Forse kritiek op beleid dat van elke uitkeringsgerechtigde een fraudeur maakt
Op 1 januari 2013 werd de Fraudewet ingevoerd, officieel de Wet Aanscherping Handhaving- en Sanctiebeleid genoemd. Met het Boetebesluit werkte staatssecretaris Jetta Klijnsma de wet in de praktijk verder uit. De regelgeving is bedoeld om met strenge straffen en boetes fraude in de sociale zekerheid te bestrijden, maar in werkelijkheid komt het vooral neer op het treiteren en criminaliseren van uitkeringsgerechtigden. Er is flink wat ophef ontstaan over de Fraudewet en het Boetebesluit, omdat de wet krakkemikkig in elkaar blijkt te zitten, het besluit op sommige punten in strijd is met andere wetgeving en er geen enkele afstemming heeft plaatsgevonden met het strafrecht.
Diverse rechters hebben inmiddels gehakt gemaakt van de beslissingen die uitvoerende organen op het gebied van sociale zekerheid, zoals de gemeenten, het UWV en SVB, op basis van de frauderegels hadden genomen. Het UWV blijkt zelfs alle rechtszaken sinds 1 januari 2013 te hebben verloren waarin boetes op grond van de Fraudewet aan de orde kwamen. Ook gemeenten kregen van de rechter vaak ongelijk. Op 24 november kwam de Centrale Raad van Beroep, de hoogste rechter op het gebied van sociale zekerheid, met een principiële uitspraak over de uitvoering van de Fraudewet. En gisteren leverde de Nationale Ombudsman met het rapport “Geen fraudeur, toch boete” een vernietigende kritiek op de wet. Het UWV liet daarop weten dat men gaat stoppen met het opleggen van boetes totdat de wet door de beleidsmakers is aangepast. Maar men gaat helaas wel door met het innen van boetes die al eerder waren opgelegd.
Absurditeit
Het boetesysteem van de Fraudewet en het Boetebesluit deugt van geen kant. Uitkeringsgerechtigden zijn verplicht om informatie over hun levensomstandigheden door te geven aan de uitkeringsinstelling. Maar de frauderegels maken daarbij geen onderscheid tussen schuld en opzet aan de ene kant en geen verwijtbaarheid aan de andere kant. Volgens die regels moet in feite elke schending van de inlichtingenplicht door de uitkeringsgerechtigde, om welke reden dan ook, opgevat worden als een vorm van fraude. Bij de inlichtingenplicht gaat het erom dat de uitkeringsgerechtigde alle informatie doorgeeft die van belang kan zijn voor het recht op een uitkering. Maar wanneer is iets van belang voor dat recht? Hoe moet dat worden bepaald? Wat valt er allemaal onder de inlichtingenplicht? Het blijkt te gaan om een vaag gebied waar de uitkeringsgerechtigde steeds weer het nadeel van de twijfel krijgt en de uitkeringsinstelling het voor het zeggen heeft.
Laten we bijvoorbeeld eens het begrip “gezamenlijke huishouding” nemen, dat een belangrijke rol speelt in de regels van de bijstandsuitkering. Het is uitermate lastig om precies te kunnen vaststellen wanneer sprake is van zo’n “gezamenlijke huishouding”, op grond waarvan de bijstandsuitkering zou moeten worden verlaagd of zelfs stopgezet. Het kan gaan om kleine details. Stel dat twee mensen nooit bij elkaar slapen, maar de een overdag wel zes dagen per week thuis bij de ander is. Er kan dan sprake zijn van een gezamenlijk huishouden, maar dat hoeft niet. Dat is namelijk afhankelijk van een heleboel feiten en omstandigheden. In 2013 leverden allerlei ouderenbonden veel kritiek op het begrip “gezamenlijke huishouding” in de AOW. Ze vroegen om duidelijke criteria, maar de staatssecretaris verwees louter en alleen naar de wetgeving. Nadat Klijnsma onder druk was gezet, gaf ze aan dat er volgens de AOW-regels nooit sprake is van een gezamenlijk huishouden, als beide personen over een eigen huis beschikken en ook eigen lasten betalen. Daarbij maakt het niet uit of de personen dan de hele week bij elkaar zijn. Maar voor de bijstand gelden weer andere regels.
Een ander voorbeeld. Een bijstandsgerechtigde mag 28 dagen met behoud van uitkering naar het buitenland. Stel dat een bijstandsgerechtigde in een grensstreek woont en een vriend of vriendin in België heeft. Hoe vaak mag hij of zij die persoon dan bezoeken en daar overnachten? In principe helaas maar 28 dagen. Bedenk dat de bijstandsgerechtigde alles moet melden wat van belang kan zijn, niet alleen wat van belang is. De bijstandsgerechtigde is dus al in overtreding als hij of zij iets niet meldt dat van belang kan zijn, zelfs al heeft het uiteindelijk helemaal geen gevolgen voor de uitkering. Ook al heeft het geen gevolgen, dan nog krijgt de bijstandsgerechtigde in dat soort gevallen een waarschuwing opgelegd en bij de tweede keer een boete van 150 euro. De absurditeit van dit fraudebeleid bleek bijvoorbeeld uit het geval van een uitkeringsgerechtigde die bij het UWV 32 cent te weinig inkomsten had opgegeven. Hij kreeg toen de standaardboete van 150 euro opgelegd.
