De 21ste vraag over herstelbetalingen voor kolonialisme en slavernij

Cover.
Cover.

Veel witte mensen mogen dan tegenwoordig vrij moeiteloos afstand nemen van slavernij, en iets minder makkelijk ook van het kolonialisme, maar afstand doen van de toen geroofde welvaart, van de materiële erfenis waar we hier in Nederland nog steeds van genieten, dat is natuurlijk een heel ander verhaal. Daar mag nauwelijks over worden gesproken. Dat is een taboe. En niet zo’n kleintje ook. Daarom is het eind vorig jaar verschenen boekje “20 Questions and Answers about Reparations for colonialism” zo belangrijk. Daarmee probeert de Nederlandse wetenschapper en activist Sandew Hira een bijdrage te leveren aan het doorbreken van dat taboe. Hij zet in het boekje – deel twee van een serie in het kader van Decolonizing the Mind – heel helder en scherp uiteen welke schade kolonialisme en slavernij hebben aangericht, hoe die vergoed zou moeten worden, en zelfs om welke bedragen het zou kunnen gaan. Maar de vraag hoe die herstelbetalingen zijn af te dwingen, stelt en beantwoordt hij merkwaardig genoeg niet.

Behalve als een pleidooi voor herstelbetalingen aan de nabestaanden van gekoloniseerde en tot slaaf gemaakte mensen, kan het boekje ook worden gelezen als een heel korte en bondige samenvatting van alle misdaden van het kolonialisme en de slavernij. En ook dat kan geen kwaad, want keer op keer blijkt dat de meeste witte Europeanen nauwelijks een idee hebben van wat hun voorouders allemaal hebben uitgespookt in de rest van de wereld, welke moord- en roofpartijen ze hebben aangericht, eeuwenlang. Moordpartijen die soms zo grondig waren dat er in enkele gebieden, zoals Tasmanië, de Caraïbische en de Canarische eilanden, niet eens meer nabestaanden zijn van de oorspronkelijke bewoners.

Argumenten

Helaas komen nog steeds veel witten met allerlei ‘argumenten’ die de slavernij en het kolonialisme vergoelijken, minder erg moeten doen lijken. En dan gaat het niet alleen om Henk en Ingrid, maar ook – juist ook! – om witte wetenschappers die daaraan meedoen. Zo zijn er witte conservatieve historici, denk aan Piet Emmer, die bijvoorbeeld schaamteloos beweren dat de nabestaanden van de tot slaaf gemaakte Afrikanen de witte slavenhandelaars en -houders van toen eigenlijk dankbaar zouden moeten zijn dat ze nu niet in het arme Afrika wonen, maar in rijke Europese landen. Zonder enig gevoel voor de betekenis van eeuwenlange uitbuiting, onderdrukking en marteling, en gemakshalve vergetend dat Afrika niet zomaar toevallig relatief arm is, maar een door witte macht arm gemaakt werelddeel. Een van de ‘argumenten’ tegen herstelbetalingen én herdenkingen rond slavernij en kolonialisme is dat “ze” niet zo moeten zeuren omdat het al zo lang geleden is. Maar de Tweede Wereldoorlog is inmiddels ook alweer een hele poos geleden, en die herdenken we volop. En als het gaat om herdenkingen en het stilstaan bij pakweg Willem van Oranje, Michiel de Rover en de Grondwet van 1815, dan is het geen probleem dat het lang geleden was. Dan is het plots niet meer zo van “zand erover”. Veel van dit type ‘argumenten’ kennen we van de ‘debatten’ rond Zwarte Piet en Michiel de Ruyter, en Hira weerlegt ze vakkundig in zijn boekje, geduldig, één voor één. Dat is ook belangrijk voor het debat dat moet ontstaan over een nationale herdenkingsdag rond koloniale misdaden. Bijvoorbeeld op 7 mei, zoals we op 4 mei de doden van de Tweede Wereldoorlog herdenken.

