Gemeente Hoorn blijft “de slachter van Banda” vereren
Op 13 maart heeft de Hoornse gemeenteraad, met uitzondering van de SP, het tekstvoorstel goedgekeurd dat op de sokkel van het standbeeld van de beruchte Jan Pieterszoon Coen wordt aangebracht. Hoewel de gemeenteraad in 2011 besloot om “een kritische noot” op het beeld te plaatsen, ontbreekt in de nieuwe tekst dat Coen zich schuldig heeft gemaakt aan “genocide”, tot grote teleurstelling van het burgerinitiatief dat daarvoor had gepleit.
Vooruitlopend op de vergadering van de gemeenteraad hadden leden van de SP in de nacht van 11 op 12 maart nieuwe ANWB-informatiebordjes opgehangen op de sokkel van het beeld. De tekst op die bordjes, in het Nederlands, Engels en Bahasa Indonesia, doet recht aan de wensen van het burgerinitiatief. De actievoerders hoopten zo de raad ertoe te kunnen bewegen om alsnog te kiezen voor meer kritiek op de gewelddadige koloniale politiek van Coen als gouverneur-generaal van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC). Helaas is dat niet gelukt.
In de tekst van het burgerinitiatief wordt nadrukkelijk gesteld dat de gemeente Hoorn het standbeeld niet langer ziet als eerbetoon aan Coen. In de tekst van de gemeente daarentegen wordt enkel gemeld dat volgens critici Coen geen eerbetoon verdient. Een essentieel verschil, waarmee de gemeente de verering van Coen doelbewust in stand houdt, ondanks de grote bezwaren in Hoorn tegen een standbeeld van een van de ergste massamoordenaars in dienst van de VOC. Ondanks de tegenvallende afloop is het van groot belang dat niet alleen het burgerinitiatief, maar ook de SP de strijd rond het koloniale monument zijn aangegaan. Daarmee hebben ze een aansprekend voorbeeld laten zien voor verdere actie elders in het land tegen het eerbetoon aan al de andere koloniale uitbuiters en onderdrukkers van die “roofstaat aan de Noordzee”.
Tekst van de gemeente Hoorn:
Jan Pieterszoon Coen (Hoorn 1587-Batavia 1629) Koopman, directeur-generaal en gouverneur-generaal van de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC). Vormgever van het succesvolle handelsimperium van de VOC in Azië. Stichter van Batavia, het huidige Jakarta. Geroemd als krachtdadig en visionair bestuurder. Maar evenzeer bekritiseerd om zijn gewelddadige optreden bij het verwerven van handelsmonopolies in Indië. Voerde in 1621 een strafexpeditie uit tegen één van de Banda-eilanden, omdat de bewoners tegen het verbod van de VOC nootmuskaat leverden aan de Engelsen. Duizenden Bandanezen lieten hierbij het leven, de overlevenden werden naar Batavia gedeporteerd. Coen kreeg aan het eind van de negentiende eeuw de status van nationale held, compleet met standbeeld in zijn geboortestad. Een landelijk oprichtingscomité onder leiding van de Hoornse burgemeester Van Dedem zamelde hiervoor het geld in. Het bronzen beeld, een ontwerp van Ferdinand Leenhoff (1841-1914), leraar aan de Academie voor Beeldende Kunst in Amsterdam, werd in 1893 feestelijk onthuld. Onomstreden is het standbeeld niet. Volgens critici verdient Coens gewelddadige handelspolitiek in de Indische archipel geen eerbetoon. Meer weten over Jan Pieterszoon Coen? Scan de QR code en bezoek het Westfries Museum, waar de beroemde portretten van Coen en zijn vrouw Eva Ment te zien zijn, gemaakt door de kunstenaar Jacob Waben. |
Tekst van het burgerinitiatief en de SP:
Jan Pieterszoon Coen (Hoorn 1587-Batavia 1629) Koopman, directeur-generaal en gouverneur-generaal van de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC). Geroemd als grondlegger van het succesvolle handelsimperium van de VOC in Azië en als Stichter van Batavia, het huidige Jakarta. Bekritiseerd om zijn agressieve beleid in het verwerven van handelsmonopolies in Indië. Coen ontvolkte in 1621 de Banda-eilanden, nadat de inwoners tegen het verbod van de VOC in nootmuskaat hadden geleverd aan de Engelsen. Duizenden Bandanezen kwamen hierbij om het leven. Honderden werden als slaaf naar Batavia gedeporteerd, waar ze alsnog werden gedood of van ellende omkwamen. Aan deze volkerenmoord ontleent Coen zijn bijnaam “De slachter van Banda”. De gemeente Hoorn, die het door Ferdinand Leenhoff vervaardigde standbeeld plaatste in 1893, ziet het niet langer als eerbetoon. |
Harry Westerink