Chili: over de staatsgreep van 1973
Het is weer 11 september geweest, een dubbele herdenkingsdag. Die aanslag van 2001 laat ik rusten. De staatsgreep in Chili echter niet. Die staatsgreep is dit jaar alweer veertig jaar geleden. Zowel de coup zelf als vooral de aanloop erheen bevatten lessen die tot op de dag van vandaag ook door links niet of nauwelijks ter harte worden genomen.
De staatsgreep bracht de rechtse generaal Pinochet aan de macht, en maakte een einde aan de regering en het leven van de linkse president Allende. Voor die staatsgreep had de generaal steun vanuit de kapitalistenklasse van Chili zelf, en ook vanuit het imperialistisch hoofdkwartier in Washington dat via de CIA met de voorbereidingen hielp. Grote delen van links richten hun kritische pijlen vooral op dat laatste aspect, de Amerikaanse imperialistische rol. Die was weerzinwekkend. Maar het centrale conflict was geen botsing tussen de VS en Chili. Het centrale conflict vond zelfs niet plaats tussen links en rechts in Chili, niet tussen Allende en Pinochet. Het centrale conflict werd uitgevochten tussen aan de ene kant de rijke en machtige elites van Chili, en aan de andere kant de volksklassen, arbeiders en arme boeren, de overgrote meerderheid die het werk deed waarmee de elite zich verrijkte. Allende verscheen daarin vooral als iemand die, zonder twijfel goed bedoeld, zijn best deed om de arbeiders- en boerenstrijd binnen wettelijke en parlementaire banen te houden – waarmee hij die strijd op fatale wijze hielp verzwakken. Voor de keus staand tussen de staat en de wet aan de ene kant, en zijn opstandige achterban aan de andere kant, koos hij resoluut voor staat en wet – een staat en een wet die uiteindelijk belichaamd werden door het leger dat de strijd onderdrukte en in het voorbijgaan Allende uit de weg ruimde. Allende was het meest prominente slachtoffer van Pinochet. Maar hij was door zijn opstelling in wezenlijke zin ook diens wegbereider.
Het conflict dateerde niet uit 1973, maar had een lange aanloop. Alan Wood geeft er in “Lessons of Chile 1973”, een stuk uit 1979 met tussen de marxistische en nogal plichtmatig aandoende theoretische uitweidingen, veel informatie en inzicht over, waar ik gebruik van heb gemaakt in het vervolg. De jaren zestig waren ook in Chili een periode van stakingen en boerenacties, van wijdverbreid sociaal protest. De christen-democraat Frei probeerde die strijd te kanaliseren en de positie van de elite een iets bredere basis te geven maar in essentie onaangetast te laten. Daarin slaagde hij niet goed. Linkse partijen groeiden aan aanhang. Zijn leus was niets minder dan “Revolutie in vrijheid”, zijn beleid was er een van beperkte hervormingen. In 1970 kreeg de socialistische presidentskandidaat Allende 36 procent van de stemmen, het grootste blok van kiezers. Rechts kreeg 34,9 procent, de christen-democraten, die in 1964 nog 56 procent kregen voor Frei, vergaarden voor hun kandidaat van 1970 Tornic nog slechts 27,8 procent. De hoop op verandering, die zich in 1964 nog vertaalde in de illusie dat Frei zulke verandering zou brengen, richtte zich nu op Allende – en dat bleek al vrijwel net zo’n illusie. Maar dit keer waren de gevolgen extreem bloedig.
Allende
Allende werd president en vormde een linkse coalitieregering, Unidad Popular (UP – Eenheid van het Volk). Daarin deden Allende’s socialisten mee, samen met de Communistische Partij en een aantal burgerlijke middenpartijtjes. De socialisten beriepen zich op marxistische ideeën, en beloofden een parlementaire weg naar het socialisme. De communisten waren nog minder radicaal: volgens hen was Chili niet toe aan socialisme, maar moest eerst de “burgerlijk democratische revolutie” worden voltooid, hetgeen neerkwam op voorzichtige hervormingen binnen het kapitalisme. De burgerlijke partijtjes waren een soort randversiering, achter wie de linksere partijen zich konden verschuilen als ze een excuus nodig hadden om geen radicaal anti-kapitalistisch beleid uit te proberen: “Dat vinden onze coalitiepartners niet goed”. Het resultaat was een ultra-gematigde regering met een ultra-gematigd beleid.
