Chef generale staf in Indië
Voor chef-staf Van Langen zat er toen niets anders op dan, in de melodramatische woordkeus van Goedkoop, “de onttakeling van zijn wereld” te aanvaarden en terug te keren naar Nederland. Elders laat hij zijn klagende opa ook nog zeggen: “zie hoe ons bestaan tussen de raderen van de geschiedenis verdwijnt.” Aangekomen in Nederland kreeg Van Langen een baantje als adviseur voor brandweerkorpsen toegewezen. Zwaar verbolgen was-ie daarover. In Indië was de chef-staf gewend geweest, schrijft Goedkoop, om “knopen door te hakken”, maar daar was in zijn nieuwe administratieve functie geen sprake meer van. In het voetspoor van zijn gefrustreerde opa, moeder en tante is ook Hans Goedkoop diep verontwaardigd over deze als schandelijk opgevatte degradatie. Vandaar dit boekje: de geschiedenis van ‘KNIL-opa Van Langen’ weer tot leven wekken in een poging hem (postuum) eerherstel te verschaffen. Op wat hoogdravende toon richt hij zich tot zijn lezers: “Ik wil Van Langen in het licht zien en ik wil dat u het ziet. Stel het u voor, denk het u in. Hoe het voor hem is geweest.” Over ‘hoe het is geweest’ voor de gewone Indonesiërs tijdens deze koloniale oorlog, zwijgt Goedkoop. Het aantal doden aan Indonesische zijde lag tussen honderd- en honderdvijftigduizend tegenover een paar duizend Hollanders.
Otto van de Haar in Chef generale staf in Indië (Solidariteit)