Een linkse tegenstem tegen het associatieverdrag met Oekraïne: nee tegen EU-expansie, liberalisering en privatisering (referendum-discussie, deel 1)

Van Baalen en Verhofstadt in Kiev.
Van Baalen en Verhofstadt in Kiev.

Op 6 april vindt het tweede referendum in de Nederlandse geschiedenis plaats. Mensen met de Nederlandse nationaliteit kunnen zich dan uitspreken voor of tegen het associatieverdrag tussen de EU en Oekraïne. In 2005 vond het eerste referendum plaats, toen over de Europese grondwet. Die werd door een ruime meerderheid weggestemd. Het referendum is een initiatief van GeenPeil, gelieerd aan de rechts-populistische en naar eigen zeggen “tendentieus, ongefundeerd en nodeloos kwetsende” website GeenStijl. Maar enkel dat gegeven moet links er niet van weerhouden om op zijn minst een inhoudelijk standpunt in te nemen en de mogelijkheden van een nee-campagne te verkennen.

De referendum-discussie

1. Een linkse tegenstem tegen het associatieverdrag met Oekraïne: nee tegen EU-expansie, liberalisering en privatisering (Mehmet Kırmacı)
2. Een kwalijk verdrag, een kwalijk referendum – waarom ik op 6 april thuis blijf (Peter Storm)
3. Oekraïne-referendum: stap uit het rechtse frame (Willem Bos)
4. Het referendum over de associatieovereenkomst met Oekraïne: een lastig dilemma voor links (Lennart Feijen en Bas Schuiling)
5. Pas op voor het Euro-patriottisme! (Veerle Slegers en Mehmet Kırmacı)
6. Dans niet op de maat van rechts: zes redenen om het Oekraïne-referendum te boycotten (Mathijs van de Sande)
7. Dit referendum is zèlf de vijand (Peter Storm)

Over het associatieverdrag met Oekraïne wordt sinds 2008 onderhandeld tussen de EU en de Oekraïense staat. Het verdrag heeft meerdere, ronduit neo-liberale doelen. Op de eerste plaats is het een vrijhandelsverdrag gericht op de integratie van Oekraïne in de interne markt van de EU, versterking van de economische en handelsrelaties en ondersteuning van Oekraïne door de EU om te komen tot “een goed functionerende markteconomie”. Op de tweede plaats beoogt het associatieverdrag een verregaande samenwerking tussen de partijen op het gebied van defensie- en buitenlands beleid. Een derde doel is het verstevigen van de samenwerking op justitieel en veiligheidsgebied. Hoewel premier Rutte ontkent dat het verdrag een opmaat is naar een EU-lidmaatschap voor Oekraïne, is het evident dat de verdragspartijen uit zijn op het fors dichterbij Brussel trekken van dit land ten noorden van de Zwarte Zee. De Oekraïense president en multimiljonair Porosjenko ziet het verdrag openlijk als een onomkeerbare stap richting EU-lidmaatschap en zijn premier Jatsenjoek steekt niet onder stoelen of banken dat hij zijn land zo snel mogelijk in de EU én NAVO wil loodsen.

Burgeroorlog

Nu is het associatieverdrag niet alleen controversieel in Nederland maar ook in Oekraïne, waar het beter als explosief materiaal is te kenschetsen. Het associatieverdrag speelde een belangrijke rol in het ontstaan van de politieke crisis en de burgeroorlog die het land momenteel verscheuren. Eind 2013 weigerde de vorige president van Oekraïne, Janoekovitsj, op het laatste moment om het verdrag te ondertekenen. Hij eiste een grotere betrokkenheid van buurland Rusland en andere voorwaarden, tot woede van José Barroso, de toenmalige voorzitter van de Europese Commissie. Barroso riep uit dat Kiev moet kiezen tussen de EU en Rusland. Dat laatste land was en is zeer beducht voor invloedsverlies door een expansie van de EU en had Oekraïne het lidmaatschap van de Euraziatische Economische Unie aangeboden, een door Rusland gedomineerd economisch samenwerkingsverband tussen dat land en Wit-Rusland, Kazachstan, Kirgizië en Armenië.

