straat in Utrecht, op het Domplein. Daar trof ik een kleine groep hoofdzakelijk mensen van Somalische komaf, die er met drie spandoeken de windstoten trotseerden. Een klein groepje ‘Neederlanders’ trof ik er ook aan. De meesten kende ik. De Neederlanders, mijzelf incluis, waren in dit toch al kleine gezelschap in de minderheid.

Zo. Dan weet ik ook eens hoe dat voelt: in de minderheid zijn. De reden waarom mij dit niet beviel was er in gelegen dat daar veel meer ‘Neederlanders’ hadden behoren te zijn, namelijk om die Somalische mannen en vrouwen te steunen in hun protest. Het protest tegen de hen opgedrongen ‘illegaliteit’. Het protest tegen het hen opgedrongen leven op straat. Het protest tegen het hen voordien opgedrongen langdurig verblijf in talloze asielzoekers- dan wel vertrekcentra. Het protest tegen de opsluiting van negentien andere Somaliërs, die nu in het ‘detentiecentrum’ Rotterdam Airport zitten. Detentiecentrum.. da’s een net woord voor deportatiekamp.

Wat een woorden toch weer, die ik gebruik. Deportatiekamp. Wat ben ik toch weer aan het schreeuwen als ik zulke termen gebruik. Maar wie niet schreeuwt, wordt niet gehoord in deze tijden. En dat geldt voor die Somalische vluchtelingen nog veel meer dan voor mij.

Wie zal morgen in de krant lezen over wat zij daar vertelden? Wie zal morgen het betoog van die vrouw lezen, die zei, even snel vertaald van Engels naar Nederlands: “Ze laten ons jaren wachten. Dan zetten ze ons op straat. Zeg dan gewoon: wij hebben geen asielbeleid, wij verlenen geen asiel. Dan weten we dat we het niet hoeven proberen.”

Heb je het over schrijnend… Dát is schrijnend, dat iemand zoiets zegt. Een andere man vertelde over twee Somalische mannen die elkaar hadden leren kennen in het uitzetcentrum Schiphol. Ze werden samen uitgezet. In Somalië aangekomen, werden ze op het vliegtuig terug gezet. Als ik het me goed herinner via Nigeria, waar ze nog een dag of tien in de gevangenis werden gezet. Daarna terug naar Neederland. Terug naar uitzetcentrum Schiphol. Hier vroegen ze beiden voor de tweede keer asiel aan. De een kreeg het meteen. De ander wacht nog. “Wat is er veranderd in die korte tijd, dat hij nu ineens wèl asiel kreeg?” vroeg de verteller van dit verhaal zich verwonderd af.

Maar wie zal dat verhaal morgen in de krant kunnen lezen? Wie zal welk verhaal van welke immigrant, vluchteling volgens de normen of niet, ‘illegaal’ of niet, morgen lezen in de krant? Niemand. Want deze verhalen mogen niet gehoord worden. Er zijn er heel veel van. Stel je voor dat ‘de’ Neederlanders zouden weten hoe ‘hun’ regering omgaat met al die mensen die zo makkelijk worden weggezet als ‘profiteurs’, of ‘criminelen’.

Jaren geleden publiceerde ik een aantal verhalen op mijn eigen website, verhalen van migranten, over opsluiting, over leven in Neederland. Deze kun je daar nu niet meer vinden, want de hele website is van het internet verwijderd door Justitie vanwege vier andere teksten, die Justitie niet zinnen. Ze zouden opruiend zijn. Wekenlang dreigde de Officier van Justitie van het landelijk parket, Schram, mij opnieuw te arresteren omdat het online laten staan van die vier teksten volgens hem een nieuw strafbaar feit zou zijn, tijdens een nieuwe pleegperiode. Ik gaf niet toe, en dit is het resultaat: censuur. Ik vernam het toen ik onderweg uit Utrecht naar huis was, denkend aan die Somaliërs en hoe ik deze stormachtige middag zou beschrijven.

Dit is wat Justitie wil: mij bezig houden met hun repressie zoals die tegen mij gericht is. Zodat ik vergeet dit verhaal te vertellen, over die Somaliërs. Mij de mond snoeren. Zorgen dat verhalen niet meer worden doorgegeven. Zorgen dat verzet niet meer wordt gehoord, dat oproepen tot verzet vergeefs worden geschreven en verspreid. Vergeet het maar!

