Baanlozen zullen echte “regelarme” bijstand zelf moeten afdwingen
De nieuwe Participatiewet heeft al veel stof doen opwaaien. Uitkeringsgerechtigden klagen al jaren over de ondoordringbare bureaucratie en over ambtenaren die je hele privéleven willen controleren. Maar ook de gemeenten geven aan dat verschillende delen van de Participatiewet door de uitgebreide regelgeving “onuitvoerbaaar” zijn. Hoe is dat zo gekomen?
Op 18 november discussieerden uitkeringsgerechtigden en politici in Koog aan de Zaan over de Participatiewet en over het idee van een “regelvrije” bijstand. De bijeenkomst was georganiseerd door de Bijstandsbond Amsterdam en BWZ Zaanstreek en werd gehouden naar aanleiding van plannen van diverse gemeenten om te gaan experimenteren met minder regels in de bijstand. Hieronder een iets verder uitgewerkte versie van het praatje dat ik daar hield. Een korte weergave van de discussie lees je op de site van de Bijstandsbond.
Uitgangspunten
Kort iets over de achtergronden van de Participatiewet en de voorgaande bijstandswetten. Uitgangspunten van die wetten zijn:
1. Er moet naar gestreefd worden om mensen die kunnen werken, zoveel mogelijk aan het werk te krijgen. Betaald werk gaat voor op bijstand en alle arbeid is voor iedereen passend. Dwangmaatregelen zijn nodig om zoveel mogelijk mensen te pushen om betaald werk te aanvaarden. De bijstand is een tijdelijke voorziening tussen twee banen in. Daarbij geldt dat er wordt uitgegaan van de kortste weg naar betaald werk.
2. Bestrijding van fraude. De bijstand is er alleen voor mensen die het “echt” nodig hebben, voor wie alle andere mogelijkheden zijn uitgeput buiten hun schuld. Fraude moet streng worden bestraft met terugvordering en boetes.
3. De bijstand is het laatste vangnet. Dat betekent dat zodra er andere middelen zijn, die in mindering worden gebracht op de bijstandsuitkering. Ook als er kostenbesparingen zijn, werkelijk of verondersteld, wordt de bijstand lager (partnertoets, kostendelersnorm). Alleen al dit punt maakt de bijstand zeer ingewikkeld. Wanneer is er sprake van samenwonen, wanneer is de kostendelersnorm van toepassing, wat zijn middelen? Leefsituaties van mensen zijn vaak zeer verschillend, en er zijn zeer veel wegen waarop je aan wat extra geld komt. Moet geld dat je voor je verjaardag krijgt, bijvoorbeeld 100 euro, worden gezien als inkomsten? Naast uitgebreide en vaak absurde regelgeving om uitzonderingsgevallen te beschrijven, ontwikkelt zich een enorm bureaucratisch apparaat en een apparaat van hulpverleners, zoals ambtenaren, rechters, advocaten en anderen, die in individuele situaties waarvoor nu net weer geen regels zijn ontwikkeld, moeten bepalen wat de beslissing zal zijn.
Deze drie uitgangspunten zijn uitgewerkt in een stelsel van door de rijksoverheid bepaalde en door gemeenten uitgewerkte regels, waarbij uitgebreide controles en steeds nieuwe regels de uitgangspunten overeind zouden moeten houden. Daardoor komen we in een steeds dichter en ondoorzichtiger woud van regels terecht. De gemeente Amsterdam heeft veel regels uitgewerkt in beleidsvoorschriften. Deze beleidsvoorschriften zijn ondergebracht in 21 hoofdstukken met in ieder hoofdstuk vele tientallen bladzijden. In de praktijk blijken al die uitgebreide regels niet te werken en verdwijnen de uitgangspunten steeds meer uit het zicht.