De weigering om te tekenen kwam Janoekovitsj duur te staan. Massaal en fel protest op en rondom het Maidan-plein, het centrale plein van de hoofdstad Kiev, leidde in februari 2014 tot zijn vlucht naar het buitenland en de (ongrondwettelijke) installatie van een overgangsregering met een duidelijk pro-Europese en anti-Russische signatuur. De EU stelde zich daarbij uiteraard niet passief op. Guy Verhofstadt, de Vlaamse leider van de liberale fractie in het Europees Parlement, bejubelde samen met VVD-Europarlementariër Hans van Baalen de demonstranten op het Maidan. Dat knokploegen van de fascistische organisaties Radicale Partij, Svoboda en Rechtse Sector een belangrijke rol speelden bij het succes van de Maidan-beweging en anarchisten en andere linksen, feministen en vakbondsactivisten letterlijk van het plein hebben geslagen waardoor hun deelname aan het verzet fysiek onmogelijk werd gemaakt, meldde Verhofstadt daar uiteraard niet bij.

De val van Janoekovitsj vormde de directe aanleiding voor een diepe crisis in Oekraïne. Nog in de maand van de vlucht van de president trok Rusland de Krim binnen en annexeerde het schiereiland. In het oosten, in het Donetsbekken, kwamen Russischtalige Oekraïners – met militaire en politieke steun van Poetin – in opstand tegen Kiev. In tegenstelling tot de rest van Oekraïne is het geïndustrialiseerde oosten van het land niet alleen linguïstisch en cultureel sterk georiënteerd op Rusland, maar ook economisch. Een meerderheid van de Russisch sprekenden ziet de toenadering van Kiev tot de EU niet zitten, evenals de Russischtalige bourgeoisie die haar einde vreest bij een Europese economische invasie van Oekraïne. In de opstandige Donetsbekken zijn nu twee nieuwe staten uitgeroepen, de zogenaamde Volksrepubliek Donetsk en de Volksrepubliek Luhansk, die samen de federatie “Novorossiya” (“Nieuw Rusland”) vormen. Deze nieuwe entiteiten worden internationaal niet erkend en zijn in een oorlog verwikkeld met het Oekraïense leger. De strijd heeft geleid tot bijna tienduizend doden en een vluchtelingenstroom van ruim een miljoen mensen.

Meer groei, meer bedrijvigheid, meer banen?

Het door GeenPeil afgedwongen referendum over het associatieverdrag heeft politiek al het nodige losgemaakt, terwijl de campagnes van de voor- en tegenkampen nog moeten beginnen. GeenPeil, dat zichzelf omschrijft als een “breed initiatief voor meer inspraak in onze nationale en Europese democratie”, is van mening dat het verdrag te veel in de Europese achterkamertjes is beklonken en heeft bijna 428 duizend handtekeningen opgehaald voor het referendum. Het referendum is overigens raadgevend van aard en alleen geldig bij een opkomst van minstens dertig procent. Een parlementaire meerderheid lijkt echter de uitslag te zullen respecteren.

Voor de PVV en haar fellow travellers vormt het associatieverdrag de zoveelste bevestiging van hun anti-Europese lijn en van de noodzaak voor Nederland om zich “te bevrijden van de EU”. Extreem-rechts is volop bezig met de productie van angstbeelden rondom Oekraïne en Oekraïners, en zal dat gif blijven reproduceren. Die beelden bestaan uit het bekende mengsel van grote immigratiestromen van arme Oekraïners en van miljoenen aan Nederlands belastinggeld dat naar het “corrupte en onderontwikkelde” Kiev zal vloeien.

Bang als ze zijn voor gezichtsverlies in Brussel benadrukken de regeringspartijen VVD en PvdA uiteraard de voordelen van het associatieverdrag voor Nederland. Daarbij lijken ze een rolverdeling te hebben afgesproken. Bij monde van premier Rutte benadrukt de VVD de economische voordelen van het verdrag voor Nederland, zoals economische groei, meer bedrijvigheid en meer arbeidsplaatsen. De PvdA wil met het verdrag bouwen aan democratie en de corruptie bestrijden in Oekraïne en daarmee een “graat in de keel” van Poetins Rusland creëren. Hoogleraar financiële geografie Ewald Engelen heeft de mythe van economische groei door associatie met Oekraïne al snel doorgeprikt door erop te wijzen dat de Nederlandse economie voor maar 32 procent afhankelijk is van de exportsector en dat de Oekraïnse economie zelf marginaal is: de provincie Noord-Holland heeft een groter Bruto Binnenlands Product dan het vele malen grotere Oost-Europese land. De handel met Rusland daarentegen is veel belangrijker voor Nederland. De handel met Moskou vormde in 2014 tien procent van het totale Nederlandse handelsvolume. De graat-in-de-keelstrategie van de PvdA is, zoals Willem Bos van Grenzeloos/Socialistische Alternatieve Politiek (SAP) stelt, gevaarlijk omdat deze de bevolking van de Donetsbekken nog dieper in het kamp van Poetin kan drijven en de burgeroorlog verder kan laten escaleren.

