Doorbraak-activist bij discussie over strijd tegen dwangarbeid in België
Op vrijdag 21 november ben ik op de studiedag “Activering zoals het is. (Over)leven op de arbeidsmarkt” van de actiegroep De Lege Portemonnees in Gent geweest. Daar heb ik in een workshop gediscussieerd over de overeenkomsten en verschillen tussen Nederland en België voor wat betreft het verplicht werken met behoud van uitkering, ofwel: dwangarbeid. Als lid van Doorbraak en het Amsterdamse actiecomité Dwangarbeid Nee kon ik tijdens de workshop mijn ervaringen met de Nederlandse strijd tegen dwangarbeid goed overbrengen op de Belgische activisten.
De Lege Portemonnees is een netwerk van individuen en organisaties die zich verzetten tegen armoede en sociale uitsluiting. Via maandelijkse bijeenkomsten en diverse acties komen ze op voor waardig werk en een menswaardig inkomen voor iedereen. Het gaat om een samenwerkingsverband van vakbondsgroepen, plaatselijk welzijnswerk en andere groepen.
Voor de discussie in de workshop had ik een overzicht geschreven over uitkeringen, dwangarbeid en de Participatiewet. In Nederland kennen we allerlei vormen van werken met behoud van uitkering. Naast participatieplaatsen kunnen hier verschillende vormen van reïntegratie toe worden gerekend, en met de invoering van de Participatiewet is de tegenprestatie, dat wil zeggen: iets terug moeten doen voor je uitkering, als algemene mogelijkheid geïntroduceerd. In België willen de rechtse regeringen nu een vergelijkbaar systeem invoeren, dat daar “gemeenschapswerk” of “verplicht vrijwilligerswerk” wordt genoemd. Tijd dus om onze Nederlandse ervaringen met het systeem van de Belgen te delen.
Leefloners
De sociale zekerheid in België zit in diverse opzichten anders in elkaar dan bij ons. Men heeft daar een werkloosheidsuitkering, die onbeperkt is in duur. Wel zijn de uitkeringen vrij laag. In de eerste maanden van de werkloosheid bedraagt dat slechts zestig procent van het laatstverdiende loon. Er zijn daardoor vrij weinig bijstandsgerechtigden, daar “leefloners” genoemd. Om de gedachten te bepalen: in Vlaanderen waren er in 2010 bijna 44.000 leefloners.
Voor de werklozen en de leefloners zijn verschillende vormen van werken met behoud van uitkering ontwikkeld. Voor de leefloners is er de zogenaamde artikel 60-regeling. De sociale dienst van het OCMW (vergelijkbaar met onze Dienst Werk en Inkomen) stelt leefloners te werk onder een arbeidsovereenkomst. De betrokkene wordt tewerkgesteld binnen het OCMW zelf of bij een sociale organisatie. Het soort werkzaamheden dat wordt verricht, is hetzelfde als in Nederland. Na verloop van tijd echter, anders dan bij ons, ontstaat voor deze leefloners recht op een werkloosheidsuitkering. Ze gaan dan dus uit de bijstand en komen in een betere regeling terecht.
Disciplinering
Daarnaast kent men in België tewerkstelling via de Plaatselijke Werkgelegenheids Agentschappen (PWA). Het gaat dan om werkzaamheden als thuishulp met een huishoudelijk karakter, waarvoor men meer recent een systeem van dienstencheques heeft ingevoerd, tuinonderhoud bij particulieren, hulp bij formulieren invullen, stadswacht, en seizoensgebonden activiteiten in de tuinbouw. En nu wil men dus toe naar uitbreiding van dergelijke systemen door de introductie van “gemeenschapswerk”, dat verplicht wordt gesteld. De werklozen moeten strenger worden aangepakt, zo vinden de beleidsmakers die dezelfde ideologische frasen gebruiken die we ook in Nederland kennen. Het systeem gaat waarschijnlijk inhouden dat iedereen die 24 maanden werkloos is, onbetaald moet gaan werken. De Open Vlaamse Liberalen en Democraten (Open VLD), die in de Vlaamse regering zitten, noemt dat “activa jobs”. Daarbij gaat men gedurende twee halve dagen per week werken voor “de gemeenschap”. Te denken valt aan het bezoeken van ouderen, het voorlezen of toezicht houden op scholen, en het bieden van hulp in het verenigingsleven.