Standaardisering
1. Het blijkt dat de veel strenge regels waarbij de toegang tot de bijstand wordt beperkt, ertoe leiden dat ook mensen die het “echt” nodig hebben, buiten de boot vallen en onzichtbaar worden voor de overheidsinstanties. Een voorbeeld zijn de “spookjongeren”, van wie er alleen al in Amsterdam duizenden zijn, die wel in het bevolkingsregister staan ingeschreven, maar die verder onvindbaar zijn. Een ander voorbeeld zijn de daklozen, die vaak zonder uitkering rondlopen omdat ze niet passen in de door de bureaucratie ontwikkelde regels. Een belangrijk probleem daarbij is ook de verkokering van de instanties en afdelingen van instanties. Men richt zich bij daklozen op mensen die geestelijke en/of lichamelijke problemen hebben, die dan als noodgevallen door de hulpverleningsinstanties worden geholpen. Maar wie buiten de definitie van noodgeval valt of wie niet voldoet aan de bureaucratische definiëring van dakloze wordt niet geholpen en van het kastje naar de muur gestuurd. Absurd daarbij is dat daklozen van te voren op een zeven dagen-briefje moeten aangeven waar ze de komende week slapen, dus op een formulier, zodat ze gecontroleerd en bezocht kunnen worden door de gemeentelijke afdeling handhaving die via struikbezoeken gaat controleren of de betreffende persoon wel echt dakloos is. Hier een voorbeeld van de gevolgen van zinloze bureaucratie voor een dakloze die bijstand aanvraagt: “Heb een vraagje: heb voor de zoveelste keer bijstand aangevraagd, nou was deze bijna in orde, alleen ben ik vergeten te reageren op handhaving. Dus wordt die weer afgewezen. Alleen moet ik hem nu weer opnieuw aanvragen.” De fout kan niet worden hersteld en de gehele bureaucratische procedure moet daarom opnieuw worden doorlopen.
2. Er treedt niet-gebruik van voorzieningen op. Mensen doen geen beroep meer op voorzieningen die er nog wel zijn, vanwege twee redenen:
a. Men wil vanwege de strenge controle op het privéleven, de strenge aanpak van werkzoekenden en de ondoorzichtige en onvoorspelbare optredens van de bureaucratie zo weinig mogelijk met instanties te maken hebben.
b. Door de strenge aanpak (controle aan de poort) en de standaardisering van procedures, waarbij individueel maatwerk ondergesneeuwd raakt, komen mensen niet voor voorzieningen in aanmerking, hoewel ze er bij nader inzien wel recht op kunnen hebben. Een voorbeeld is de manier waarop in Amsterdam de aanvragen voor bijzondere bijstand worden afgehandeld. Deze procedure is door de gemeente gestandaardiseerd. De uitkeringsgerechtigde belt het call-center om een formulier toegestuurd te krijgen voor de aanvraag van bijzondere bijstand. De gang van zaken is dan als volgt. Via vier of vijf summiere vragen beoordeelt de ambtenaar aan de telefoon of de uitkeringsgerechtigde aan bepaalde voorwaarden voldoet. Vervolgens wordt in de computer een opsomming van kostensoorten opgezocht. Staan de kosten waarvoor de uitkeringsgerechtigde bijzondere bijstand wil aanvragen, niet in die lijst, dan wordt grote druk op hem of haar uitgeoefend om maar geen bijzondere bijstand aan te vragen. Als de baanloze dat toch wil, dan wordt pas na lang aandringen een formulier opgestuurd. De individuele beoordeling is gestandaardiseerd in enkele vragen en het opzoeken van een vooraf gemaakte opsomming van kostensoorten. Veel mensen zien er daarom maar vanaf om bijzondere bijstand aan te vragen. Tegen eventuele afwijzingen kan de baanloze niet in bezwaar gaan, als hij of zij een second opinion wil bij de bezwaarschriftencommissie of bij de rechter. Maatwerk en individuele hulpverlening worden door de bureaucratie ook gestandaardiseerd om de werkdruk in het licht van de bezuinigingen op het uitvoerend apparaat te verminderen.
c. Vanwege het gehak op bijstandsgerechtigden door politieke partijen als de VVD en vanwege de zeer gekleurde berichtgeving in nogal wat mainstream-media hebben bijstandsgerechtigden een slechte naam. Een bijstandsgerechtigde is een loser die niets wil en fraude pleegt, blijkt vaak de impliciete of expliciete boodschap. Daarom doen bijvoorbeeld AOW-ers geen beroep op voorzieningen die de gemeente verstrekt. “Ik heb pensioen, daar heb ik recht op, maar bijstand of armoedevoorzieningen, nee, dat is je hand op houden”, zo zeggen ze dan.
