Experimenten met de bijstand: wie niet mee sloopt, is negatief

Nee, De Ridder, we komen niet op gesprek!
Nee, De Ridder, we komen niet op gesprek!

Hoe reageren politici en anderen op onze kritiek op hun experimenten met bijstandsgerechtigden? In eerste instantie met een uitnodiging tot een gesprek, tot meedenken en meedoen. Gaan we daar niet op in, dan zijn we volgens hen “negatief”. En blijven we volharden in onze afwijzing en kritieken, dan volgt uiteindelijk de harde hand.

This text in English

Op 21 oktober publiceerden we een artikel over het Tilburgse “vertrouwensexperiment” met bijstandsgerechtigden. Omdat hij erin genoemd werd, informeerden we CDA-wethouder Erik de Ridder erover via Twitter. “Poeh, wel erg zuur hoor. Misschien eens een gesprek?”, reageerde hij direct. Daar voelden we weinig voor en daarom tweetten wij op onze beurt: “Meteen aanbod van Erik de Ridder tot polderen over de zure plannen voor bijstandsgerechtigden. Maar actie is effectiever.” De Ridder: “Prima, succes met de actie dan maar”. Wij: “Jullie geen succes toegewenst met plannen om de bijstand verder uit te kleden. De bijstand moet juist omhoog!” De wethouder stond erop het laatste woord te hebben: “Doorbraak dankjewel voor de betrokkenheid”. Ons stuk heette “Tilburgs experiment: van vals vertrouwen en lucht kan een mens niet leven” en Paula Anguita, die er eveneens in genoemd werd, reageerde een dag later op Twitter: “van negativisme ook niet…” Op Facebook zei ze later nog tegen een criticus: “Je kunt alles in het leven de grond in boren en verachtelijk vinden, maar wat heb je daarmee tot nu toe bereikt? Heb jij een positief alternatief dat goed werkt? Waar je gelukkig van wordt zodat je het anderen kunt aanraden?” Verhoog de uitkeringen en minimumlonen, zodat iedereen een menswaardig bestaan kan leiden, was onder meer zijn antwoord. Maar dat bleek nu net niet aan de orde in haar “vertrouwensexperiment”.

Informatie

Het is een vast patroon dat we steeds weer tegenkomen in de strijd tegen dwangarbeid en andere repressie tegen bijstandsgerechtigden: wethouders, managers, dwangarbeid-directeuren en andere bazen proberen kritiek en protest van onderop in te kapselen, onschadelijk te maken en er waar mogelijk ook nog van te profiteren. Er is over het algemeen helaas weinig georganiseerd verzet vanuit uitkeringsgerechtigden en wanneer dat dan ergens de kop lijkt op te steken, dan zijn de politici en managers er als eerste bij. Kom eens praten, kom meedenken over onze plannen en meedoen aan onze experimenten. Er wordt voorgespiegeld dat we kunnen meebeslissen over onze toekomst, over de toekomst van de bijstand, over een mogelijk basisinkomen, enzovoorts. Er zijn helaas best wat bijstandsgerechtigden die zich echt gevleid en belangrijk voelen dat ze mee mogen doen, en die het idee hebben dat ze daadwerkelijke inspraak krijgen. Degenen die vervolgens besluiten om mee te werken aan die experimenten en alternatieven, worden vervolgens publicitair ingezet om de nieuwe repressieve regimes te verkopen aan andere bijstandsgerechtigden.

In de praktijk blijft onze inspraak altijd beperkt en worden we geacht mee te denken binnen de strak geformuleerde kaders die de politici en managers stellen. Hogere uitkeringen zijn dus altijd onbespreekbaar en ideeën in die richting worden zorgvuldig van de agenda geweerd. Het echte doel is om informatie van ons af te tappen: hoe weten we te overleven van weinig geld, welke banden hebben we onderling, hoe steunen mensen elkaar, waar zitten de pijnpunten, wat zijn de redenen om niet mee te werken aan experimenten, hoe kunnen we mensen verleiden om voortaan wel mee te doen? Toen de gemeente Groningen onlangs kwam met het voorstel van verplichte keukentafelgesprekken voor alle bijstandsgerechtigden, kwam het ‘alternatieve’ Veranderlab met ideeën om effectiever informatie los te krijgen van onderop. “Zij stellen voor te experimenteren met gesprekken waarbij het primaat echt bij de burger ligt, met de vrijheid om al dan niet in gesprek te gaan, en vrije keuze voor plaats en inhoud van het gesprek. Deze manier van werken geeft beter inzicht in wie de mensen zijn die in de bijstand leven, hoe divers ze zijn, maar ook wat ze wel kunnen en doen. Hoe mensen zich tot elkaar verhouden, in de familie, in de staat in de buurt, met de gemeente. De buurtanalyses en analyse van de grote lijnen uit de individuele gesprekken leveren zo een ‘antropologie van de bijstand’.” (pdf, pag 4)

Wat ons betreft dient zulke overlevingsinformatie onder ons te blijven, want die zal altijd tegen ons gebruik worden. Als een bepaalde groep bijstandsgerechtigden bijvoorbeeld op de een of andere zelfbedachte manier kan rondkomen van minder geld, dan kan ieders uitkering verlaagd worden met een verwijzing naar dat alternatief. Als er al afgetapt moet worden, dan is het van boven: wij moeten informatie verzamelen over hun repressie, over hun zwakke punten, om zo onze overlevingskansen en mogelijkheden tot succesvolle strijd te vergroten. Maar zulke informatie zullen we nooit kunnen krijgen door in ons eentje, ongeorganiseerd, mee te gaan doen aan hun experimenten. Daar hebben onze tegenstanders immers alle touwtjes in handen, dat is hun terrein. Hooguit kan die strategie in goed georganiseerd verband enig succes hebben.