Tijdens de workshop hebben we de argumenten tegen deze vorm van dwangarbeid op een rijtje gezet. Net als in Nederland wordt het argument gebruikt dat als de gemeenschap een prestatie levert door de werkloze een uitkering te geven, de werkloze “iets” moet terugdoen door een tegenprestatie te leveren. Een uitkering is dan geen recht meer of een verzekering waarvoor je premies hebt betaald. Ook zit in “het gemeenschapswerk” een “pedagogische” component: de werklozen moeten worden gedisciplineerd. Ze moeten leren om op tijd te komen en een arbeidsritme houden. In feite gaat het erom zoveel mogelijk werklozen en anderen flexibel inzetbaar te maken op de arbeidsmarkt, waarbij ze van het ene baantje naar het andere hollen zonder vooruit te komen. Een argument dat tijdens de discussie ook naar voren werd gebracht was dat al die tewerkstellingsmaatregelen net als bij ons de kansen op een reguliere baan niet vergroten. Dat logenstraft de propaganda over het vergroten van kansen op de arbeidsmarkt door eerst verplicht onbetaald te gaan werken. Een systeem van het leveren van een tegenprestatie of het uitvoeren van gemeenschapstaken verdringt vooral de bestaande betaalde arbeid.
Naming and shaming
In België staat de invoering van het systeem van dwangarbeid nog in de kinderschoenen. Maar nu al willen activisten van De Lege Portemonnees welzijns- en sociale organisaties zover krijgen dat ze niet aan die dwangarbeid mee gaan doen. Die organisaties moeten immers de onbetaalde arbeidsplekken regelen die de werklozen dreigen te worden opgedrongen. Daarbij kijken activisten van De Lege Portemonnees naar Groot-Brittannië, waar de actiegroep Boycott Workfare veel resultaat heeft geboekt met “naming and shaming”-campagnes.
Piet van der Lende
Met andere woorden: In België is het al niet veel beter dan hier. Overal dezelfde ellende
Betekent dat je als bijstandsgerechtigde in België moeilijker rond kunt komen dan bij ons en hoe zit het daarginds met eigen bijdrages in de zorg, energiekosten, prijs van de dagelijkse boodschappen en de hoogte van de huur?
Een drietal op- en aanmerkingen op bovenstaande situatieschets van België:
1)
Er wordt gesteld dat de zo genaamde art. 60 regeling een vorm van werken met behoud van uitkering is. Dit klopt niet. Weliswaar wordt gesteld dat leefloners te werk worden gesteld onder een arbeidsovereenkomst, maar daarbij wordt ook het gewaarborgd minimumloon met een paar andere “extralegale voordelen” verdiend. Dit loon wordt uitbetaald door het OCMW.
Uiteindelijk bestaat die constructie art. 60 dan ook eerder om leefloners lang genoeg te laten werken zodat ze uitkeringsgerechtigd kunnen worden. Waarvoor men, wat naast het leeftijdsgebonden is, een “te bewijzen minimum aantal arbeidsdagen in loondienst en referteperiode” dient te overleggen:
Jonger dan 36 jaar
– ofwel 312 dagen gedurende de 21 maanden voorafgaand aan uw aanvraag;
– ofwel 468 dagen gedurende de 33 maanden voorafgaand aan uw aanvraag
– ofwel 624 arbeidsdagen gedurende de 42 maanden voorafgaand aan uw aanvraag.
Van 36 tot 49 jaar
– ofwel 468 dagen gedurende de 33 maanden voorafgaand aan uw aanvraag;
– ofwel 624 arbeidsdagen gedurende de 42 maanden voorafgaand aan uw aanvraag;
– ofwel 234 dagen tijdens de 33 maanden + 1.560 dagen tijdens de 10 jaar die voorafgaan aan deze 33 maanden;
– ofwel 312 dagen tijdens de 33 maanden + voor elke dag die ontbreekt om tot 468 dagen te komen, 8 dagen tijdens de 10 jaar die deze 33 maanden voorafgaan.
Vanaf 50 jaar
– ofwel 624 dagen gedurende de 42 maanden voorafgaand aan uw aanvraag;
– ofwel 312 dagen tijdens de 42 maanden die uw aanvraag voorafgaan en 1560 dagen tijdens de 10 jaar die deze 42 maanden voorafgaan;
– ofwel 416 dagen tijdens de 42 maanden + voor elke dag die ontbreekt om tot 624 dagen te komen, 8 dagen tijdens de 10 jaar die deze 42 maanden voorafgaan.
