Een heerlijk avondje met vijftien witte privileges in dichtvorm

De kado'tjes.
De cadeautjes.

Afgelopen vrijdag vond in de Leidse Vrijplaats een heerlijk avondje over wit privilege plaats, getiteld “Oké, Zwarte Piet is racisme, maar waar blijft mijn surprise?”. De bijeenkomst was georganiseerd door Doorbraak in samenwerking met Theater de Generator.

Tijdens het eerste en besloten deel van het programma bracht Doorbraak-activist Mariët van Bommel een welkomstgedicht ten gehore waarin het thema witte voorrechten werd uitgediept. Daarna kregen de vrijwilligers van de Vrijplaats cadeaus aangeboden die de meesten van hen al bij hun geboorte hebben meegekregen. In dichtvorm kwamen vervolgens vijftien privileges aan de orde. De gedichten zaten op de cadeaus geplakt en werden voorgelezen door de Vrijplaats-vrijwilligers die ze ontvingen. Na afloop van de alternatieve pakjesavond kregen de deelnemers een nog veel langere papieren lijst van privileges uitgereikt. Hieronder de vijftien privileges en gedichten, geschreven door Ioana Tudor, Mariët van Bommel en Harry Westerink.

Als ik wil gaan stappen in de disco van een grote stad,
word ik er niet zo uitgepikt, dat heb ik niet gehad.
Om mijn herkomst is er geen getreiter;
ik word gewoon binnengelaten door de uitsmijter.

Ik kan de zekerheid hebben dat ik bij elke
uitgaansgelegenheid gewoon naar binnen kan en mag gaan.

Kijk, het zit zo met die karikatuur Zwarte Piet:
het maakt even niet uit wat ik ervan vind of niet.
Het is wel zo dat als ik het stom vind en ik uit die kritiek:
“rot op naar je eigen land” is nooit de repliek.

Ik kan kritiek hebben op de Zwarte Piet-figuur zonder dat ik
naar mijn hoofd krijg geslingerd: “Rot op naar je eigen land!”.

Presentatie-duo
Presentatieduo
Jeetjeminna, ik ben het zo zat en het is zo achterlijk dom.
Waarom het zo is, God mag weten waarom.
Ik kijk om me heen en zie daar die straatnaam Michiel de Ruyter.
Het was geen held, maar een schurk, een vuile uitbuiter!
En op de middelbare school tijdens de geschiedenislessen:
niks over de keerzijde van de Gouden Eeuw en over de strijdbare Haïti protesten.
Hier wordt alles geschreven vanuit de positie van Europa en het witte westen!

De geschiedenislessen op school worden vrijwel altijd vanuit het witte westerse perspectief gegeven, dus vanuit het perspectief van mijn etnische groep.

Joh, wat heb ik zin in een lekker glas bier.
Of effe m’n oren verwennen met muzikaal plezier.
Dus ga ik eens bij de Vrijplaats naar binnen en sta even stil bij de deur.
Goh, ze zijn echt goed vertegenwoordigd hier, de mensen van mijn eigen kleur.

Als ik de Vrijplaats binnenkom, dan zijn mensen
van mijn kleur ruimschoots vertegenwoordigd.

Iemand dringt voor bij de Albert Heijn.
“Ja hallo, ik was eerst”, en ik mag flink boos zijn,
zonder dat mensen “oei, die gaat me aanvallen” gaan denken,
zonder dat de caissière meteen naar de beveiliging gaat wenken.

Ik kan gewoon een beetje boos zijn zonder dat
anderen denken dat ik hen fysiek ga aanvallen.

Westers perspectief.
Westers perspectief.
Als een werkgever de achternaam van een witte sollicitant krijgt te horen,
dan wordt die al snel hoog geacht, want witten zijn weledelgeboren.
Om hun talenten en kwaliteiten worden ze alom gerespecteerd,
en krijgen ze de toffe baan waarop niet-witten zich suf hebben gesolliciteerd.

Ik kan ervan uitgaan dat men vanwege mijn huidskleur of achternaam
niet twijfelt aan mijn professionele kwaliteiten.