Heel systematisch zet Hira op een rijtje wat het rijke westen haar voormalige koloniën allemaal is verschuldigd als men daadwerkelijk schoon schip zou willen maken en zou willen proberen in de buurt te komen van het morele recht om daadwerkelijk te mogen zeggen: “zand erover”. Hira laat zien dat er nog een rekening open staat voor de huur van de grond die de kolonisten gebruikten, voor het loon dat ze de tot slaaf gemaakten niet uitbetaalden, voor de geroofde grondstoffen en goederen, en dan komt daar bovenop nog een schadevergoeding voor het menselijk leed dat de witte kolonisten eeuwenlang hebben veroorzaakt. Dat kan, zoals Hira de lezer voorrekent, oplopen tot onvoorstelbare bedragen van duizenden miljarden euro’s. En daarnaast moet er dan nog ruimte komen voor de nabestaanden van de slachtoffers, individuen én communities, om alles echt te verwerken, om daadwerkelijk mentaal vrij te kunnen worden van het racisme.

Profiteurs

Hira zet ook kort op een rijtje wie er allemaal in het bijzonder van slavernij en kolonialisme hebben geprofiteerd, zoals monarchieën, banken en verzekerings- en andere bedrijven. Rondom het kolonialisme en de slavernij werd een hele industrie opgebouwd, van de plantages en het transport van de goederen en de tot slaaf gemaakte mensen, tot aan de fabrieken waarin de goederen werden verwerkt en de winkels waarin alles werd verkocht. Het moderne kapitalisme is er feitelijk op gegrondvest. Zonder het via slavernij en kolonialisme vergaarde beginkapitaal had dat systeem nauwelijks van de grond kunnen komen. En de hele economische structuur waar toen de basis voor is gelegd, is vandaag de dag nog steeds bepalend voor de wereldeconomie. Grondstoffen en goedkope arbeid uit arm gemaakte landen worden verwerkt tot te verkopen producten in het rijke westen (en tegenwoordig ook bijvoorbeeld in China, dat haar eigen gigantische achterland en goedkope arbeidskrachten heeft).

Hira laat ook zien dat herstelbetalingen niet ongebruikelijk zijn. Bij de afschaffing van de slavernij kregen echter de slavenhouders een schadevergoeding, en niet de mensen die zij tot slaaf hadden gemaakt. Datzelfde gold voor de slavenkolonie Haïti die na haar zwaarbevochten bevrijding enorme bedragen moest betalen aan de koloniale machten. En Hira noemt het niet, maar nog steeds betalen heel wat voormalige koloniën schulden af aan hun voormalige bezetters, zoals aan Frankrijk bijvoorbeeld.

Shoah

Ook verwijst Hira veelvuldig naar de herstelbetalingen voor de Shoah, van Duitsland aan Joden, Joodse organisaties en Israël. Jammer dat hij daarbij weer op de proppen komt met dat malle en strategisch zeer twijfelachtige ranglijstje van misdaden tegen de menselijkheid dat we al kennen van de anti-racisme discussie die we met hem voeren. Mal omdat men simpelweg tot elke gewenste volgorde kan komen via de a priori keuze van criteria, waardoor zulke lijstjes uitsluitend iets zeggen over de opsteller ervan en niets over de moordpartijen zelf. Strategisch twijfelachtig omdat het groepen mensen die slachtoffer zijn van verschillende vormen van racisme tegen elkaar uitspeelt. Ook blijkt uit zijn passages over de Holocaust weer hoe weinig Hira daar eigenlijk van lijkt te weten. Zo suggereert hij ten onrechte dat Joden zich, anders dan de tot slaaf gemaakten, niet verzetten tegen hun onderdrukkers en moordenaars. Maar Joden hadden aan het begin van de Shoah openlijk knokploegen op straat om hun buurten te verdedigen (bijvoorbeeld in Amsterdam), verzetten zich later ondergronds en in de getto’s (zoals in Warschau), in werkkampen en vernietigingskampen (zoals de tot slaaf gemaakten hun plantages plat brandden) en ook als guerrilla’s in de wouden van Oost-Europa (zoals de Marrons). Het is verbazingwekkend hoe een wetenschapper die zo scherp en stelselmatig racistische vooroordelen over Afrikanen en de slavernij weet door te prikken, op zijn beurt zo gemakkelijk mythen over Joden en de Shoah reproduceert.