Sociaal patriottisme

De SP, die prefereert hoofdzakelijk te zwijgen over actuele thema’s rondom vluchtelingen, heeft de campagne van GeenPeil voor een referendum over associatie met Oekraïne wel enthousiast gesteund. Logischerwijs gaat de partij dan ook actief campagne voeren tegen het verdrag, nu de volksraadpleging een “referendum voor iedereen” is geworden. Voor de SP is het duidelijk dat het verdrag bedoeld is om nieuwe markten te openen voor bedrijven uit de EU, en om Oekraïne niet alleen economisch, maar ook politiek te integreren in de EU.

De argumenten die de SP tot nu toe voor haar standpunt gebruikt, zijn discutabel en niet altijd samenhangend. Zo vindt Tiny Kox, fractievoorzitter van de SP in de Eerste Kamer, het nodig om – net als de PVV – steeds te benadrukken dat Oekraïne wordt beheerst door een “kolossale corruptie” en “superrijke oligarchen”. Ook SP-Tweede Kamerlid Harry van Bommel hamert er steeds op dat als het associatieverdrag het haalt “de corruptie dan ook Nederland binnenkomt”. Oneerlijke inkomensverdeling is echter niet iets dat alleen de Oekraïne typeert en dat weet de partij goed. In haar publicatie en campagne “Er is genoeg voor iedereen” maakt de SP zich bijvoorbeeld, overigens terecht, boos over het gegeven dat tien procent van de Nederlanders 61 procent van de rijkdom in handen heeft. Na alle schandalen in de bouw- en financiële sector en het gegeven dat de Nederlandse staat een belastingparadijs heeft gecreëerd en in stand wil houden voor oligarchen uit de hele wereld, zou de SP wat minder gedecideerd het corruptie- en oligarchiestempel op de voorhoofden van Oekraïners moeten zetten.

Ook maakt Kox er geen geheim van dat hij het Europese project zou willen remmen en het liefst zou willen terugdraaien, omdat de EU een neo-liberale ontwikkeling van economie en samenleving stimuleert en soevereiniteit afneemt van lidstaten. Een “nee” tegen het associatieverdrag is uiteraard niet beslissend voor het uiteindelijke doel van de partij, maar helpt wel weer een beetje op de lange weg naar “minder Europa”. Dat gehamer van de SP op behoud van de nationale soevereiniteit lijkt wederom op de standpunten die door de PVV worden gehuldigd. Ook Wilders spreekt immers keer op keer van een “uitverkoop van nationale soevereiniteit aan Brussel”. Met het corruptieframe en haar adoratie van de natiestaat staat de SP feitelijk op een sociaal patriottisch standpunt en komt de partij gevaarlijk in de buurt van de PVV – althans wat betreft het associatieverdrag met Oekraïne – en die omgeving zou altijd een no go area moeten zijn voor links.

Verwarrend wordt de SP wanneer partijcoryfee Kox laat blijken dat hij eigenlijk het beste voor heeft met de EU wanneer hij pleit tegen de associatie met Oekraïne: “En de Europese Unie verkeert zelf in zwaar weer en moet nu niet ook nog eens een groot en problematisch land in haar politieke en economische invloedssfeer willen”. Waar de senator weer wel te volgen is, is in zijn stelling dat Nederland via het verdrag partij dreigt te worden in de Oekraïense burgeroorlog en ook om die reden het associatieakkoord moet worden weggestemd.

Gevecht om invloedssfeer, liberalisering en privatisering

Wat voor links de essentie van het associatieverdrag met Oekraïne zou moeten vormen, zijn niet de fabels van het naar binnentrekken van corruptie en oligarchieën – twee verschijnselen waar de EU al ruimschoots mee bekend is – maar het verdrag als offensieve stap van de Europese superstaat in de geopolitieke strijd met Rusland om macht en invloed op het continent en een expansie van het Europese neo-liberalisme richting Oekraïne. Dat zijn tegelijkertijd twee zwaarwegende redenen om tegen het associatieverdrag te pleiten.

