Ebru Umar was niet solidair met eveneens opgepakte Fréderike Geerdink
Naar verluidt is de rechtse columnist Ebru Umar eergisteren in Turkije gearresteerd omdat ze in een tweet Sultan Erdogan op z’n pik zou hebben getrapt. Umar’s arrestatie is slechts een zoveelste illustratie van het feit dat Erdogan maar weinig op heeft met democratie en de vrijheid van meningsuiting – maar dat wisten we natuurlijk al lang. Natuurlijk vind ik dat Umar onmiddellijk moet worden vrijgelaten. Net zoals al die andere journalisten, activisten en academici die de Turkse politie inmiddels van het bed lichtte, stelt ook Umar terecht dat Erdogan zich heeft ontpopt tot een onvervalste dictator. En zelfs áls daar nog enige twijfel over had mogen bestaan, dan nog zou Umar altijd het recht moeten hebben om zoiets te zeggen. Maar voordat we Ebru Umar nu tot kampioen van het Vrije Woord betitelen, is het misschien wél goed om even in herinnering te roepen dat zij – zoals al die domrechtse ‘multiculturealisten’ – in de regel vooral geïnteresseerd is in haar éigen vrijheden, en niet die van een ander. Umar heeft misschien een grote bek, maar op enige consistentie of solidariteit kan deze kwebbelcolumnist doorgaans niet worden betrapt. Zie, bijvoorbeeld, een stuk dat ze vorig jaar nog schreef over de arrestatie van journalist Fréderike Geerdink. In tegenstelling tot Umar had Geerdink wél een serieus verhaal te vertellen – de overeenkomst is dat Erdogan ook háár journalistieke werk niet op prijs stelde. Maar Umar had voor Geerdink – die toen een serieuze gevangenisstraf boven het hoofd hing – maar weinig sympathie. Eigen schuld, dikke bult, zo vond Umar destijds: “Dat soort mensen wordt opgepakt in Turkije. En opgeborgen. Dat weet iedereen.” Had Geerdink maar niet zo dom moeten zijn, om zich te engageren met de Koerdische kwestie. Ik herhaal: Umar moet onmiddellijk vrij. Dat vind ik op principiële gronden. Maar laten we haar nu niet ineens op een voetstuk plaatsen.
Mathijs van de Sande over Journalist in Turkije: halló cel! (Metro)