Film “Dispereert niet” laat kracht en onverzettelijkheid van Indonesische migranten zien
Op 20 maart vertoonde de Indonesian Migrant Workers Union (IMWU) voor het eerst “Dispereert Niet”, een indrukwekkende documentaire over Indonesische arbeidsmigranten zonder verblijfsrecht in Nederland. De film maakt duidelijk hoe zwaar het leven in de illegaliteit is, maar zet de migranten niet neer als “zielige gevallen”. Filmmaker Irwan Ahmett brengt juist naar voren dat het gaat om zelfbewuste mensen, die moeilijke keuzes hebben moeten maken om voor zichzelf en hun familie te kunnen zorgen, en die elkaar via hun zelforganisatie IMWU kunnen ondersteunen. “Dispereert niet”, dat wil zeggen: “Geef niet op”, is daarmee een film over hoop en strijd.
This text in English |
De film zit vol prachtige beelden en symboliek. Ahmett laat zien dat het Nederlandse straatbeeld nog steeds veel overblijfselen uit de koloniale tijd kent. De poster van de film toont het standbeeld in Hoorn van de koloniale massamoordenaar Jan Pieterszoon Coen, een van de grondleggers van de kolonie Nederlands-Indië. In de film zien we dat een vrouw met reisbagage naar het standbeeld toe komt lopen: een nazaat van de voormalig gekoloniseerden migreert naar het land van de voormalige kolonisator. In een andere scène loopt een van de IMWU-leden langs een groot aftands pakhuis in Rotterdam dat blijkens de opschriften op de gevel (“Borneo”, “Java”) er vroeger toe diende om grondstoffen uit Nederlands-Indië op te slaan, goederen die via een koloniaal terreurbewind werden verkregen. Even verderop zien we het vroegere gebouw van de Holland-Amerikalijn in Rotterdam, waarmee duidelijk wordt dat in de loop der tijd ook veel Nederlanders naar allerlei andere oorden zijn gemigreerd. Een Indonesische migrant vertelt daarbij hoe die migratie voor Nederlanders moet zijn geweest, net als voor Indonesiërs nu. “Je laat alles achter en dan begin je met iets nieuws”, zo verwoordt hij het. “Want het is een droom, weet je, naar Amerika gaan.”
De film “Dispereert niet” wordt de komende tijd in diverse steden vertoond:
De film is ook verkrijgbaar op DVD voor 15 euro. Bestel via info@imwu-nl.com of 0684246178 |
Verzetsstrategieën
Een droom is het ook voor veel Indonesische migranten. Om naar Nederland te komen, wel te verstaan. Criminele organisaties maken daar gretig gebruik van. Een van de migranten vertelt dat hij zijn “reisagent” in de taxi ontmoette. Hij zou in Nederland maar liefst honderd euro per uur kunnen verdienen, zo kreeg hij te horen. Over verblijfsrecht werd niet gesproken. “Ik wilde meteen gaan”, zegt hij. Maar toen hij in Nederland aankwam, viel hij in een gat. Niemand wachtte hem op. Hij had geen geld en sprak de taal niet. Hij vroeg overal om eten. Soms kreeg hij dat, vaak niet. Indonesiërs betalen vele tientallen miljoenen roepies, omgerekend duizenden euro’s, om naar Nederland te komen. Velen verkopen hun bezittingen om de “reisagent” te kunnen betalen. Door migratie hopen ze te kunnen ontsnappen aan armoede en een beter leven te kunnen krijgen, voor henzelf en voor hun familieleden. Ze hebben geld nodig om hun kinderen naar school te kunnen laten gaan, om de medische behandeling van hun ouders, partners of anderen te kunnen betalen, om hun familie te kunnen onderhouden. “Wie gaat het anders voor hen doen, als zij het zelf niet doen?”, aldus IMWU-voorzitter Faisol Iskandar. Sommigen migreren om de vrijheid te vinden om hun eigen leven te kunnen leiden, zoals de transgender Sigita. Maar ook in Nederland wordt Sigita door velen met de nek aangekeken, zoals Yasmine Soraya, een van de kartrekkers van IMWU, uitlegt.
De droom van een beter leven blijkt bij aankomst in Nederland vaak uit elkaar te spatten. “Het is hier als de jungle. Je moet vechten voor je eigen overleven”, zegt een Indonesische vrouw. Het is voor de migranten zonder verblijfsrecht moeilijk om werk te vinden. Ze worden slecht betaald, hebben problemen met hun bazen en vrezen dat de politie hen ontdekt. Daarom duiken ze onder. Ze wonen maandenlang in een hok op hun werk of schuilen bij een politie-inval urenlang in de koelcel. Soms worden ze opgepakt. Maar er is veel steun aan elkaar. Een scène laat zien hoe migranten onderling bespreken dat de politie een van hen op het spoor is gekomen. In de discussie daarover lopen binnen de groep de rollen van hulpverlener en slachtoffer vloeiend in elkaar over. Dat is bij steungroepen voor mensen zonder verblijfsrecht wel anders. Daar zit altijd aan de ene kant van de tafel de persoon zonder papieren en aan de andere kant een vaak witte hulpverlener. Die leven in volstrekt verschillende en gescheiden werelden en ontmoeten elkaar alleen maar op dat ene moment, waarna hun levens weer uiteengaan. Doordat de migranten hun ervaringen in de overlevingsstrijd met elkaar delen, kunnen verzetsstrategieën worden bedacht. Zoals de migrant die zegt niet bang te zijn om te worden opgepakt, want dan weet hij tenminste hoe het er in uitzetgevangenissen aan toegaat. In het busje op weg naar het politiebureau geeft hij de andere opgepakte mensen zonder papieren advies over wat ze zouden kunnen zeggen.