Als een witte zomaar op straat loopt, met een vriend praat, of voor zijn huis staat,
dan vraagt de politie hem niet om de haverklap wat hij daar moet of waar hij heen gaat.
Dan hoeft hij niet een paar keer per week zijn id-bewijs te tonen,
maar wordt hij met rust gelaten, waarmee men zijn witheid wil belonen.

Als ik ergens op straat loop, dan vraagt de politie mij
niet om mijn id-bewijs te tonen vanwege mijn etniciteit.

In dit land zit Geert Wilders in de parlementaire politiek.
Hij praat over het uitzetten van miljoenen moslims en dat vind ik ziek.
Ik spreek me uit, ik vind hem stom, ik strijd tegen discriminatie.
Zelf hoef ik niet bang te zijn dat iemand pleit voor mijn deportatie.

Er is geen politicus die pleit voor deportatie
van miljoenen van mijn geloofsgenoten.

In dit land voelt mijn kroost zich meestal veilig en niet gediscrimineerd,
maar zwarte jongeren worden juist aan de lopende band gecriminaliseerd.
Ik hoef mijn kind niet te waarschuwen voor achterstelling en gescheld,
want hun geluk en welzijn wordt maatschappelijk als prioriteit verondersteld.

Ik hoef mijn kinderen niet voor hun eigen veiligheid
te leren over structureel racisme.

'Grappen'.
‘Grappen’.
Bij nare grappen over andere groepen mensen (“jij bent het hele jaar door Zwarte Piet”)
hoef ik niet te lachen als een boer met kiespijn en met zwart verdriet.
Ik heb geen Aziatische achtergrond, dus voor mij geen “Nummer 39”-gepraat.
Ik ben ook geen moslim, dus voor mij geen “Waar is je bomgordel?”-haat.

Er worden niet elke dag beledigende grappen over mijn etnische groep gemaakt
die ik moet slikken om niet sociaal te worden uitgesloten.

Ik weet: als ik tegen achterstelling strijd,
heeft niemand het over mijn overgevoeligheid.
Ik weet: als ik praat over racisme,
verwijt niemand mij egoïsme.
Ik weet: over discriminatie kan ik doen mijn beklag,
en niemand beschuldigt me van slachtoffergedrag.

Ik kan me uitspreken tegen racisme zonder dat ik word beschuldigd
van egoïsme, overgevoeligheid of slachtoffergedrag.

Bij alle soorten beroepen en alle functies op de arbeidsmarkt,
van laboratoriumonderzoeken tot medische hulp na een hartinfarct,
vanaf mijn allervroegste jeugd heb ik in de beeldvorming mensen gezien,
die zich wit gedragen en er ook nog zo uitzien.

Van jongs af aan heb ik in de heersende beeldvorming mensen
van mijn kleur in alle soorten beroepen en functies gezien.

Breivik of de Ku Klux Klan, daar heb ik niks mee te maken.
Dat ze toevallig christen zijn, dat doet totaal niet ter zake.
Mij wordt niet gevraagd me van hen te distantiëren.
Geloof of achtergrond? Ik hoef niets af te zweren.
Dat ik in een christelijk land ben opgegroeid, zegt niets bovendien.
Ik ben sowieso neutraal en objectief, zo word ik altijd gezien.

Ik hoef me niet te distantiëren van de massamoordenaar Breivik
of andere witten die erge dingen hebben gedaan.

"Echt vandaan".
“Echt vandaan”.
Ik kan verklaren: ik ben zelf kleurenblind.
Iedereen is gelijk en dat kan ik blijven beweren,
en daarbij het verschil in maatschappelijke positie van anderen negeren,
omdat ik zelf geen achterstelling op kleur ondervind.

Ik kan zeggen dat kleur
voor mij niet uitmaakt.

Als iemand met mij kennismaakt, en vraagt: “Waar kom je vandaan?”,
dan kan ik rustig antwoorden: “Lutjebroek”, of “Koog aan de Zaan”.
Ik hoef geen last te hebben van de bemoeizuchtige witte achterban,
die zo nodig moet weten waar ik écht vandaan kom, volgens hen Verweghistan.

Ik hoef bij een nieuwe kennismaking niet te vertellen waar
mijn voorouders vandaan komen of waar ik “echt” vandaan kom.

Doorbraak en Theater de Generator