3. Ook de doelstelling om zoveel mogelijk mensen aan het werk te krijgen, wordt niet gehaald. Steeds weer zijn er nieuwe onderzoeken waaruit blijkt dat de standaard reïntegratietrajecten van de gemeenten en het UWV, waarbij men voor een dubbeltje op de eerste rij wil zetten, zinloos zijn en niet leiden tot een toename van de uitstroom naar betaald werk. Symptomatisch is dat het geld dat in het kader van het sociaal akkoord was uitgetrokken voor banen voor arbeidsgehandicapten, voor een groot gedeelte nog steeds niet is uitgegeven. Zoals gezegd, stelt men te streven naar de kortste weg naar betaald werk. Maar de werkelijkheid is anders. Een voorbeeld: iemand zat in het derde jaar van zijn opleiding tot boordwerktuigkundige. Hij kwam in de bijstand en er werd tegen hem gezegd: “Je gaat nu een half jaar werken bij een project genaamd Go Go-taxi’s, als chauffeur en met behoud van uitkering, en met de opleiding moet je stoppen.” Zo bespaart de overheid geen geld, terwijl de kansen van de werkzoekende worden verminderd. Ook gaan reïntegratietrajecten vaak een eigen leven leiden. Mensen worden gepusht om in een reïntegratietraject te gaan, omdat de klantmanager zijn targets moet halen. Zo en zoveel mensen in een bepaald traject op die en die termijn, en daardoor verdwijnen andere mogelijkheden met meer kansen op duurzaam betaald werk uit beeld.
Dooie mus
De rijksoverheid en de gemeenten hebben oogkleppen op. Terwijl men niet moe wordt om te benadrukken dat de bijstand een tijdelijk vangnet is tussen twee banen, als men ‘even’ niet in het eigen levensonderhoud kan voorzien, vormt de bijstand in werkelijkheid een permanente voorziening voor vele duizenden, zo niet de meerderheid van de bijstandsgerechtigden. Het is een schande dat in de pot armoedebestrijding van de gemeente Amsterdam dit jaar negen van de twintig miljoen overblijft. En dan hebben we het over de pot bijzondere bijstand nog niet gehad. Dat komt ook door de regelzucht in de bijstand en de moeizame relatie die velen daardoor met Sociale Zaken hebben.
De gemeenten moeten in het kader van de grote decentralisaties in de gezondheidszorg en de sociale zekerheid proberen om ervoor te zorgen dat het geld dat na de bezuinigingen is overgebleven, terechtkomt bij de mensen die het “echt” nodig hebben. Maar de bureaucratie en regelgeving werken daarbij dus belemmerend. Vandaar dat in gemeenten steeds meer stemmen opgaan om te experimenteren met “regelarme” bijstand. Men wil daarmee experimenteren om te kunnen nagaan wat het beste werkt. Daarvoor worden nu voorstellen gedaan aan staatssecretaris Klijnsma, die er nog niet enthousiast over lijkt. Het is nog onduidelijk of de experimenten doorgaan, al is een Kamermeerderheid er wel voorstander van, zoals blijkt uit een motie die daarover werd aangenomen. Daarnaast lijkt in het maatschappelijke debat de discussie over de invoering van een basisinkomen nieuwe impulsen te krijgen.
