10 mei, Leiden: bijeenkomst met anti-koloniale activist Jeffry Pondaag
Maar liefst 64 jaar na de massamoord door Nederlandse militairen in het Indonesische dorp Rawagede, is het vorig jaar eindelijk gelukt om de Nederlandse staat aansprakelijk te stellen voor de oorlogsmisdaden die zijn begaan door het Nederlandse leger tijdens de vuile koloniale oorlog tegen Indonesië. Daarvoor heeft het Comité Nederlandse Ereschulden en een aantal nabestaanden een jarenlange rechtszaak moeten voeren. Op uitnodiging van Doorbraak komt comité-voorzitter Jeffry Pondaag vertellen over de strijd voor erkenning van die oorlogsmisdaden, en over de koloniale overheersing en de gevolgen daarvan tot vandaag de dag. Zijn verhaal wordt ondersteund met beeldmateriaal.
Bijeenkomst
Donderdag 10 mei, vanaf 20:00 uur
(deur open om 19:30 uur)
Middelstegracht 38, Leiden
Op 9 december 1947 richtten Nederlandse militairen een bloedbad aan in Rawagede, nu Balongsari. Vrijwel alle mannelijke dorpsbewoners, meer dan 400, werden gruwelijk afgeslacht. De massamoord maakte deel uit van de eerste “politionele actie”, waarmee de Nederlandse staat probeerde om het onafhankelijkheidsstreven van de Indonesiërs de kop in te drukken. Hoewel de overheid later erkende dat er sprake was van oorlogsmisdaden, is er geen enkele Nederlandse militair strafrechtelijk ooit vervolgd en veroordeeld voor die misdaden. Bovendien liet de overheid weten geen schadevergoeding aan de nabestaanden van de slachtoffers te willen betalen, omdat hun eis zou zijn verjaard. Het comité wist in samenwerking met advocaat Liesbeth Zegveld de Haagse rechtbank er vorig jaar van te overtuigen dat een beroep op die verjaring “onaanvaardbaar” is, gezien de ernst van de feiten. De rechtbank wees daarop een schadevergoeding van 20 duizend euro toe aan een aantal inmiddels hoogbejaarde weduwen van vermoorde dorpsbewoners. Door de inzet van het comité heeft de Nederlandse staat eind 2011 eindelijk excuses aangeboden voor het bloedbad in 1947.
Die overwinning vormt voor Pondaag en zijn comité slechts een eerste stap. Begin 2012 deed het comité aangifte bij het OM van de oorlogsmisdaden die Nederlandse militairen in Indonesië hebben begaan. Daarmee zette het comité het OM onder druk om die militairen strafrechtelijk te vervolgen. Extra druk was noodzakelijk, omdat het OM eerder belachelijk formalistisch had gesteld dat niet tot vervolging van die misdaden kon worden overgegaan, omdat er geen aangifte zou zijn gedaan. Het gaat daarbij niet alleen om oorlogsmisdaden die zijn gepleegd in Rawagede, maar ook in Zuid-Sulawesi en elders. De aangifte was des te belangrijker, nu sommige van de militairen doodleuk blijven verklaren dat ze geen spijt hebben van wat ze hebben gedaan. De lobby van Indië-veteranen heeft ervoor gezorgd dat de oorlogsmisdaden lange tijd in de doofpot zijn gestopt en gebleven.
Helaas heeft het OM onlangs besloten om ondanks de aangifte niet tot vervolging over te gaan. Daarbij beriep men zich er weer op dat de misdaden zouden zijn verjaard. Pondaag vindt dat de staat met twee maten meet. Duitse oorlogsmisdadigers worden nog steeds vervolgd voor strafbare feiten die ze tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben begaan, maar de oorlogsmisdaden van Nederlandse militairen in Indonesië worden al zo’n 65 jaar onder het vloerkleed geveegd, zelfs nadat de rechter de staat aansprakelijk heeft gesteld voor het bloedbad van Rawagede.
Het comité probeert ook genoegdoening en eerherstel te krijgen voor de duizenden Indonesië-weigeraars. Als dienstplichtigen werden veel jonge mannen meteen na de Tweede Wereldoorlog gedwongen om te gaan vechten tegen de Indonesiërs die op 17 augustus 1945 een onafhankelijke staat hadden uitgeroepen. Dat weigerden velen, waardoor ze moesten onderduiken en hun verdere leven als een tweederangs burger werden behandeld. Een van de bekendste personen die weigerden om de koloniale belangen van de Nederlandse staat te dienen, was Poncke Princen. Hij deserteerde, liep over naar het Indonesische leger en ging vechten tegen “die roofstaat aan de Noordzee”.
Het Comité Nederlandse Ereschulden heeft dringend geld nodig voor de strijd tegen Nederlandse oorlogsmisdaden in Indonesië. Donaties kunnen worden overgemaakt op rekeningnummer 131928341 t.n.v. Stichting KUKB te Heemskerk.
Harry Westerink