Brussel en Washington enerzijds en Moskou anderzijds zijn verwikkeld in een gevaarlijke strijd om invloedssferen en consolidatie van reeds verkregen invloed. De EU-top is daar vrij open over. Zo heeft Jean-Claude Juncker, voorzitter van de Europese Commissie en ex-premier van Luxemburg, onlangs nog gewaarschuwd dat een Nederlands “nee” tot een “grote continentale crisis” kan leiden en dat Rusland de vruchten kan plukken van een “gemakkelijke overwinning”. Polen en de Baltische staten zijn de grootste voorstanders van het associatieverdrag; zij willen het liefst zo veel mogelijk buffers tussen hun landen en Rusland.

Maar een expliciete Westbindung van Oekraïne kan de spanningen met Rusland vergroten en de burgeroorlog in Oekraïne verder doen escaleren. Rusland, een kat die zich in het nauw gedrongen voelt door de opname van Oost-Europese staten in westerse allianties als de EU en NAVO, zal bij de expansie van de EU niet lijdzaam toezien. In de imperialistische wedijver tussen de EU en Rusland zijn vanuit links perspectief geen good guys actief. Het gaat in de basis om spanningen tussen twee polen van staten en kapitaal die elkaar beconcurreren om macht, invloed, militair-strategische posities, grondstoffen en afzetmarkten. Dat is dus niet ons gevecht: de EU, de Oekraïense machthebbers en de Russische staat zijn alle drie onze vijanden, de bevolking van Rusland en Oekraïne onze lot- en bondgenoten. Een “nee” tegen het associatie-akkoord is een “nee” tegen de imperiale aspiraties van de EU – onze eigen economische en politieke elite – en een “ja” tegen vermindering van spanningen op het continent en in Oekraïne.

Zoals er in de machtsstrijd tussen de EU en Rusland geen partij bestaat die onze steun verdient, geldt dat ook voor de militaire strijd tussen de machthebbers in Kiev en de zogenaamde volksrepublieken in de Donetsbekken. Het gaat om een botsing tussen het Oekraïense en het Russische nationalisme, die de sociale strijd van arbeiders, boeren, werklozen, vrouwen en LGBT-ers compleet heeft verpletterd en zijn opleving zal dwarsbomen. Naast het feit dat de Oekraïense machthebbers en EU-vrienden Porosjenko en Jatsenjoek door en door liberaal zijn, zijn zij ook nationalisten die de fascisten van de Radicale Partij, Rechtse Sector en Svoboda – die hun sporen hebben ‘verdiend’ op het Maidan – tot hun bondgenoten hebben gemaakt. Hoewel deze stromingen in het Oekraïense parlement ‘slechts’ 58 van de 450 zetels bezetten, is hun invloed onvergelijkbaar met extreem-rechts in West-Europa. De fascisten zijn invloedrijk binnen de Oekraïense strijdkrachten: de meest fanatieke milities die vechten tegen “Novorossiya” worden gevormd door militante leden van deze drie groeperingen. Fascisten bekleden ook belangrijke posities binnen het politie-apparaat en de geheime dienst. Verschillende ex-leden van deze fascistische clubs zijn bovendien ‘respectabele’ politici geworden binnen de Volksfrontpartij van premier Jatsenjoek.

President Porosjenko en premier Jatsenjoek gooien zelf regelmatig olie op het vuur met ronduit russofobe en racistische uitspraken. Jatsenjoek noemt Russen zonder schaamte “submensen” en Porosjenko pleit openlijk voor rehabilitatie van Oekraïense nazi-collaborateurs. In de media van laatstgenoemde worden Russen gelijk gesteld aan “ongedierte”. De repressie door de Oekraïnse staat en zijn fascistische bondgenoten is uiteraard niet alleen tegen pro-Russische media en krachten gericht, maar ook tegen linkse en progressief-liberale groepen. Het associatieverdrag omarmen zou partij kiezen betekenen in de burgeroorlog, sterker nog: de misdaden van het nationalistische regime in Kiev bekrachtigen. De situatie in “Novorossiya” is overigens misschien nog nijpender. Donetsk en Luhansk worden hardhandig bestuurd door rechtse militaire elites – Oekraïense anarchisten noemen deze consequent “junta’s” – die sterk onder invloed staan van diverse extreem-rechtse ideologieën zoals neo-tsarisme en fascisme. Mensenrechtenorganisaties maken heel regelmatig melding van excessief geweld tegen Oekraïense krijgsgevangenen door deze junta’s, ontvoering en marteling van kritische journalisten, vakbondsactivisten en medestanders van Kiev, geweld tegen homo’s en Roma en diverse antisemitische intimidatiecampagnes.