We moeten ons echter bij de voorstellen van de gemeenten om te experimenteren met een “regelarme” bijstand niet blij laten maken met een dooie mus. En wel om de volgende redenen:
1. Politiek rechts, zoals de VVD, is sowieso al tegen de experimenten. Ondanks het feit dat de experimenten over het algemeen zeer beperkt zijn. Het betreft per gemeente slechts hooguit enkele honderden bijstandsgerechtigden. Bovendien moet er wetenschappelijk onderzoek plaatsvinden naar de effecten van de “regelarme” bijstand. Die onderzoeken kunnen jaren duren.
2. De experimenten hebben uitsluitend betrekking op de reïntegratie en de verplichtingen daarbij voor werkzoekenden, niet op andere regels met betrekking tot de bijstand. Daardoor is de probleemstelling in het onderzoek zeer beperkt tot regels waar de meeste bijstandsgerechtigden niets mee te maken hebben. Dus de absurditeit dat iemand met een chronische ziekte die niet verandert, ieder jaar toch opnieuw medisch gekeurd moet worden, met alle stress van dien, gaat niet verdwijnen. “Regelvrije” bijstand geldt blijkbaar niet voor die groep.
Actiecomité
De vraag van vanmiddag is: veel politici erkennen de zinloze regelzucht van de Participatiewet in het algemeen en de uitvoeringspraktijk van de gemeenten in het bijzonder. Hoe kunnen we daarbij de wens om experimenten met “regelvrije” bijstand uit te voeren, stimuleren door verdergaande eisen te stellen? Door bijvoorbeeld nu al voor de hele groep bepaalde regels af te schaffen. Door nu al wijzigingen door te voeren van bureaucratische procedures en niet te wachten op het oordeel van wetenschappers over vijf jaar, wanneer het politieke landschap weer is gewijzigd en de onderzoeksverslagen een mooi proefschrift opleveren, dat voor de rest in de bureaula verdwijnt.
Misschien moeten we een actiecomité Regelvrije Bijstand oprichten. De doelstelling zou kunnen zijn: het opsporen en aan de kaak stellen van overbodige regels, bureaucratische zinloosheid en contraproductief ambtelijk denken. Ook kunnen we de tegenstrijdigheid van de regels en het in strijd zijn met de beleidsdoelstellingen aan de kaak stellen. Ik ben er niet voor om in dit kader een discussie te beginnen over een basisinkomen. Dat is een lang debat over wezenlijke hervormingen van de maatschappij. Dan heb je het over voor of tegen een basisinkomen, en de verschillende modellen die daaraan ten grondslag liggen, en een fundamentele transitie van de maatschappij. En niet meer over de concrete strijd van de bijstandsgerechtigden en hun eisen nu. Wie bij alle klachten van bijstandsgerechtigden steeds “basisinkomen” gaat staan roepen, slaat de discussie dood en leidt de aandacht af van de concrete problemen en mogelijke haalbare oplossingen die met acties kunnen worden nagestreefd.
Ik ben de laatste om te zeggen dat er geen discussie gevoerd moet worden over een fundamentele transitie van de maatschappij. Maar een eventueel actiecomité zal gebruik moeten maken van velen, zowel voor als tegen een basisinkomen, om de regelzucht in de bijstand aan de kaak te stellen. Bovendien denk ik dat daarbij wel een discussie gevoerd kan worden over het arbeidsethos, waarbij betaald werk zaligmakend wordt gemaakt en alle andere opties voor iedereen met een ander inkomen, zoals een arbeidsongeschiktheidsuitkering of een pensioen, worden ingeperkt. Maar dat is een ander debat dat ik vanmiddag liever niet wil voeren.
Bij de analyses en eisen die we stellen moet ook worden benadrukt dat de bijstandsuitkering structureel te laag is om van te leven, en dat dit niet kan worden opgelost met een woud aan lapmiddelen bij de gemeenten, waarbij men probeert in de vorm van armoedevoorzieningen de ergste nood te lenigen. Ook zal het geheel van de Participatiewet en de relatie tussen beleidsdoelstellingen en uitvoeringspraktijk moeten worden bekeken. We moeten ons niet alleen beperken tot reïntegratie, maar ook de doorgeschoten controledrift en de schendingen van de privacy aan de kaak stellen.