Los daarvan heeft Hira natuurlijk helemaal gelijk als hij schrijft dat het racistisch is dat Duitsland wél herstelbetalingen doet aan de Joden, maar niet aan de Herero-bevolking van Namibië die men eveneens probeerde uit te roeien, veertig jaar voor de Shoah. En het is ook logisch en terecht dat Hira de herstelbetalingen vanwege de Shoah opvoert als voorbeeld dat het best kan: grote bedragen betalen aan nabestaanden van misdaden tegen de mensheid.

Praktische problemen

Herstelbetalingen voor kolonialisme en slavernij moeten er komen, en de Nederlandse staat, bedrijven en banken zullen daaraan ook fors moeten meebetalen. Op welke manier dan ook. De hemeltergende wereldwijde ongelijkheid in macht en welvaart moet opgeheven worden. Dat is duidelijk. Maar dan de praktijk. Daar stapt Hira mijns inziens een beetje te gemakkelijk over heen. Er zijn grote praktische problemen. Zoals: wie zouden er voor in aanmerking komen en wie niet? We zijn inmiddels heel wat generaties verder en veel mensen zijn zowel nakomeling van tot slaaf gemaakte mensen als van slavenhouders. En veel nakomelingen van tot slaaf gemaakten wonen inmiddels in landen die rijk zijn geworden via kolonialisme en slavernij, en die profiteren daar nu voor een deel ook van. Ook wanneer de betalingen uitsluitend zouden worden gedaan aan communities buiten Europa, dan hebben we niet alleen te maken met armen, maar ook met rijken, waarvan de voorouders mee hebben gedaan aan en hebben geprofiteerd van dat wereldwijde koloniale economische systeem. Daarnaast zijn er ook witte Europeanen tot slaaf gemaakt, zoals bijvoorbeeld de Ieren van wie de nakomelingen nog in de VS en de Cariben wonen. Die hebben dus Europese voorouders, maar een achtergrond van slavernij en kolonialisme. Ierland was immers ook eeuwenlang een kolonie, een wingewest van Engeland. De grenslijnen tussen wie als witten en wie allemaal als zwarten werden beschouwd is in de loop der eeuwen sowieso voortdurend verschoven. Racisme is een sociale constructie die zich voor een deel in samenhang met economische verhoudingen ontwikkelt.

Te gemakkelijk wuift Hira in zijn boekje dit soort problemen weg. De Joodse herstelbetalingen laten volgens hem zien dat alle praktische problemen te overwinnen zijn: waar een wil is, is een weg. Kun je betalingen doen aan mensen die de Holocaust zelf niet hebben meegemaakt? Ja, dat kan, schrijft hij. Maar als de ontvangende staat corrupt is en het geld verdwijnt deels in de verkeerde zakken? Hira’s antwoord: Israël is behoorlijk corrupt, maar dat weerhoudt Duitsland niet van betalingen. Natuurlijk kan het, daarin heeft Hira gelijk, maar dat was de vraag niet. De echte vraag luidt: wil je je als beweging inzetten voor herstelbetalingen, als je vooraf zou weten dat die voor een groot deel aan corrupte strijkstokken gaat blijven hangen? Sterker nog, los van corruptie: moderne staten zijn er om de belangen van de rijken en het kapitaal te behartigen, en ze hoeven dus niet eens corrupt te zijn om de armen te benadelen bij welk beleid dan ook.

Betaling

Zelfs wanneer men het voor elkaar zou kunnen krijgen om het geld precies te doen belanden bij diegenen die er het meest recht op hebben, dan blijft het probleem natuurlijk waar die kapitalen vandaan gaan komen. Onder de huidige kapitalistische machtsverhoudingen zal elke euro, pond of dollar die naar de arm gemaakte voormalige koloniën gaat, hoe dan ook worden terugverhaald op diezelfde mensen daar. De rijkdom van het westen is immers niet alleen in het verleden gegenereerd door en geroofd van de rest van de wereld, maar dezelfde processen van onteigening van grondstoffen en goederen, van onderbetaling van arbeid, liggen nog steeds aan de basis van de wereldeconomie. Met andere woorden: wanneer rijke landen en bedrijven geld zouden moeten gaan dokken, dan zullen ze dat ongetwijfeld via de achterdeur en in veelvoud terughalen. Net als dat gebeurde met de schuldencrisis van de jaren zeventig en tachtig en alle ‘ontwikkelingssamenwerking’ sinds 1945. Zolang de macht niet radicaal is verschoven, kan een massale verschuiving van welvaart simpelweg niet plaatsvinden.