Terugkeer
“Elk land kan van en voor iedereen zijn. Want niemand is illegaal”, zegt Jery, een van de geïnterviewden. “Mensen zijn mensen, tenzij je een koe bent. Hoe kun je iemand verbieden om in een vliegtuig te stappen en naar een ander deel van de wereld te reizen?”, vraagt hij zich af. “Zelfs koeien gaan vliegtuigen in, zelfs lijken. Hoe kan ons dan het recht worden ontzegd om hier te leven, in Nederland?” Helaas hebben niet alle personen die in de film worden geïnterviewd, dezelfde strijdbare houding als deze migrant. De Indonesische ambassadeur bijvoorbeeld blijkt niet te spreken vanuit het perspectief van de migranten, maar van bovenaf, vanuit het gezichtspunt van staat en kapitaal. Hij houdt een verhaal dat duidelijk maakt dat dit soort autoriteiten streven naar beheersing van migratie. Van het begin tot het eind dient migratie te worden gepland en gemanaged, zo laat hij weten. Als dat gereguleerd gebeurt, planmatig, in fasen die allemaal onder controle staan van de staten, dan kan een zo scherp mogelijk onderscheid worden gemaakt tussen “gewenste” migranten die wel worden toegelaten, en “ongewenste” migranten die niet welkom zijn en dus zouden moeten worden geweerd. De migranten zelf lijken in de ogen van autoriteiten als de Indonesische ambassadeur nummers, eenheden, abstracties. “We moeten ertoe bijdragen dat het gaat goed met de economie”, zegt hij. En in die economie moet de arbeidskracht zo optimaal mogelijk worden ingezet. De mensen van vlees en bloed lijken in het praatje van de ambassadeur verloren te gaan.
Hans van Rhee, medewerker van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM), focust zich juist heel erg op de migranten zelf. Met als doel om hen terug te laten keren naar hun land van herkomst Indonesië. Een minder oplettende toeschouwer van de film zou de IOM misschien kunnen verwarren met een hulp-ngo die het beste met alle migranten voor heeft. Wie scherper observeert, ziet dat het bij de IOM alleen maar gaat om hulp bij terugkeer van migranten die niet meer zijn opgewassen tegen de door de staat georganiseerde uitsluiting. Precies daartoe is de IOM opgericht door staten zelf, als laatste schakel in de migratiebeheersingsmachine. Van Rhee stelt zich nogal op als de alwetende witte: “Een andere cultuur, je bent veranderd, je voelt het nog niet gelijk, maar het heeft je veranderd, geloof me.” Zo zit hij te praten tegen een Indonesische vrouw die dat waarschijnlijk allemaal al aan den lijve heeft ondervonden. Uit de losse pols en zelfs nogal achteloos vertelt de IOM-medewerker een verhaal dat de migrant waarschijnlijk al lang kent: velen slagen hier niet, raken berooid, verliezen de hoop, geven het op, en keren terug, noodgedwongen. Dat die ellende veroorzaakt wordt door zijn eigen broodheer, de Nederlandse staat, vertelt hij er niet bij. Hij doet alsof de migranten er dolgelukkig over zijn dat ze mogen terugkeren, nadat is gebleken dat er voor hen in Nederland geen toekomst lijkt te zijn weggelegd. Maar het enige waar de migranten verheugd over zouden kunnen zijn, is dat ze via de IOM eenmalig gratis kunnen reizen (met een enkeltje vanuit Nederland naar hun land van herkomst) en zo wat geld in eigen zak kunnen houden. Individueel kunnen ze dus zeker wel wat aan de IOM hebben, maar dat neemt niet weg dat die organisatie een politieke tegenstander is en blijft voor iedereen die voor vrije migratie opkomt. Onderzoeker Radna Saptari, een van de adviseurs en ondersteuners van IMWU, bekijkt de zaak wel vanuit het perspectief van de migranten. Legalisering zorgt ook voor meer controle, zegt ze in de film. Er is juist meer behoefte aan bescherming, tegen deportaties bijvoorbeeld.
Puinhoop
De film is een prachtige getuigenis van de kracht en onverzettelijkheid van migranten zonder papieren in Nederland. “Een waaghals zijn, dat is wat het betekent om illegaal te zijn.” Maar zoals de IMWU-voorzitter zegt: “Zolang de condities in Indonesië zo blijven dat mensen daar niet geholpen kunnen worden, zullen er altijd mensen naar Nederland vertrekken.” Hier heet lang niet iedereen de migranten welkom, maar maken velen wel gebruik van hun diensten. “De Nederlanders hebben huizen”, zegt Jery. “Maar beide ouders gaan uit werken om geld te verdienen voor de kinderen. Wie maakt hun huis schoon? Wie zorgt voor hun kinderen? Dat doen wij. En als ze besluiten om in een restaurant uit eten te gaan, wie kookt dan hun eten? Dat doen wij. Wie doet hun afwas als ze klaar zijn met eten? Dat doen wij. Als wij vertrekken, is dit land geruïneerd. Als alle migranten vertrekken, dan blijven de Nederlanders in een puinhoop achter.”
Mariët van Bommel
Harry Westerink