Piet van der Lende
“Daardoor komen we in een steeds dichter en ondoorzichtiger woud van regels terecht. De gemeente Amsterdam heeft veel regels uitgewerkt in beleidsvoorschriften. Deze beleidsvoorschriften zijn ondergebracht in 21 hoofdstukken met in ieder hoofdstuk vele tientallen bladzijden.”
Zo wordt die vanzelf regelvrij, want geen ambtenaar gaat al die regels lezen. De enige bescherming, die je nodig hebt, is die tegen een ijverige ambtenaar, die je op basis van één regeltje het leven zuur gaat maken. Even naar wat strijdige regels zoeken en de rollen zijn weer omgekeerd.
Deze toespraak met interesse gelezen. Een prima analyse van de participatiewet en de gevolgen daarvan.
En een goed aanknopingspunt om de discussie over de Participatiewet, baanloosheid en dwangarbeid weer eens stevig aan te zwengelen en te verdiepen. We hebben het idee dat we, als we niet oppassen, gigantisch achter de feiten en praktijk (hun kar) aanlopen. Tijd voor actie (letterlijk en figuurlijk, onze kar!).
Vooraleerst een paar positieve quotes:
Inderdaad, dat doen voorstanders van een basisinkomen. Bij deze quote moet wel worden opgemerkt, dat actievoeren voor ‘mogelijk haalbare oplossingen’ al een zwak uitgangspunt is. Haalbare oplossingen impliceert het meegaan in het discours van ambtenaren, foute wetenschappers, beleidsmakers, politici (kortom, de top). Alles is mogelijk, niets is onmogelijk!
Helemaal mee eens. De uitkeringen zijn te laag en armoedebeleid is een lachertje. Armoede is immers disciplinering en dus moet armoede in stand worden gehouden.
Die discussie moet inderdaad worden gevoerd! Voer je deze niet dan blijft bijvoorbeeld de baanloze altijd gestigmatiseerd en zal deze zichzelf ook altijd blijven stigmatiseren. Zichzelf als tweederangs mens bezien.
Nog een paar opmerkingen:
Die laatste twee zijn middelen die worden ingezet om mensen te doen ‘reïntegreren’. Staat niet los van elkaar. Reïntegratie is hier: meedraaien op de arbeidsmarkt en je braaf gedragen, in het gareel lopen. Dan is de niet-baanloze pas weer geïntegreerd. Reïntegratie = disciplinering! (of dat nu onbetaalde of betaalde arbeid behelst).
Over de experimenten binnen de sociale zekerheid:
Hoezo experimenten stimuleren door verdergaande eisen te stellen? We willen geen experimenten! Zie onder andere deze kritieken.
Roerend met de schrijver eens, dat die experimenten niet bepalend zijn voor het stellen van eisen. Echter, in plaats van slechts “bepaalde regels” afschaffen, kunnen we beter gaan voor alles afschaffen!
Wat belangrijk is nu, is discussie en positiebepaling:
Waar staan we in het discours? Toch zeker ver links van het liberaal zuigende midden (parlementaire politiek en vakbonden).
Een actiecomité de naam “Regelvrije Bijstand” geven is voortbouwen binnen een frame waarin je niet wilt zitten (het houdt het top-down denken in stand. Regelvrije of regelarme bijstand is een top-down gebeuren). Als actiecomité mee gaan kleuren binnen de lijnen die al gesteld zijn, is als het ingooien van je eigen ramen. Meegaan in denken over “regelvrije” bijstand, is een strijd ondermijnend compromis aangaan.