Dit is de reden dat ik schreeuw, dat ik brul, dat ik schrijf. Literair hoeft het niet te zijn. Intellectueel ook niet. Voelbaar moet het zijn, als de wind deze middag, koud, hard en snijdend, als de angst van mensen die op straat moeten leven en naar elke smeris die langskomt kijken en denken: als hij nu maar niet naar mij toekomt! Zó voelbaar moet het zijn. Een klap in het gezicht van de verantwoordelijk minister. Zo voelbaar moet het zijn: een trap onder de kont van een ieder die het denkt te kunnen negeren. Zo voelbaar moet het zijn: oorverdovend wakker schuddend vroeg in de morgen, alsof een bende smeris je deur intrapt en je van de trap afsleurt om je vervolgens in een cel te smijten. Zo voelbaar dus.

Dit is waarom oproepen tot verzet er altijd zullen moeten zijn. Dit is waarom ik vanmiddag in Utrecht was en me afvroeg waarom we met zo weinig waren. Omdat het anders zo stil blijft. Veel te stil. Omdat mensen anders het gevoel krijgen dat het niemand wat interesseert. Omdat genegeerd worden nog erger is dan op straat moeten leven, en omdat het nog erger is om op straat te leven én genegeerd te worden. Alsof je niet bestaat.

Ik weigerde mezelf te censureren, want daarmee censureer ik deze waarheden. Die Somalische mannen en vrouwen weigeren zich te verstoppen. Integendeel, zij laten zich zien. Waarvoor zouden wij, waarvoor zou ik dan bang moeten zijn? Voor de censuur die de staat nu pleegde op mijn woorden? Plekken zat om mijn woorden te verspreiden. Veel meer dan er plekken zijn voor deze mensen om te kunnen leven. Moet ik bang zijn dat de volgende stap is morgenochtend om mij te arresteren, hetgeen mogelijk is, hoewel men evengoed een ander spel kan besluiten te spelen? Moet ik daarvoor bang zijn? Moet ik bang zijn voor de hoon van mensen die liever aan de kant blijven staan? Voor bedreigingen van extreem-rechtse naar onderen trappende losers? Ach, nee toch.

Omdat het anders zo stil blijft, terwijl er nog steeds mensen opgesloten worden omdat de staat meent dat zij een bedreiging zijn, een gevaar zijn, overlast veroorzaken, geen papieren hebben, geen dak boven hun hoofd hebben. Omdat het anders zo stil blijft, terwijl mensen uit wanhoop zichzelf in brand steken, uit wanhoop zich in hun cel ophangen, de polsen doorsnijden. Omdat het anders zo stil blijft, terwijl de uitbuiting in stand wordt gehouden door de consumptiedrang, de spilzucht, het winstbejag, de machtswellust, de angst voor ‘de vreemdeling’. Omdat het anders zo stil blijft, daarom moeten wij in actie komen.

Wie zijn dat, ‘wij’? Dat vraag ik me af. Dat is iedereen die ‘wij’ wil zijn, en die in actie wíl komen, omdat het anders zo stil blijft. Ja, liever hoor ik het geluid van kniptangen in hekken, dan van het dichtslaan van celdeuren. Liever hoor ik het geluid van ineenstortende muren, dan van de heimachines die een nieuwe gevangenis in elkaar stampen. Liever hoor ik het geluid van brandweersirenes op weg naar de uitslaande brand in een IND-kantoor, dan op weg naar een brand in een cellencomplex waar mensen levend verbranden omdat ze er niet uit kunnen. En liever hoor ik het geluid van lachende mensen dan van huilende mensen. Liever het geluid van scanderende demonstranten, dan van de stemmen van ministers in hun regeringszetels. Herrie wil ik horen! Laat het vooral niet stil zijn. Laat het vooral niet stil zijn!

Voor de Somaliërs uit Ter Apel; laat het vooral niet stil zijn.
Voor de opgeslotenen in deportatiekampen: laat het vooral niet stil zijn!
Voor iedereen die verpletterd wordt in de raderen van het kapitalisme en de controlestaat: laat het vooral niet stil zijn!

Om al deze redenen, en nog veel meer: laat het vooral niet stil zijn. Als we de stilte toelaten, wordt er niets meer doorgegeven: geen verhalen, geen oproepen tot verzet, geen inspiratie, geen ideeën. Laat het vooral niet stil zijn!” Tot zover de tekst van Kaviaar.

Eric Krebbers