Brandmerken
Wie wil voorkomen dat hij de inlichtingenplicht mogelijkerwijs gaat schenden, zou talloze dagelijkse gebeurtenissen in zijn leven moeten gaan melden aan de gemeente of het UWV. Bijvoorbeeld: “Ik ga nu eten bij mijn broer”. Dat kan immers van belang zijn voor de uitkering. Je weet het maar nooit. Of: “Ik heb als verjaardagscadeau twintig euro van mijn zus gekregen”. Of: “Een goede vriend van me heeft me een tweedehands fiets gegeven”. Het zal duidelijk zijn: de frauderegels zijn volkomen doorgedraaid, voeren de repressie tegen uitkeringsgerechtigden flink op en tasten hun recht op zelfbeschikking en een menswaardig bestaan nog verder aan. De regels scheppen voor uitkeringsgerechtigden veel onduidelijkheid en vooral ook veel onzekerheid. Uiteindelijk is het helemaal niet de bedoeling van de beleidsmakers dat uitkeringsgerechtigden de frauderegels braaf naleven. Want als alle uitkeringsgerechtigden die regels strikt zouden gehoorzamen en dag in dag uit allerlei zogenaamd relevante informatie zouden doorgeven aan de uitkeringsinstellingen, dan zou de uitkeringsbureaucratie daardoor hopeloos vastlopen.
Wat beleidsmakers in feite voor ogen hebben gehad met het fraudebeleid, is om uitkeringsgerechtigden nog meer het gevoel op te dringen dat ze altijd wel het risico lopen om als fraudeur gebrandmerkt en beboet te worden. Want de Fraudewet en het Boetebesluit maakt van elke uitkeringsgerechtigde in principe een fraudeur. Zo is het fraudebeleid een extra middel om uitkeringsgerechtigden te kunnen controleren, op te jagen en uit de uitkering te duwen. De politici hebben er dan ook heel bewust voor gekozen om het begrip fraude in de Fraudewet en het Boetebesluit te laten afwijken van wat daar in het dagelijkse taalgebruik onder wordt verstaan. Zodra uitkeringsgerechtigden de inlichtingenplicht schenden, komen ze volgens de frauderegels te boek te staan als fraudeur, zelfs als hen niets valt te verwijten.
Maximumboetes
Volgens de Fraudewet kunnen er boetes worden opgelegd tot aan bepaalde maximumbedragen. Die bedragen mogen dus ook lager uitvallen. Maar in het Boetebesluit zijn die maximumbedragen doodleuk als standaardbedragen opgenomen. In de praktijk blijken uitkeringsinstellingen structureel de hoogst mogelijke bedragen op te leggen. Flink wat uitkeringsgerechtigden die werden getroffen door dit soort maximumboetes, hebben rechtszaken tegen het UWV of de gemeente gewonnen, omdat de rechters bepalen dat uitkeringsinstellingen moeten toetsen aan de zwaarte van de overtreding, en of de opgelegde straf evenredig is aan de overtreding, bijvoorbeeld wat betreft verwijtbaarheid. Gemeenten en het UWV deden dat niet, want ze kwamen standaard op de proppen met de hoogst mogelijke straffen.
De Centrale Raad van Beroep heeft met zijn uitspraak van 24 november de hele boetewetgeving op zijn kop gezet. De kern van het lange juridische betoog van de hoogste bestuursrechter is dat de begrippen opzet, schuld, evenredigheid en proportionaliteit deel moeten uitmaken van de beoordeling door de uitkeringsinstelling. De honderd procent boete is van de baan. De bestuursrechter heeft in plaats daarvan een eigen soort boetestelsel gecreëerd en passeert daarmee Klijnsma en haar Boetebesluit. Maar uiteraard staat ook de bestuursrechter onder de politieke druk om het leven van uitkeringsgerechtigden zo zuur mogelijk te maken. De Nationale Ombudsman adviseert in zijn rapport om de boete bij schuld op tien procent van het benadelingsbedrag te stellen. Maar de Centrale Raad stelt een maximum van vijftig procent, wat men niet nader motiveert. Als de bestuursrechter een lager percentage had gehanteerd, dan had politiek Den Haag ongetwijfeld moord en brand geschreeuwd over rechters die op de stoel van de wetgever gaan zitten. Het valt te verwachten dat Klijnsma en de Tweede Kamer nog gaan debatteren over aanpassing van de frauderegels, waarbij gevreesd moet worden dat de essentie van de belachelijke Fraudewet overeind zal blijven.