Een andere belangrijke reden om het associatieverdrag te verwerpen heeft zijn basis in de sociaal-economische gevolgen van het associatieverdrag, die funest zullen zijn voor de bevolking van Oekraïne. Het verdrag verplicht Kiev tot liberalisering en privatisering van de economie, met andere woorden het openen van de Oekraïense markt voor Europese bedrijven. De Oekraïense bourgeoisie is relatief zwak en haar bedrijven en die van de Oekraïense middenstand zullen de concurrentieslag met Europese ondernemingen grotendeels verliezen. Oekraïne zal in korte tijd gereduceerd worden tot een 45 miljoen zielen tellende consumentenmarkt én leverancier van goedkope (gast)arbeid voor het Europese kapitaal. Bovendien kent Oekraïne in vergelijking met Rusland en andere leden van de Euraziatische Economische Unie een relatief omvangrijke publieke sector en een hoog sociaal voorzieningenniveau, die ongetwijfeld zullen bezwijken als gevolg van liberaliseringen en privatiseringen. Die analyse brengt bijvoorbeeld de Autonome Arbeidersunie van Oekraïne (AWU), een organisatie van anarcho-syndicalisten en libertaire marxisten, ertoe om het volgende te verklaren: “Objectief gezien zou het optimale scenario voor de Oekraïense economie de voortzetting van de oude politiek van geopolitieke neutraliteit zijn, zonder een definitieve integratie in westerse of oosterse structuren. Elke ‘keuze’ zal een vreselijke klap betekenen voor de Oekraïense export en het welzijn van mensen.”

Een opstelling tegen het associatieverdrag is dus om meerdere redenen de juiste houding voor links. Een afwijzing is een “nee” tegen de neo-liberale en imperialistische expansie van de EU, een “nee” tegen oplopende (militaire) spanningen met Moskou, een weigering om het nationalistische regime in Kiev nog meer legitimiteit te geven en verwerping van de liberalisering en privatisering die de Oekraïners door de strot dreigen te worden geduwd. Tenminste, als links zijn opstelling ook zo onderbouwt. Bijkomend voordeel is dat een eventuele afwijzing van het associatieverdrag ook een – ja toegegeven: relatief kleine – slag toebrengt aan het ondemocratische, neo-liberale Europese project zelf. Ons verzet tegen de EU zou overigens niet gestoeld moeten worden op treurnis over het afsterven van de natiestaat, maar op het feit dat de continentale machtsconcentratie in Brussel ons steeds verder afbrengt van ons ideaal: een zo veel mogelijk lokaal georganiseerde, directe democratie (een “oog in oog”-democratie) die verbonden met andere directe democratieën onderdeel kan uitmaken van een Europese of wereldfederatie.

Campagne of boycot?

Maar wat moet links met zijn kritiek op het associatieverdrag met Oekraïne doen? Ewout van den Berg van de Internationale Socialisten pleit om diverse redenen voor een boycot van het referendum, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de SAP die pleit voor een actieve linkse nee-campagne.

Van den Berg vreest dat (deelname aan) het referendum de racistische en seksistische politiek van GeenStijl, de motor achter GeenPeil, verder zal normaliseren. En hij stelt “dat Nederlanders gevraagd wordt te stemmen over mensen in Oekraïne en dat het racistische mediabedrijf GeenStijl de drijvende kracht is achter het referendum laat zien dat er nauwelijks ruimte is voor een tegengeluid”. Ook schrijft Van den Berg dat er wel zinvollere referenda zijn te houden, zoals over het vrijhandelsverdrag TTIP tussen Europa en Noord-Amerika of de afbraak van de zorg.

