Albayrak en de gemeentelijke ongehoorzaamheid
De pardonregeling van 2007 heeft bijna 28 duizend vluchtelingen aan een verblijfsvergunning geholpen. Die hadden voor 1 april 2001 asiel aangevraagd, maar eerder geen verblijfsrecht gekregen. Velen hadden lang rondgezworven en nog wel een nieuwe verblijfsaanvraag ingediend. Ze verbleven dus rechtmatig in Nederland, maar hadden volgens de overheid daarmee geen recht op onderdak of inkomen. Lokale steungroepen vingen de vaak sterk verpauperde vluchtelingen op, die anders op straat hadden moeten leven. Deze organisaties, die in de jaren 90 vaak waren opgezet vanuit kerken of de linkse actiebeweging, werden anno 2007 vooral gesubsidieerd door gemeenten. Daarmee gingen die lijnrecht in tegen het opvangbeleid van de rijksoverheid, voor wie dat een doorn in het oog was.
De pardonregeling werd opgezet als een ruilhandel tussen beide overheden. Het pardon kon alleen doorgaan als gemeenten zichzelf via een bestuursakkoord verplichtten om “de voorzieningen te beëindigen van personen die geen recht meer hebben op van rijkswege verstrekte opvangvoorzieningen”. De rijksoverheid zou vervolgens alle rechtmatig in Nederland verblijvende mensen opvang verschaffen, zo werd beloofd.
Perspectief
Dit “sluitende beleid” werd door veel gemeenten als harde voorwaarde gezien voor het beëindigen van hun eigen noodopvang. “Het Rijk moet hierin zijn verantwoordelijkheid nemen”, aldus de Groningse wethouder Peter Verschuren in 2008. De Amsterdamse wethouder Marijke Vos verklaarde in 2007 zelfs: “Ik vertik het om de zorgplicht van de gemeente Amsterdam, mijn zorgplicht, te grabbel te gooien”. Albayrak echter liet niet met zich spotten. “Ik heb met de gemeenten niet de afspraak gemaakt dat, als ik er niet in slaag iedereen uit te zetten, de gemeenten deze mensen mogen opvangen. Ik heb nooit afgesproken dat het een sluitende aanpak moet zijn.”
Er is een heleboel kritiek te geven op de gemeentelijke noodopvang. Veel opvangen werken met het criterium van “perspectief”, in navolging van de christelijke hulporganisatie INLIA. Volgens dat criterium heeft een vluchteling alleen “perspectief” als hij een kansrijke verblijfsaanvraag heeft ingediend, of als hij actief meewerkt aan zijn terugkeer naar het land van herkomst. Veel noodopvanginstellingen helpen afgewezen vluchtelingen echter niet met het opstarten van een nieuwe verblijfsaanvraag. De vluchtelingen die dat toch willen, staan er veelal alleen voor. Ze moeten zelf hun weg vinden in de wirwar van aanvraagformulieren, en honderden euro's voor aanvraagkosten ophoesten. Vluchtelingen kunnen in theorie “uit vrije wil” terugkeren, maar vaak wordt die “vrijwilligheid” bepaald door gebrek aan overlevingsmogelijkheden en door angst voor opsluiting in een illegalengevangenis, met deportatie als gevolg. Overigens worden veel mensen in schrijnende omstandigheden helemaal niet opgevangen, omdat ze volgens de betrokken noodopvanginstelling geen “perspectief” hebben.