Piet van der Lende
” Uiteindelijk is het helemaal niet de bedoeling van de beleidsmakers dat uitkeringsgerechtigden de frauderegels braaf naleven. Want als alle uitkeringsgerechtigden die regels strikt zouden gehoorzamen en dag in dag uit allerlei zogenaamd relevante informatie zouden doorgeven aan de uitkeringsinstellingen, dan zou de uitkeringsbureaucratie daardoor hopeloos vastlopen.”
Dan is het toch duidelijk wat we moeten doen?
Precies DAT wat ze niet willen! Elk dingetje gaan we dan gewoon melden, en zorgen dat heel hun bureaucratie vastloopt!
Laten we zeggen, een soort stiptheidsactie!
jij zou niet willen weten hoeveel boetes heb ik betaald aan UWV en telkens was iets niet goed als ik al die geld terug kon vorderen zou staat 1 klap met rente straat arm worden
van instanties moet ik niets hebben en gelukkig heb ik geen UWV nog bijstand leef van minimum van minimum onder armoede grens samen met mijn vrouw gezamenlijk inkomen nog geen 20.000 euro incl huur en zorg toeslag
zit ook niet bij voedselbank
UWV is niets anders dan een criminele organisatie
Jazeker, de jacht op en de strijd tegen de armen is in volle gang!
Daarbij wil ik er nog een schepje bovenop doen, namelijk het ‘bestuursrecht’, of administratief recht, deze is de ultieme kapitalistische uiting van minachting voor elk in de grondwet vastgelegd rechtsprincipe. Bestuursrecht bedient zich van een praktijk waarin de rechtspositie van aangeklaagden beduidend minder sterk is dan bij privaat- of strafrecht. Daarbij geldt dat de opgelegde sancties (boetes dus) standaard bedragen zijn. Ik noem het onvervalste klassenjustitie als het zo is dat er op het begaan van een overtreding een straf wordt bepaald, die vervolgens kan worden afgekocht met een ‘administratieve maatregel’, waarvan de hoogte niet afhankelijk wordt gemaakt aan de hoogte van het inkomen. Er zijn rijke mensen in dit land die de verkeers- en andere boetes opnemen in de lijst van vaste lasten!
Wat je zou verwachten, namelijk dat er wél rekening wordt gehouden met de inkomenshoogte bij het bepalen van de afkoop van een straf, blijkt in de praktijk juist omgekeerd evenredig met de hoogte van het afkoopbedrag. Dat wil zeggen dat grote ondernemingen, die regelmatig met boetes en afkoopsommen te maken krijgen, vaak kunnen onderhandelen over de hoogte van de boete. In praktijk komt het er dan op neer dat voor een opgelegde sanctie vaak maar een deel, of slechts een symbolisch bedrag hoeft te worden betaald.
Als wij mensen of organisaties willen sanctioneren via de portemonaille, moet er rekening worden gehouden met de inhoud daarvan, anders hebben rijken oneindig veel meer financiële mogelijkheden tot overtreden dan armen.
Bestuusrecht wordt door de overheid steeds meer ingezet om allerlei procedures en geschillen eenvoudiger af te handelen, maar leidt tot een gruwelijk verschil in behandeling tussen mensen met verschillende financiële vermogens. Je kunt er van uit gaan dat hoe meer bestuursrecht wordt toegepast, hoe rechtser en totalitairder de rechtspraktijk zich zal bewegen.
Bestuursrecht is kapitalistische tirannie!
groeten,
Hans
En dit is nu weer het directe gevolg van het rechts-populisme dat in ons land heerst. Rechts-populisten haten allochtonen die van een uitkering leven en denken dat zij juist diegenen zouden zijn die frauderen. Deze fraudewet is hoe dan ook desastreus voor chronisch zieken en gehandicapten die van een uitkering moeten leven en niet capabel genoeg zijn om alle veranderingen in hun situatie door te geven.
@marius : ik vrees dat je dan voor al de mensen met Bijstand treft want er is gebrek aan menskracht bij dei socialoe diensten vaak denk ik moeten mensen die bijv. een uitkering NOG langer wachten op toekenning dan gaan ze echt tot de 8 weken grens of nog langer ! Enne op een geven moment krijg je toch geen antwoord meer denk ik of je wortd “gek “verklaard. Jammer want op zich ligt je reactie voor de hand. Herriner je je nog de laatste grote rellen in Engeland London met name er zijn ook gebouzen van de sociale dienst aangevallen. Stond daar de volgende dag armoezaaier naar rokend gebouw te kijken waar hij z’n dag geldje dacht te halen. Ik bedoel maar.
Het heeft weinig nut om de uitvoerende instanties aan te vallen. Zij maken het beleid niet.
Je moet de gene die het landelijk of gemeentelijk beleid maken, aanpakken.