Alleen een bijzonder machtige beweging zou zo’n radicale verschuiving kunnen afdwingen, maar over de noodzaak en methoden van het opbouwen van zo’n tegenmacht laat Hira weinig tot niets los. Ja, hij komt met de voormalige Libische dictator Gadaffi aanzetten die zich voor herstelbetalingen uitsprak toen hij aan het hoofd stond van de Organisatie van Afrikaanse Eenheid (OAE). En hij laat doorschemeren dat de Verenigde Naties een grote rol zouden moeten spelen, ook niet bepaald een voorbeeld van een progressieve kracht, maar eerder een geval van wereldwijd samenwerkende onderdrukkers. Toch lijkt Hira op zulke grote instellingen zijn hoop te vestigen, en dat doet opvallend genoeg een beetje denken aan de top-down filosofie van het type socialisten waar hij terecht zo op afgeeft in onze anti-racisme discussie.

Mannen

Al deze praktische problemen hangen samen met een keuze voor een strijd (herstelbetalingen eisen), zonder dat men zich er werkelijk analytisch rekenschap van lijkt te hebben gegeven hoe de wereldwijde racistische verhoudingen nauw zijn verweven met de kapitalistische en patriarchale verhoudingen. Nu geeft het natuurlijk geen pas om de strijdbare activisten en wetenschappers die zich sterk maken voor herstelbetalingen te verwijten dat ze geen wereldrevolutie nastreven. Dat is iets waar sommige, meestal witte, anarchisten en radicaal-linksen helaas wel een handje van kunnen hebben. Ze willen altijd met “het hele verhaal” komen, met als gevolg dat anti-racisme bij hen vaak op het tweede plan komt of helemaal uit beeld verdwijnt. Maar kritieken op de tekortkomingen van deze sympathieke campagne moeten mijns inziens wel geleverd kunnen worden, ook door een witte mannelijke activist als ik.

Misschien is het een idee om in de tweede druk van het boekje een eenentwintigste vraag toe te voegen: hoe bouwen we de macht op die we nodig hebben om herstelbetalingen ook daadwerkelijk te kunnen opleggen of afdwingen? Je kunt als activist gelijk hebben, maar hoe zorg je ervoor dat je het ook krijgt? Ik denk dat men bij het beantwoorden van die vraag ook eerlijk zal moeten nagaan wie de campagne trekken, welke maatschappelijke posities zij bekleden, welke mogelijkheden ze zodoende hebben en welke niet, en welke discussies ze willen en welke juist niet.

Dat een bepaalde groep wetenschappers ervoor kiest om juist racisme en herstelbetalingen centraal te stellen in hun strijd is goed begrijpelijk. Ze willen hun communities steunen en kiezen de middelen die hen als intellectuelen ter beschikking staan, en dat is voornamelijk onderzoek. Hira gaat zelf nadrukkelijk verder: hij probeert samen met anderen van onderop een anti-racistische beweging op te bouwen, voert actie op straat en is daarvoor ook gearresteerd. Maar mijn indruk is dat het bij de wereldwijde initiatiefnemers voor de campagne voor herstelbetalingen over het algemeen gaat om bruine en zwarte mannen met een middenklasse- of zelfs hogere klasse-achtergrond. Het prettige voor hen aan het pleidooi voor de herstelbetalingen is dat de aandacht ermee wordt gericht op een verleden waarin de verhoudingen veel duidelijker en eenvoudiger leken: communities werden als geheel onderdrukt door de witten. Onderlinge machtsverschillen, tussen rijkere en armere zwarte en bruine mensen, tussen mannen en vrouwen in de communities, worden in hun vertoog steevast als veel minder relevant afgedaan. Een campagne met zo’n blik richting verleden laat logischerwijs onbesproken dat er nu (net als vroeger trouwens) wel degelijk onderling grote machtsverschillen zijn tussen de klassen en seksen in de voormalige koloniën, en onder de nabestaanden van de tot slaaf gemaakte mensen. Dat zien we overal, van India tot Brazilië, en van Indonesië tot reeksen van Afrikaanse landen. Er vinden daar voortdurend grote protesten en zelfs opstanden plaats, van arme mannen en vrouwen tegen de huidige machthebbers, en die zijn in veel gevallen niet wit. Het komt de activistische wetenschappers vast niet slecht uit dat bij hun campagnes hun eigen privileges als relatief bemiddelde middenklasse-mannen buiten beschouwing blijven.

