Nieuw vluchtelingenmeldpunt wordt machtsmiddel voor Hirsch Ballin
De Centrale Raad van Beroep heeft onlangs bepaald dat de gemeente Rotterdam een 62-jarige dakloze vluchteling onderdak moet bieden. Pim Fischer, de advocaat van de vluchteling, noemt de uitspraak “een doorbraak” en “een enorme opsteker”. “Zo lang het minister van Justitie Ernst Hirsch Ballin niet lukt om afgewezen vluchtelingen uit te zetten, mag hij volgens de rechter die kwetsbare mensen niet laten verkommeren op straat.” Maar in plaats van dakloze vluchtelingen op te vangen, stelt Hirsch Ballin een verdacht bureaucratisch meldpunt voor gemeenten in.
Het is de tweede keer in korte tijd dat een rechter een gemeente gelast om hulp te verlenen aan een afgewezen vluchteling in nood. Eerder oordeelde een rechter dat de gemeente Utrecht een moeder met drie kinderen moet opvangen. Zo komen gemeenten steeds meer knel te zitten tussen de eis van Hirsch Ballin dat de gemeentelijke noodopvang van afgewezen vluchtelingen moet worden gesloten, en de uitspraken van rechters dat gemeenten kwetsbare vluchtelingen juist moeten ondersteunen. Fischer: “Bij nood moeten gemeenten helpen. Gebrek aan verblijfsrecht is geen excuus om niet te helpen. Dat is de essentie van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep, de hoogste rechter in zaken over sociale zekerheid.” John van Tilborg, betrokken bij het Landelijk Overleg Gemeentebesturen inzake Opvang- en terugkeerbeleid (LOGO), verwacht dat als gevolg van de uitspraak honderden afgewezen vluchtelingen bij gemeenten een aanvraag gaan doen voor noodopvang. “Hun advocaten staan klaar om eventueel rechtszaken aan te spannen.”
Mede door de uitspraak is de druk op Hirsch Ballin toegenomen. Daarom heeft hij een plan gelanceerd dat de indruk moet wekken dat hij de problemen met de opvang van dakloze vluchtelingen serieus neemt. Hij gaat een meldpunt instellen voor gemeenten die met die vluchtelingen in hun maag zitten. Het ministerie zou dan gaan bekijken hoe het met hen verder moet. Lokale bestuurders betwijfelen of die aanpak iets oplevert, ook al omdat volkomen onduidelijk is wat het ministerie met de meldingen gaat doen. “De vluchteling moet het land verlaten en dat is zijn eigen verantwoordelijkheid”, dat zullen volgens Van Tilborg gemeenten veelal te horen krijgen als ze het meldpunt inschakelen. Voor vluchtelingen zonder verblijfsrecht vormt het natuurlijk een enorm risico om zich bij de landelijke overheid bekend te maken. De overheid kan hen immers oppakken, opsluiten en uiteindelijk uitzetten. Het meldpunt is een handig middel voor Hirsch Ballin om meer zicht te krijgen op wat er plaatselijk gebeurt met afgewezen vluchtelingen. Kennis is macht, en met die kennis kan hij gemeenten en vooral vluchtelingen controleren, beïnvloeden, sturen, beheersen, en bestrijden.
Harry Westerink