Met zijn laatste stelling heeft Van den Berg overigens gelijk. Maar betwijfeld moet worden of het referendum op zich zelf “de racistische en seksistische politiek van GeenStijl” gaat normaliseren en of er geen ruimte zal zijn voor een links tegengeluid. Het is een gegeven dat links helaas sporadisch de politieke agenda van Nederland bepaalt en bovendien is het referendum nu een feit. GeenPeil, dat bij de handtekeningencampagne onder meer is geholpen door de SP, vaart bovendien een sluwe koers. Het initiatief stelt, nu de volksraadpleging is binnengesleept, niemand op te willen dragen wat hij of zij moet stemmen en iedereen wil “faciliteren en helpen om zijn of haar standpunt uit te dragen”. Verschillende campagnes zien momenteel het levenslicht, zowel onder voor- als tegenstanders; het is allesbehalve vanzelfsprekend dat het nationalistische (lees: Wilders-)geluid gaat domineren. Links zou bovendien die mogelijke dominantie moeten proberen te voorkomen. Linkse bewegingen hebben in het verleden vaker referenda geboycot. Vaak ging het daarbij om laatste strohalmen van regeringen die een doodsstrijd leverden of om referenda die werden gehouden in een klimaat van repressie, waardoor campagne voeren onmogelijk was. Allemaal niet het geval in Nederland. En stel dat het nationalisme zou domineren rondom het referendum. Is dat voldoende reden om je als links afzijdig te houden? Frappant is dat juist diverse linkse organisaties in Oekraïne zich op een moedige wijze niet afzijdig houden van het bedrijven van politiek (ook ten aanzien van de EU), terwijl hun geluid bij voorbaat kanslozer lijkt dan een potentieel links geluid in Nederland vanwege het verstikkende nationalistische klimaat gecreëerd door Kiev en Moskou, de burgeroorlog en de genadeloze repressie die overal in Oekraïne op de loer ligt.

Is het überhaupt verkeerd om juist te proberen om in de veelheid en drukte van debatten en discussies in Nederland te trachten ook een links geluid te laten horen, stelling te nemen? Beslist niet, hoewel het wel denkbaar is dat – hoe vervelend ook – praktische argumenten een dergelijke campagne in de weg kunnen staan: de krachten links van de SP zijn nu eenmaal beperkt en het associatieverdrag is niet het enige onderwerp dat die krachten bezig houdt. Maar zelfs in een dergelijke situatie van praktische belemmeringen zou links een nee-standpunt moeten innemen. Natuurlijk bestaat het risico dat links daarmee in het vaarwater van Wilders en anti-Europees rechts komt. Willem Bos zegt daar terecht over: “Ja, wel als we het daar bij laten”. Links ontmoet delen van rechts voortdurend op diverse politieke kwesties. Dat is geen reden om deze te mijden. Christelijk-fundamentalistisch rechts is bijvoorbeeld ook voor de erkenning van de in 1915 gepleegde Armeense genocide, net als Doorbraak. Maar om heel andere redenen, en daar zit de uitweg: een nee onderbouwd met internationalistische, anti-militaristische en anti-kapitalistische argumenten, dat solidair is met werkende en werkloze Oekraïners en wegblijft van corruptie- en oligarchieframes; dat eigen profiel zal ons onderscheiden van het rechtse “nee”.

Tot slot gebruikt Van den Berg het argument dat het referendum eigenlijk een tweegevecht is binnen de “kapitalistenklasse” tussen een pro-Europees kamp en een nationalistisch kamp. Daarmee wil hij benadrukken dat wij linksen geen partij daarin moeten zijn, en hij voegt daar een citaat van Karl Liebknecht aan toe waarin gesteld wordt dat de hoofdvijand in eigen land staat. Dit is een typisch staaltje van simplistisch marxistisch argumenteren door politieke ontwikkelingen terug te brengen tot een “klassebasis”. Het referendum over het associatieverdrag gaat echt niet alleen kapitalisten aan, maar ook veel grotere groepen mensen die kritisch zijn op de expansiedrift van de EU, die zich zorgen maken over de geopolitieke spanningen op ons continent en solidair zijn met Oekraïners die slachtoffer dreigen te worden van een neo-liberale economische invasie. En die daarmee openstaan voor linkse ideeën. Een links dat zoals Van den Berg en de Internationale Socialisten vlucht in een boycot, dat het nee-woord niet over de lippen kan krijgen, biedt hen geen serieus alternatief.

De hoofdvijand staat inderdaad in eigen land. Maar het helpt wel om in te zien dat deze hoofdvijand – ‘onze’ Nederlandse heersende klasse – het associatieverdrag mede heeft opgesteld en steeds meer Brussel als hoofdstad heeft dan Amsterdam. Een slag toebrengen aan dit verdrag, is een slag toebrengen aan de hoofdvijand, het ‘eigen’ land en zijn bedrijven die met een “nee” minder gemakkelijk hun gang kunnen gaan om Oekraïne te plunderen.

Mehmet Kırmacı