De wetenschappers lijken te geloven in de eenheid van communities, in samenwerking van klassen en seksen. En vrouwenstrijd, homostrijd en arbeidersstrijd worden daarom vaak weggezet als westerse, koloniale uitvindingen die communities alleen maar kapotmaken. Het is zo bezien ook logisch dat er geen plannen lijken te zijn voor een massabeweging voor herstelbetalingen. Voor massa’s heb je immers ook arbeiders en vrouwen nodig, maar voor het losmaken van hun krachten van onderop zijn middenklassers over het algemeen begrijpelijkerwijs nogal huiverig, omdat die niet altijd goed beheersbaar blijven. Daarom staan vooral hun morele argumenten – die op zich goed steek houden – centraal bij de campagne voor herstelbetalingen, en dus niet het organiseren van massa’s mensen. Men heeft meer vertrouwen in grote globale instituties en machtige mannen dan in massabewegingen. De geschiedenis laat zien dat dit type campagnes vooral in de aandacht komen wanneer bewegingen van onderop in het defensief zijn, en ze raken weer wat op de achtergrond wanneer die bewegingen opnieuw serieuze machtsvragen kunnen gaan stellen, als het verzet bloeit.

Kapitalisme en patriarchaat

Het zou mooi zijn als er vanuit de feministische beweging, al was het maar bij wijze van oefening, eens een vergelijkbare argumentatie en berekening kwam rond herstelbetalingen. Of misschien is dat al eens gebeurd. Vrouwen zijn minstens zesduizend jaar onderdrukt en uitgebuit via het patriarchaat. Vrouwen moesten en moeten vaak het meeste en het zwaarste werk doen, kregen en krijgen het minste betaald (of helemaal niet, zoals bij reproductieve arbeid en slavernij), zijn al die tijd blootgesteld geweest en nog steeds aan seksueel en ander geweld, door mannen binnen en buiten de familie. Vrouwen doen wereldwijd momenteel naar schatting twee derde van al het werk en verdienen ongeveer tien procent van al het inkomen. Bezitten doen ze verhoudingsgewijs bijna niets. En het was in de meeste perioden van de geschiedenis nog veel en veel schever verdeeld. Ik ben benieuwd hoe hoog een herstelbetaling van mannen aan vrouwen zou kunnen oplopen.

En het kapitalisme, dat is gebaseerd op de uitbuiting van loonarbeiders (en dwangarbeiders, tot slaaf gemaakten, boeren, en eventuele partners die thuis voor de reproductie zorgen). Het zou interessant zijn om te zien hoe hoog een naheffing zou kunnen oplopen van alle door hen geproduceerde meerwaarde die de afgelopen paar eeuwen in de zakken van de kapitaalbezitters is verdwenen. Er is vast al eens een ijverige marxist geweest die dat allemaal heeft zitten becijferen. Waar dat kapitalisme in ieder geval toe geleid heeft, is dat momenteel de rijkste 1 procent van de wereldbevolking bijna de helft van alle rijkdom bezit. En dat wordt allemaal van generatie op generatie doorgeërfd.

Wanneer we eens drie eisen tot herstelbetalingen naast elkaar zouden leggen, dan zouden we zien dat het voor een flink deel om dezelfde mensen gaat, dat er een grote overlap is: zwarte en witte, mannelijke en vrouwelijke boeren en arbeiders. Met natuurlijk hun onderlinge tegenstellingen, maar ook met veel parallel lopende belangen. Ik steun de strijd voor herstelbetalingen voor kolonialisme en slavernij volledig, maar denk dat die uiteindelijk alleen succesvol kan zijn in solidaire gezamenlijkheid met arbeiders- en vrouwen- en andere bewegingen.

“20 questions and answers about reparations for colonialism”, Sandew Hira. Uitgeverij: Amrit, € 7,50. ISBN: 9789074897808.

Eric Krebbers