Feitelijk ging Allende gewoon verder waar Frei was gebleven. Een voorzichtige landhervorming bijvoorbeeld, plus een flinke dosis Keynes in de economie. Er kwam nationalisering van onder meer de koperindustrie, wat de deels Amerikaanse eigenaren erg boos maakte, maar voor de mijnwerkers ter plekke weinig veranderde. Intussen accepteerde hij dat het spel gespeeld werd binnen grenzen die zijn tegenstanders stelden: die van wet en grondwet en de bestaande staatsinstellingen. Hij ondertekende een pact waarin hij beloofde dat hij het militaire apparaat ongemoeid zou laten en wijzigingen daarin alleen via het congres – waar zijn tegenstanders de meerderheid hadden – mochten worden doorgevoerd.
Zoals gezegd bracht Allende’s regering uit zichzelf tamelijk beperkte hervormingen die het kapitalisme op zich niet te buiten gingen. Maar het waren wel verbeteringen waar mensen echt iets aan hadden. Verhogingen van lonen en dergelijke, bevriezing van huren, gratis melk op school. Het kapitaal valt er niet van omver, maar het dagelijks leven voor arme mensen wordt er beslist draaglijker door. Er was een tweede effect: mensen kregen het gevoel dat hun tijd nu was aangebroken, en voerden zelf de druk verder op met actie. Arme boeren en landarbeiders voerden actie voor snellere landhervorming, door zelf grootgrondbezit te bezetten. Arbeiders en boeren steunden de regering in de stembus, en gaven haar een overwinning bij de gemeenteraadsverkiezingen in 1971 en de parlementsverkiezingen in maart 1973. Tegelijk gingen ze met hun actie verder dan de regering wilde. Die drong erop aan dat actie binnen de grenzen van de – kapitalistische – wet en staatsorde bleef.
Militairen
Intussen begon rechts zich te organiseren voor de tegenaanval. Grote en kleinere ondernemers vonden de hervormingen van de regering te ver gaan. Maar veel belangrijker: ze zagen met lede ogen aan hoe boeren en arbeiders uit zichzelf veel verder gingen en de macht van het kapitaal via directe actie, bedrijfsbezettingen en het vormen van organen van arbeidersmacht – bijvoorbeeld de cordones, een soort arbeidersraden – serieus uitdaagden. Via de stembus waren ze al hun greep kwijtgeraakt, en de hoop dat Allende met beperkte hervormingen en mooie beloften de volksklassen rustig zou houden, bleek ijdele hoop. Allende deed weliswaar zijn best om – terwijl hij dacht dat hij op weg was naar het socialisme – een gewone sociaal-democratische regeringspolitiek te voeren, waarbij de macht van het kapitaal geen enkel gevaar liep. Maar arbeiders gedroegen zich niet langer als plooibare achterban die met fooien genoegen nam. De achterban was een radicaal opstandige beweging geworden. Daarin – en niet zozeer in het beleid van Allende zelf – schuilde voor Chili’s kapitalistenklasse het gevaar.
Militairen en uiterst rechtse groepen begonnen samen te zweren. Kleinere ondernemers gingen de straat op, bijvoorbeeld in de staking van particuliere vrachtwagenchauffeurs in 1972. Op 29 juni 1973 was er al een militaire opstand, een soort staatsgreeppoging. Arbeiders reageerden door de straat op te gaan en te demonstreren. Wat deed Allende? Hij vroeg arbeiders dringend om weer aan het werk te gaan. De kracht die de opmars van de militairen kon stuiten, en die daartoe bereid was ook, werd naar huis gestuurd. Rechts nam opnieuw het initiatief met een volgende truckersstaking. Arbeiders antwoordden met een algemene staking. En op 4 september demonstreerden 800 duizend arbeiders in de hoofdstad Santiago. Velen van hen hadden stokken bij zich als wapens, als om daarmee hun bereidheid uit te drukken om rechts terug te slaan. Arbeiders vroegen om wapens tegen het dreigende militaire gevaar. Die kregen ze echter niet. Immers, het leger leverde geen gevaar op, want dat opereerde binnen de grondwet en diende slechts het vaderland. In die nazomer herschikte Allende ook wat posities in het kabinet, kennelijk om het leger en rechts wat gerust te stellen. Hij verving ook de opperbevelhebber van het leger door een nieuwe man. Zijn naam was Augusto Pinochet. Dat was op 23 augustus 1973.