Wat wil zo´n actiecomité. Meedenken? Zoals in het Veranderlab in Groningen of het zogenaamde “vertrouwensexperiment” in Tilburg? Een offensief alternatief zal toch echt van links van gematigd links en liberalen moeten komen. Radicaal-linkse standpunten en eisen zijn noodzakelijk. Op dit moment verzandt alles, en drijft alles naar elkaar toe: FNV, SP, cliëntenraden, meldpunten en wanhopige baanloze mensen. We moeten ons niet in dat drijfzand laten trekken. Met wie wil een actiecomité eisen opstellen en actie gaan voeren? Toch zeker met (al dan niet bijstandsgerechtigde) baanloze mensen? We moeten de eerste politicus of bestuurder nog zien die meegaat in het eisen van een fundamenteel andere bijstand! Toch?
Eis in plaats van een zogenaamde “regelvrije” of “regelarme” bijstand, een radicaal vrije bijstand: vrij van arbeidsethos, stigmatisering, disciplinering, criminalisering, uitsluiting, armoede (ontmenselijking). Met minder nemen we geen genoegen, kunnen we geen genoegen nemen. Deze eisen moeten worden gesteld willen we niet vast komen te zitten binnen onzinnige frames, zoals die “regelvrije, regelarme” bijstand waaruit slechts één “vrijheid” voort kan komen, namelijk: dat baanloze mensen kunnen zichzelf vrijwaren van disciplinering binnen de bijstand enzovoorts mits ze gaan arbeiden, geld (bij)verdienen. Doen bijstandsgerechtigde mensen dat niet, dan blijft alles bij het oude. Dat en niets anders behelst die veel bejubelde aangenomen motie in de Tweede Kamer. (Een dode mus-motie!)
Nogmaals, naast het aanklagen van dwangarbeid en de Participatiewet, is het nu écht noodzakelijk om de koppen bij elkaar te steken en om onze eigen strategie te versterken!
Bart en Puk formuleren in een tussenzin dat bijstandsgerechtigden vaak niet de kritiek op het arbeidethos delen en als het ware de disciplinering, die hen wordt opgelegd hebben ingeslikt. Dat is een feit. In het licht van het ontbreken van een links alternatief dat overwinningen boekt blijven mensen maar bij hun directe eigenbelang. Als er een bijeenkomst wordt georganiseerd over een specifieke regeling in de bijstand die hen betreft, en eisen op dat vlak worden gesteld komen ze wel, en anders niet. Een spreekuur bezoeken ze wel, maar als het erover gaat of op europees niveau eisen gesteld moeten worden en een sociale beweging moet worden ontwikkeld komen ze niet. Te abstract, te ver van het enge directe eigenbelang en ach, die radikaal-linkse actievoerders, met hun alles of niets eisen, daar heb ik niks aan want die bereiken toch niets. Dit geeft al aan, dat het ingewikkelder is dan Bart en Puk zeggen. Pogen van bovenaf een kant en klare doelstellingen, die ik deel, opleggen zoals Bart en Puk willen zal niet werken. Het is, hoewel ik de radikale einddoelstellingen van hen deel, naar mijn overtuiging zo, dat mensen niet alleen door argumenten van anderen andere opvattingen krijgen, maar door in een concrete strijd te staan, daarin ervaringen op te doen samen met anderen in discussie met lotgenoten. Wij verschillen over de weg naar het doel. Is een individueel spreekuur organiseren en peuteren aan de regelingen in individuele gevallen per definitie reformisme? Is met bijstandsgerechtigden de straat opgaan voor een specifieke eis, beperkt, per definitie reformisme? Als de bijstandsgerechtigden wel komen als je het over een specifieke regeling hebt en je gaat op dat gebied eisen stellen, dan moet je dat doen en vandaar uit verder proberen te komen met steeds verdergaande eisen. Dat doe je o.a. door – het wordt in de reguliere hulpverlening en in opvattingen over politiek burgerschap in de maatschappij zorgvuldig gescheiden door advocaten, sociaal raadslieden, psychologen, projecten voor actief ‘burgerschap’gesubsidieerd door a-politieke fondsen als het Oranjefonds etc – een verband te leggen tussen de individuele hulpverlening op het spreekuur en collectieve actie. Lotgenoten op een bepaald misschien reformistisch punt bij elkaar brengen en vandaar verder komen. Dat is een reuzenstap in het doorbreken van manipulatietechnieken en disciplinering en je zult dan ook als organisatie die dat zo doet met veel weerstand te maken krijgen. Ik denk aan de cursus van Bob die ik heb gevolgd over de opzet van sociale bewegingen en de ‘conjunctuur’die zo’n beweging doormaakt.
