De Peueraar 19, maart 1992

Auteur: Eric Krebbers en Merijn Schoenmaker


Veganisme

Hieronder volgt een ingezonden stuk van twee veganisten. Veganisten verzetten zich tegen elke vorm van diergebruik en eten dan ook puur plantaardig. In dit stuk bespreken ze hoe ze proberen hun ideeën te verspreiden. Het is in eerste instantie geschreven voor een boekje waarin allerlei veganisten hun politieke redenen en hun dagelijkse strijd beschrijven. Het is bedoeld voor mensen die al politiek actief zijn, maar niet veganistisch, voor veganisten die zichzelf niet als politiek bezig zien en verder natuurlijk voor alle geïnteresseerden. Hopelijk dus voor alle Peueraar-lezers.

Dit stuk is geen betoog met alle argumenten met betrekking tot veganisme aan de ene en diergebruik aan de andere kant. Het is onze bedoeling te laten zien hoe we met ons veganisme omgaan in verhouding tot de mensen in onze omgeving. Hoe proberen we diergebruik tegen te gaan? Waarom gebruiken we die methoden? Welke discussies maken we mee en hoe voelen we ons daarbij? Kortom, een stuk over strategieën.

De meeste mensen in onze omgeving weten wel dat we alleen plantaardig willen eten. Een behoorlijk aantal daarvan zijn ook veganistisch. Niet-veganisten die geïnteresseerd zijn vertellen we natuurlijk over de achterliggende gedachten. Andere mensen proberen we soms onze mening duidelijk te maken door prikkelende opmerkingen of grapjes. Zo ging er laatst iemand prat op dat haar leren schaatsen niet gevoerd waren met echt bont. Dat vraagt om een droge opmerking in de trant van "liever een kaal velletje, hè?" Of als iemand thuis komt met kaas willen we wel eens grappen: even je dagelijkse portie dierenleed gehaald?" of "kan jou die koeien schelen, joh!"

Wij proberen op geen enkele wijze mee te werken aan het gebruik van dieren voor de menselijke consumptie. We hopen daarmee een voorbeeld te kunnen zijn voor anderen. Wij hebben het veganisme voor onszelf tot een vanzelfsprekendheid gemaakt, tot iets heel gewoons, iets dat we zo belangrijk vinden dat er niet aan te tornen valt. Als je er op zo'n manier mee omgaat, straal je dat volgens ons ook naar anderen uit.

Toen we zelf besloten geen dierlijke producten meer te kopen of te eten - doordat we onze afschuw van overheersing en uitbuiting ook doortrokken naar ons gedrag ten opzichte van dieren - heeft het voorbeeld van andere veganisten ons erg geholpen. Zij bewezen ons dat het überhaupt kon. Het werkt bovendien erg ondersteunend als je erover kan praten met mensen die je ideeën delen. Dat geldt zeker bij zoiets als veganisme, omdat je bijna voortdurend wordt geconfronteerd met die overweldigende meerderheid van mensen die nog steeds en telkens weer doen waar jij zo op tegen bent. Het is daarom belangrijk dat je mensen in je omgeving hebt die ook veganistisch leven. Je houdt je dan makkelijker staande. Ook de dingen om je heen kan je zo inrichten dat het je niet te moeilijk wordt gemaakt. Geen dierlijke producten in je keukenkastje en boodschappen doen in winkels met zoveel mogelijk plantaardige producten.

We vinden terughoudendheid rondom het veganisme erg belangrijk. We dringen andere mensen geen ellenlange discussies op (hoewel een van ons dat soms wel noodzakelijk acht en ook doet.) Die terughoudendheid is een strategische keuze. Als je blijft aandringen vinden andere mensen dat vaak zeuren. Maar het blijft een strategische keuze. We vinden namelijk niet dat iemand het recht heeft naar believen dieren (of mensen) op te sluiten, uit te buiten of zelfs te vermoorden. Maar doordat we met zo weinigen zijn, is er nu niet de mogelijkheid om door directe politieke actie dieren echt te beschermen. Op het moment dat we met genoeg mensen zijn sluiten we het zeker niet uit dat we de dieren gaan verdedigen door het andere mensen fysiek onmogelijk te maken ze te eten en te gebruiken.