(Bron https://www.socialsecurity.be/CMS/nl/citizen/displayThema/professional_life/PROTH_10/PROTH_10_2/PROTH_10_2_1/PROTH_10_2_1_1.xml)
Met andere woorden de leefloner werkt normaliter als een “normale werknemer” afhankelijk van de leeftijd met die art. 60 constructie voor 1 jaar, anderhalf jaar of 2 jaar. Daarna is deze uitkeringsgerechtigde en gaat via de Belgische staat – met de RVA (Rijksdienst Voor Arbeidsvoorziening) als uitbetalende instelling – een uitkering uitbetaald krijgen.
Echter normaliter heeft de uitkeringsgerechtigde geen direct contact met de RVA, alleen maar in het geval van (her)controle, of deze genoeg gesolliciteerd heeft. De RVA is de instantie die ook sanctioneert. De uitbetalingen zelf en de administratie daaromtrent wordt door de vakbonden gedaan en indien niet gesyndicaliseerd door de hulpkas (de HVW, Hulpkas Voor Werkloosheidsuitkeringen, is een openbare instelling van sociale zekerheid die werkloosheidsuitkeringen en aanverwante uitkeringen – jeugdvakantie, activering, PWA – betaalt). De uitkeringsgerechtigde vraagt dus ook via of de vakbond of de hulpkas zijn of haar uitkering aan.
De VDAB (Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding) vervolgens volgt de uitkeringsgerechtigde op in verband met het zoeken naar betaalde arbeid, sollicitatietrainingen, om- her- en bijscholingen en deze heeft ook de mogelijkheid externe instellingen in te schakelen om de uitkeringsgerechtigde middels trajectbegeleidingen een (vaak) “nutteloze” bezigheid te geven.
Tijdens de regering voor deze regering, Di Ruppo 1 (een coalitie van de PS, sp.a, MR, Open Vld, CD&V en cdH – oftewel de Vlaamse en Waalse socialisten, liberalen en katholieken -) zijn er een aantal federale bevoegdheden naar de gewesten overgeheveld (de 6e staatshervorming genoemd. België kent drie gewesten met elk ook een gewestregering: Vlaanderen, Wallonië en Brussel), die nu met deze regeringen sinds 25 mei 2014 in voege getreden zijn. Onder andere dat de gewesten de volledige bevoegdheid hebben gekregen over de activering van de werklozen en bijbehorende sancties. Waarbij dus de VDAB sancties kan opleggen, dat momenteel uitgewerkt wordt door de rechtse Vlaamse regering (een coalitie van de N-VA, CD&V en Open Vld – Vlaams nationalisten, katholieken en liberalen -).
Het leefloon is trouwens een maandelijks vast bedrag en een uitkering is een dagbedrag, waarbij alleen de zondag niet geteld wordt als dag. Dus met een uitkering ontvangt men iedere maand een ander bedrag, afhankelijk van het aantal dagen de voorgaande maand had. Zowel het leefloon als de uitkering kent geen aparte vakantiegeld uitkering (eens per jaar), zoals dat in Nederland gebruikelijk is. Verder wordt er betrekking hebbende op de hoogte van het bedrag bij beide uitkeringen gekeken naar in welke situatie de uitkeringsgerechtigde persoon zich bevindt, alleenstaand, samenwonend en dergelijke.
(Noot: hierboven is de Vlaamse situatie beschreven. De andere twee gewesten is hanteren een soortgelijke constructie, echter daar hanteert men andere – Franstalige – benamingen voor de genoemde instellingen)
2)
Sinds 1 november 2012, tijdens en door Di Ruppo 1 verwezenlijkt, zijn de uitkeringen degressief gemaakt. Wat impliceert dat wie lange tijd werkloos is, zijn uitkering stelselmatig zal zien verminderen.
3)
Het systeem van “gemeenschapsdienst” ( = dwangarbeid) dat men in België in wil gaan voeren, is federale materie. De federale regering, Michel 1 ( Charles Michel is een liberaal van de MR) is een rechtse regering bestaande uit de N-VA (Vlaams nationalisten), CD&V (Vlaamse katholieken) en de Vlaamse en Waalse liberalen, de Open VLD en MR. Deze coalitie wordt ook wel de kamikaze coalitie genoemd, daar de MR de enige Waalse partij is die zitting genomen heeft in deze coalitie. Dit terwijl Wallonië een PS bolwerk is.
Ter informatie en tot slot bestaat
– de Waalse regering uit de PS en de cdH, socialisten en katholieken en
– de Brusselse Hoofdstedelijke Regering hebben de Franstalige partijen PS, FDF (Waalse nationalisten) en cdH een coalitie gevormd samen met de Nederlandstalige partijen Open Vld, sp.a en CD&V.