Noodopvanginstellingen hebben wel degelijk flink wat mensen geholpen. De verplichte sluiting van de noodopvang is daarom een harde slag voor afgewezen vluchtelingen en voor de hele structuur van vluchtelingensteun. Albayrak presenteert nu de komende vernieuwde asielprocedure als de zaligmakende oplossing. Die procedure zou sneller moeten gaan werken. Maar sneller is natuurlijk niet automatisch rechtvaardiger of zorgvuldiger. Ook worden de mogelijkheden om opnieuw asiel aan te vragen ermee ernstig beperkt. Volgens de nieuwe regels kunnen eventuele vervolgprocedures parallel aan de asielprocedure gaan lopen. Zo probeert de rijksoverheid te voorkomen dat afgewezen vluchtelingen in de toekomst hun verblijf kunnen “rekken”. Een aangenomen motie van PvdA-Kamerlid Hans Spekman dringt weliswaar aan op opvang voor mensen met een medische verblijfsaanvraag, maar Albayrak verschuilt zich erachter dat ze de benodigde 15 miljoen euro daarvoor nog niet heeft gevonden. Daar komt bij dat de overheid altijd heeft gesteld geen opvang te willen bieden aan deze groep. De “valse” aanvragen zouden namelijk niet meteen kunnen worden onderscheiden van de “echte”, en dan zouden mensen onterecht in de opvang zitten. Daarom moeten soms doodzieke mensen op straat leven. Bovendien wordt ook nog eens de medische verblijfsprocedure aangescherpt. Illegalen die een verblijfsaanvraag doen op grond van hun medische situatie, zouden volgens de nieuwe regels in het eerste jaar geen verblijfsvergunning kunnen krijgen, maar alleen “uitstel van vertrek”. Pas als te verwachten is dat de aanvrager na dat eerste jaar nog minstens een heel jaar ziek zal zijn, komt hij in aanmerking voor een tijdelijke verblijfsvergunning, aldus een brief van de staatssecretaris in oktober 2009.
Eigen verantwoordelijkheid
Noodopvanginstellingen hebben naast pardonkandidaten ook mensen met een medische aanvraag of een buiten schuld-aanvraag ondersteund. Veel vluchtelingen kunnen niet terugkeren naar hun land van herkomst, omdat de overheid daar de terugkeer dwarsboomt. Opvang van dit soort groepen blijft ook na 1 januari 2010 van levensbelang. Albayrak heeft de gemeenten opgedragen om de namen van de cliënten van de noodopvanginstellingen aan haar door te geven. De IND zal hun aanvragen dan sneller dan normaal behandelen, beloofde de staatssecretaris, die een adder onder het gras heeft zitten. Als de vluchtelingen namelijk alsnog worden afgewezen, dan worden ze meteen overgeplaatst naar “de vrijheidsbeperkende locatie” Ter Apel, of – als ze weigeren om mee te werken aan terugkeer – naar de gevangenis, zo blijkt uit een filmpje van het ministerie van Justitie. Albayrak legt zo het mislukken van “de sluitende aanpak” op het bord van de illegaal zelf. “Het is uiteindelijk echt alleen de verantwoordelijkheid van de vreemdeling om mee te werken aan het eigen vertrek.”
De noodopvangen zijn in veel gemeenten al dicht of gaan binnenkort sluiten. Achttien gemeenten gehoorzamen Albayrak echter niet. Den Bosch, Den Haag, Leeuwarden, Leiden, Leidschendam-Voorburg, Utrecht, Venlo, Wageningen en Zwolle willen voor onbepaalde tijd doorgaan met de noodopvang. Almere, Arnhem, Breda, Doorn en Heerlen willen hun noodopvang pas halverwege 2010 sluiten. Amsterdam wil “kortstondige opvang” blijven bieden aan mensen in “noodsituaties”. Groningen stopt er weliswaar mee, maar wethouder Verschuren houdt nog wel een kleine slag om de arm: “Ik heb erbij gezegd: ik geef geen garanties. Als het nodig mocht zijn, dan gaan wij als gemeente daarmee weer aan de slag.” En zo denken ook Tilburg en Zaanstad erover.
Het frustreert Albayrak dat sommige gemeenten tegen het landelijke beleid in willen gaan. Ze heeft de Tweede Kamer al laten weten dat ze tegen die gemeenten gaat optreden, mogelijk met financiële sancties. Het is de vraag hoe lang de gemeentelijke ongehoorzaamheid zal duren. In een brief uit 2008 gaf de Vereniging van Nederlandse Gemeenten aan dat gemeenten “loyaal meewerken aan het rijksbeleid”. Dat hebben ze nooit willen “frusteren”. Het lokale bestuur maakt immers deel uit van de overheid en zal het keiharde vreemdelingenbeleid uiteindelijk altijd blijven steunen.
Mariët van Bommel