Nederlaag
Het vervolg is bekend. Terwijl arbeiders hun actiebereidheid demonstreerden, maar tevens ook loyaal bleven aan de regering, bleek de regering voornamelijk nog loyaal aan een volstrekt illusoir idee van legaliteit. Alsof de echte machthebbers – het Chileense kapitaal, de militaire top – en hun Amerikaanse bondgenoten enig respect voor wet en orde tonen als ze het gevoel hebben dat hun macht bedreigd wordt! Pinochet en de militaire top pleegden op 11 september 1973 hun staatsgreep, bombardeerden het presidentieel paleis en vielen arbeiderswijken en -bolwerken aan, waar ze in enkele dagen tijd het verzet bloedig braken. Ze vaagden de regering weg, maar begonnen vooral aan een moorddadige campagne om arbeiders- en boerenverzet te breken. “Allende was omvergeworpen, niet vanwege zijn hervormingen maar omdat hij niet in staat was om de revolutionaire beweging te beheersen die zich spontaan aan de basis van de UP had ontwikkeld”, aldus de links-communistische, uit het situationisme voortkomende groep Pointblank! in “Strange defeat: The Chilean revolution, 1973 -”, een prachtige tekst. Ja, Allende stierf uiteindelijk vechtend, en dat strekt hem tot eer. Maar de enorme krachtsinspanning die dezelfde Allende had gedaan om arbeiders kalm te houden en de rem op revolutionaire strijd van onderop te zetten, had de arbeidersstrijd verzwakt en veel mensen al gedemoraliseerd toen de generaals toesloegen.
De staatsgreep van Pinochet was een bloedig neerslaan van de arbeiders- en boerenbewegingen die voor hun emancipatie vochten. De staatsgreep van Pinochet was tegelijk ook een bloedige weerlegging van het waanidee dat het leger in tijden van confrontatie tussen arm en rijk ooit neutraal is, of zelfs je vriend, en dat je de sociale revolutie een land kunt binnensmokkelen binnen de grondwettelijke orde van de liberale democratie. Sociale revolutie doorvoeren betekent voor arbeiders en boeren en hun bondgenoten: er rekening mee houden dat het leger vroeg of laat je strijd met het grofste geweld zal proberen te breken. Als er in bijvoorbeeld Egypte iets meer mensen in fabrieken, kantoren en op het Tahrir-plein hadden rondgelopen met dat idee rotsvast in hoofd en hart geprent, dan stond generaal Sissi, de Pinochet van Egypte, momenteel een stuk minder sterk.
Mainstream verhaal
Dit verhaal is op twee punten anders dan de mainstream linkse versie die van de gebeurtenissen wordt gegeven. In de eerste plaats is er een afwijzing van de strategie en keuzen van de linkse regering en van president Allende zelf. Het is gevaarlijke onzin om de UP-regering aan te duiden als “regering van het volk”, zoals bijvoorbeeld de Belgische PVDA, een uit het maoïsme voortkomende linkse partij, dat op haar website doet in de titel van een door André Crespin en Jean Pestieau geschreven artikel dat ik via Facebook tegenkwam De regering zag het volk als kiezers, als supporters wellicht, en als mensen die met beperkte verbeteringen in het gareel gehouden moesten worden. Maar de regering was niet “van het volk”, het was geen instrument van wat de strijdende boeren en arbeiders wilden, nastreefden en deden. Zodra arbeiders in hun strijd ’te ver’ gingen, bleek de regering een sta-in-de-weg. Het hele idee dat de weg naar emancipatie via verkiezingen en linkse regeringen verloopt, is verkeerd. Hoe verkeerd, bleek in Chili, ten koste van duizenden mensenlevens.
Het tweede element is de inschatting van de Amerikaanse rol. Veelal wordt Allende in het verhaal niet alleen centraal gesteld – waarbij de hoofdrol van boeren en arbeiders zelf wordt miskend – maar ook nog eens voornamelijk als slachtoffer van het Amerikaanse imperialisme en haar CIA neergezet. Die analyse is scheef. De CIA hielp het Chileense kapitaal, en steunde de militaire top in haar staatsgreepplannen. Maar de coup was niet simpelweg ‘made in Washington’ (of Langley, Virginia). De VS ondersteunde – uit strategisch belang en om Amerikaanse multinationals van dienst te zijn – een project dat voortvloeide uit de belangen van de Chileense kapitalistische heersers zelf. Door van de Amerikaanse rol de hoofdrol te maken wordt de Chileense heersende klasse ten onrechte uit de wind gehouden, en wordt wat in de kern een klassenstrijd is gereduceerd tot een conflict tussen staten. Maar ook in Chili kwam het grootste gevaar niet uit een verafgelegen land. Het grootste gevaar kwam van bovenaf in het land zelf. Daarop wijzen kan ook vandaag – waarin achter elk probleem iets te makkelijk voornamelijk een imperialistische hand van ver weg gezien wordt – bepaald geen kwaad.
Peter Storm
Blogger via Ravotr.
“Zowel de coup zelf als vooral de aanloop erheen bevatten lessen die tot op de dag van vandaag ook door links niet of nauwelijks ter harte worden genomen.”
O, dat wou ik toch zeggen. Uiteraard was Pinochet een wreed dictator, maar Allende was knotsgek. Hij bevroor zowel de lonen als de prijzen met als gevolg, dat de hele economie vastdraaide.