Vernieuwingen

Omdat het van essentieel belang is voor alle experimenten om goed met ons in gesprek te kunnen gaan, zullen het zelden VVD-ers of PVV-ers zijn die zulke projecten leiden, of er het publieke gezicht van zijn. Het zijn meestal juist de ‘sociale’ of ‘progressieve’ partijen en organisaties die zulke experimenten presenteren, de structuren opzetten, het contact met bijstandsgerechtigden zoeken, etc. Onze ervaring is dat GroenLinks en D66 het vaakst voorop lopen. En dat is ook historisch gezien hun taak: protest, knelpunten en informatie van onderop omvormen tot bruikbare impulsen voor steeds verdere vernieuwingen van het kapitalisme. Om de disciplinering en zelfdisciplinering te vergroten om de mate van uitbuiting zonder gevaar te kunnen opvoeren.

De reacties die binnenkwamen op ons kritische artikel “Groningse bijstandsgerechtigden straks proefkonijnen in basisinkomenexperiment?” van vorig jaar december spreken wat dat betreft boekdelen. In dat stuk keerden we ons tegen de plannen van de organisatie Mieslab. Die tweette ons meteen na publicatie: “Volgens mij zijn we het veel meer met elkaar eens dan jullie stuk doet vermoeden. Een keer koffie drinken?” Onze respons: “Geen koffie. Verschil groter dan jullie denken. Mieslab experimenteert voor nieuwe fase kapitalisme, wij willen afschaffing.” En over D66, dat een raadslid levert aan de initiatiefgroep: “D66 is meest pro-kapitalistische, neo-liberale slooppartij van allemaal. Dat zijn grote tegenstanders, heel simpel.” Verder tweetten we hen: “Vind je het raar dat we hun basisinkomen niet hoeven? Als je ons echt wilt helpen pleit dan gewoon voor hogere bijstand!” en “En niet voor zo’n mager basisinkomen dat armoede in stand houdt. Duidelijk een plan van bovenaf waar wij niet aan meedoen.” Ondernemer Jan Willem Wennekes van Mieslab reageerde eveneens op Twitter: “Het gesprek willen de schrijvers helaas ook niet aangaan (zie eerdere tweets). Veel stromannen in het artikel.” En een andere enthousiasteling, Mark Vletter, tweette: “Wat een slecht artikel. Als je de toekomst van werk en inkomen belangrijk vindt moet je je er wel goed in verdiepen”, waarna hij daar op onze site nog aan toevoegde: “Kom of met alternatieven, die voor iedereen waardevol zijn, of draag bij om het experiment waardevoller te maken.”

Zodra je aangeeft niet mee te willen denken over hun plannen, maar heel andere ideeën hebt, zoals bijvoorbeeld verhoging van de uitkeringen, dan word je “negativiteit” verweten, of “zurigheid” en gebrek aan verantwoordelijkheid voor de toekomst. De terminologie doet soms denken aan de new age-beweging: we moeten allemaal blij en positief meedoen aan discussies en experimenten om na te gaan hoe bijstandsgerechtigden kunnen leven van minder geld en hoe ze zo snel mogelijk, en zo goedkoop mogelijk, zelfstandig richting allerhande onderbetaalde baantjes kunnen uitstromen. Dat zou pas positief zijn, en wie tegenstribbelt zou negatief zijn, zuur. “Ja, waarom zou je het gesprek aangaan als je ook lekker in je eigen hoekje anoniem boos kunt zitten wezen?” Zo reageerde manager consultant Ronald Mulder op het Groningse artikel waarin hij ook werd genoemd.

Tegenwerken

Wanneer je echter oppert om georganiseerd de strijd aan te gaan tegen plannen, dan verdwijnt die vriendelijkheid als sneeuw voor de zon. In Leiden kwamen de toenmalige CDA-wethouder Jan-Jaap de Haan en de dwangarbeid-directeur Bas van Drooge in de eerste fase van onze strijd met opmerkingen dat onze kritiek belangrijk was. Ook mochten we met hen meedenken, en de zaak eens vanuit hun positie bekijken. Hoe zouden wij het aanpakken als we op hun stoel zaten? Maar wij wilden niet meedenken over het effectiever maken van een dwangsysteem, en we gaven aan dat zelfs een serieus gesprek niet mogelijk was, zolang de ene gesprekspartner de andere op zijn of haar inkomen kan korten, of zelfs aan de dwangarbeid kan zetten. Daarna veranderde de sfeer, en onze voortdurende acties en kritieken kwam op een berg repressie te staan: van een thuis bezorgde intimiderende brief tot een gespreksverbod op de openbare weg (waar we ons vanzelfsprekend nooit aan gehouden hebben).

Wie vaker een concrete actiecampagne heeft opgezet in Nederland, zal deze benaderingswijze door de autoriteiten wel herkennen. Inkapseling is een beproefde, tientallen jaren oude Nederlandse methode, die zeker niet voorbehouden is voor de baanlozenstrijd. Om te weten of een official het werkelijk goed bedoeld is even tegenspreken voldoende. En heel eerlijk gezegd moeten we de eerste nog tegenkomen die niet al vrij snel uit zijn rol valt en voor repressie kiest.

Eric Krebbers

Sommige zeer beknopte tweets zijn voor de leesbaarheid een klein beetje uitgeschreven.