Ook heb ik andere opvattingen over framen. Framen is voor mij niet altijd, dat je tegenstander bepaalde termen gebruikt, en dat jij dat dan vermijd maar ook dat een bepaalde terminologie, ja het gebruik van bijna alle woorden en begrippen, wordt gekoppeld aan de ideologie van je tegenstander. De woorden worden je letterlijk ontnomen. Je hebt geen taal meer, en staat machteloos. Of je moet zelf een hele nieuwe taal bedenken, en dat is moeilijk. De strijd over het woord ‘dwangarbeid’gaat niet over of je dat woord wel of niet mag gebruiken, maar aan welk frame dat is gekoppeld, bv alleen aan de verschrikkingen in de Tweede Wereldoorlog of ook nu. In dit geval is ‘regelvrije bijstand’ als term gekoppeld aan sociaal-democratisch denken met beperkte experimenten. Ik wil ‘regelvrije bijstand’ koppelen aan de conrete ervaringswereld van bijstandsgerechtigden nu, meer vrijheid, en we beginnen klein en kunnen groot worden. Bewust bij de opzet van je beweging in een stappenplan kiezen voor haalbare kleinere eisen is in mijn ogen niet per definitie reformisme. Maar ik zie om mij heen een soort negativisme onder bijstandsgerechtigden, waarbij ze actief iedere mogelijke oplossing van de eigen machteloosheid om zeep helpen, waarmee ik niet wil zeggen dat Bart en Puk dat ook hebben, maar hun standpunt versterkt dat wel in mijn ogen. Het eindresultaat is dan…. er gebeurt niets.
De eerste stap is uitkeringsgerechtigden bewust te maken dat ze naast plichten, zeker ook rechten hebben. De tweede en waarschijnlijk 1 van de belangrijkste stappen is uitkeringsgerechtigden van hun angst af te helpen.
Het hele dwangarbeid verhaal maar ook de inbreuk op je privatie is puur gebaseerd op angst. Angst om hun laatst mogelijke inkomen te verliezen. Dat is waarmee gedreigd word.
Een ander probleem is schaamte. Schaamte omdat je volgende de huidige opinie gebruik moet maken van een uitkering en in de ogen van bepaalde groepen mensen, opeens minder waard bent ( maatschappelijke waarde ) dan hun en jij opeens geen mens meer bent. Stigmatisering en ongelijke behandeling speelt hier een grote rol.
Wat ik hier mis is uitkeringsgerechtigden weerbaar te maken tegen de angst en stigmatisering door bepaalde groepen en politieke stromingen. Zodra de angst weg is zullen mensen veel sneller geneigd zijn om voor zich zelf en ook anderen op te komen en een vuist te maken.
Mijn ervaring is dat veel mensen juist wegblijven en niks van zich laten horen bij bijeenkomsten of acties, puur uit angst voor maatregelen, het afpakken van je laatste inkomen.
Framing is niks anders dan een verhaal of standpunt, met synoniemen en verdraaiingen dus danig te manipuleren dat het in jou straatje past. Het is niks meer en niks minder dan een marketing strategie. Een manier van iets verkopen. Een manier om van een leugen een “waarheid” te maken. Iets wat fout is, goed te praten. Herhaal een leugen vaak genoeg en opeens lijkt het de waarheid.
Dit soort framing kun je dus ook ontkrachten of je kunt framing ook positief inzetten om jou standpunten duidelijk te maken.
Het logische gevolg van angst, onderdrukking en uitsluiting door de regelgeving, stigmatisering. Zo lang je de uitkeringsgerechtigden niet leert om hun angst te overwinnen zal er ook niks gebeuren.