In de huidige situatie kiezen we er voor om in elke politieke groep waarin we meewerken de dierenstrijd naar voren te brengen. Zo kan er wat ons betreft niet over het kolonialisme gesproken worden zonder het ook te hebben over het verband tussen de honger in de wereld en de uitbuiting van dieren. De enorme Westerse veestapel eet immers het voedsel van de onderdrukten in het Zuiden op. En als je het hebt over kolonialisme en de vernietiging van leefgemeenschappen mag je je zeker niet beperken tot de menselijke. Hoeveel dieren en diersoorten zijn er niet door de Westerse mens uitgeroeid?

Daarnaast werken we in een biologisch-veganistische voedselcoöperatie. Hiermee willen we heel praktisch een eigen structuur opbouwen voor voedsel en daarbij voortdurend de discussie gaande houden over wat mensen eten en welke machtsverhoudingen daarbij een rol spelen. Discussies over de macht van Shell in de voedselindustrie, maar ook over het plasticzakje om de macaroni. Tot onze spijt krijgen de discussies over dat laatste wel erg de overhand. Ook demonstreren we nu en dan en schrijven we beiden, meer en minder regelmatig, artikelen waarin veganisme en dierenstrijd een belangrijk onderdeel vormen. Ook dit stuk is er daar een van.

In de discussies op papier, zowel als in de mondelinge, stuiten we nogal eens op onbegrip, onwil en allerlei smoezen die mensen geven om door te kunnen gaan met het uitbuiten van dieren. Wij willen ons verzet tegen elke vorm van uitbuiting en onderdrukking doortrekken naar de dieren. Veel mensen willen daar gewoonweg niet aan. Ze vinden ons (wellicht) zeurpieten, en dat zijn we natuurlijk ook. Wij willen diergebruik nu eenmaal niet accepteren. Maar omdat we met zo weinigen zijn kunnen we niet veel doen en dat levert frustraties op. Je wordt er de hele dag mee om de oren geslagen. Gelukkig zijn we er de ene dag meer mee bezig dan de andere en variëren onze gevoelens van frustratie, wanhoop, woede, medelijden en onmacht nogal. (We genieten ook heel veel van het leven, hoor, maar nu we schrijven denken we ook direct dat we gemakkelijk praten hebben: wij gaan niet zo direct naar het slachthuis.)

Het valt ons op dat heel wat mensen diergebruik recht praten met dezelfde 'argumenten' waarmee mannen hun macht over vrouwen rechtvaardigen en racisten hun machtspositie verkopen. Het komt voor dat mensen het "gewoon lekker" zeggen te vinden om dierlijke producten te nuttigen. Met een volle mond zeggen ze dan: "dit mag jij niet hebben, hè?". Om hun eigen gedrag niet ter discussie te stellen doen ze net alsof wij van buiten af een regiem opgelegd hebben gekregen. Alsof voor ons andere normen en waarden gelden, alsof wij niet in hun wereld leven. Zij "mogen" (van zichzelf) best af en toe "egoïstisch" zijn. Helaas leidt die vorm van egoïsme tot (zelf)vernietiging. Het gaat ten koste van dieren en mensen en dus ook ten koste van henzelf. Zo verzuurt het milieu door de waanzinnige hoeveelheid varkenspoep, neemt het broeikasaffect nog verder toe door het omhakken van bomen om plaats te maken voor graasland (bomen nemen kooldioxide op, dat spul dat het broeikaseffect veroorzaakt), richten dierlijke vetten hun gezondheid ten gronde en ga zo maar door. Is dat nu echt egoïsme?

We willen echter niemand een schuldgevoel aanpraten. Het is helaas onvermijdelijk in een van individualisme en schuldgevoelens doordrenkte samenleving als de onze dat ons betoog toch wordt opgevat als "individueel schuldgevoel aanpraten." Het gaat ons er juist om geen schuldgevoelens te stimuleren. Mensen die ergens de schuld van in de schoenen geschoven krijgen, terecht of onterecht, reageren meestal erg defensief. Dat komt de discussie niet ten goede. Bovendien is niemand schuldig aan het hebben ontvangen van een dieronvriendelijke opvoeding. Schuldgevoelens geven mensen een slecht gevoel en dat verlamt. Dat lijkt ons niet de beste manier om van start te gaan om de wereld (inclusief jezelf) ten goede te veranderen. Nee, wij maken de mensen liever duidelijk dat wij samen de verantwoordelijkheid hebben iets te veranderen.

Terug