De koene ridders van de vrije meningsuiting
Ooit, “back in the days”, getuigde het alom bewierookte Recht op Vrijheid van Meningsuiting van een bevrijdend principe: iedereen zou moeten kunnen zeggen en schrijven wat zij of hij wilde, zonder daarbij de lange arm der wet te hoeven vrezen. Vrijheid van meningsuiting beschermde ons tegen willekeur, tegen eigenrichting, en vooral tegen de grillen van de staat, politici, bureaucraten en andere plucheplakkers. Laatstgenoemden hebben in de regel immers andere belangen dan het volk, en dus is het wijsheid om je collectief tegen hun al te ongebreidelde machtswellust te beschermen.
So far, so good: een verworvenheid waarvan ieder kind het belang meteen inziet.
Onnodig beledigend
Maar de opkomst van religieus geïnspireerd terrorisme, en in het bijzonder de recente aanslagen op cartoonisten in Parijs en Kopenhagen, hebben hier fundamenteel iets aan veranderd. Het Recht op Vrijheid van Meningsuiting is namelijk een Plicht geworden. We MOETEN nu onze mening uiten. Liefst zo hard en grof mogelijk. Een dag niemand beledigd, is een dag niet geleefd.
Een actueel voorbeeld. Prominent PvdA-er en ‘multiculturealist’ Paul Scheffer zegde vorige week met veel bombarie zijn deelname aan een publiek debat af, dat zou plaatshebben aan de Hogeschool Windesheim in Zwolle. Met dit evenement wilde de Zwolse school voor journalistiek stof bieden tot reflectie op thema’s als persveiligheid, vrijheid van meningsuiting, en de relatie tussen journalist en samenleving. De recente aanslagen in Parijs en de nasleep ervan gaven hier immers alle aanleiding toe.
Geheel in stijl besloot de school het debat aan te kondigen met een affiche waarop de inmiddels iconische laatste cover van Charlie Hebdo, met daarop een huilende profeet, prominent te zien was. Maar al snel bleek dit affiche voor veel betrokkenen niet geschikt: het was te eenzijdig, deed te weinig recht aan de complexiteit van de situatie, en zou door sommige studenten als onnodig beledigend worden ervaren. En dus werd het affiche na een dag vervangen door een andere aankondiging, waarop een verzameling krantenvoorpagina’s van de dag na de aanslag te zien was. Immers, zo verklaarde de school, “als journalist moet je scherp slijpen. Maar als school moet je verbinden.” Bovendien, zo benadrukte men, is het vooral de taak van journalisten om inzicht te bieden in de complexiteit en veelzijdigheid van dit soort maatschappelijke debatten. En de nieuwe poster slaagde daar beter in.
Geen veiligheid zonder vrijheid
FOUT!! zo stelde Paul Scheffer. Want dáár hebben we het dus: BE-PER-KING-VAN-DE-VRIJ-HEID-VAN-ME-NINGS-UI-TING!!! Immers: deze beslissing kan alleen maar getuigen van angst. Dit is wijken voor intimidatie. Hier moet een grens getrokken worden. En dus zegde hij subiet zijn deelname aan het debat af. “Niet alles laat zich oplossen in de oproep tot een goed gesprek”, zo schreef hij in zijn afzegmail, “het gaat ook om de voorwaarden van zo’n gesprek, namelijk het scheppen van een ruimte van vrijheid en veiligheid. Maar die twee gaan wel samen: er is uiteindelijk geen veiligheid zonder vrijheid.”
Paul Scheffer: Koene Ridder van het Vrije Woord. Die Charlie Hebdo-poster MOET getoond worden. Want die spotprent van de profeet staat symbool voor Vrijheid, en de Vrijheid mag voor niets wijken, anders zijn we verloren.
Dat de school het affiche daar zélf had geplaatst, en na rijp beraad zélf had besloten om het ook weer weg te halen, mag niet deren. Dat, zoals directeur Bas Mesters liet optekenen in een persverklaring, de Vrijheid van Meningsuiting evengoed een vrijheid impliceert om dingen weg te laten, doet er blijkbaar ook niet toe. Het ophangen van een poster is Vrije Meningsuiting. En het weghalen ervan is dat niet – zelfs al gebeurt het in beide gevallen door dezelfde organisatie. En daarmee uit.
Rigide visie
Het vermoeiende aan Je suis Charlie-typetjes zoals Scheffer is niet zozeer dat ze een compromisloze Vrijheid van Meningsuiting eisen, maar dat ze daarbij paradoxaal genoeg ook een heel rigide visie hebben op wat dan precies als Vrije Meningsuiting zou tellen, en wat niet. Het gaat hen ook niet zozeer om de vrijheid van meningsuiting op zich, zoals ze zelf vaak beweren, maar om een heel specifieke Vrije mening in het bijzonder. En het is ondenkbaar dat anderen daar uit eigen, vrije overweging niet in mee zouden willen gaan: dan moet het wel uit angst zijn, of het gevolg van meedogenloze onderdrukking.
Het getuigt van een zeer sterke wie-niet-met-ons-is-is-tegen-ons mentaliteit. Niet alleen mogen we niet ongestraft stellen dat Charlie Hebdo misschien te ver ging in het bespotten en beledigen van moslims (hetgeen misschien onverkwikkelijk, maar desondanks óók een “vrije mening” is). Eigenlijk moeten we van Koene Ridder Scheffer nog een stapje verder gaan: we moeten de uitingen van Charlie en andere ‘islamcritici’ op alle mogelijke manieren pro-actief faciliteren en bevorderen – ongeacht of we het met vorm en inhoud eens zijn, of niet. Want anders dragen we bij aan het bagatelliseren van de vrijheid van meningsuiting, of presenteren we Charlie Hebdo onbedoeld als dader, in plaats van slachtoffer.
Medeplichtigheid aan moord
Ik denk dat ik vanavond maar een poster van Charlie Hebdo voor het raam ga hangen. Niet dat ik het eens ben met de boodschap – integendeel zelfs. Maar als ik het zou nalaten, dan zou ik daarmee kennelijk mijn medeplichtigheid aan de moord op Charlie en het Vrije Woord toegeven, en dat wil ik niet op mijn geweten hebben. Ik ga trouwens ook een lijst maken van alle buren die er geen voor het raam hebben hangen. Want je weet maar nooit…
Mathijs van de Sande
(Dit artikel verscheen eerder op Frontaal Naakt)