De Fabel van de illegaal 37, januari 2000

Auteur: Jelle van Buuren


EU schaft asielrecht voor Europeanen vrijwel af

EU-landen gaan gemakkelijker onderling verdachten uitleveren. Dat is onlangs besloten op de Europese asiel- en justitietop in het Finse Tampere. Uitgangspunt is dat alle verdachten na uitlevering aan hun land van herkomst correct behandeld zullen worden. Sinds de negentiende eeuw worden in Europa verdachten van politieke delicten niet uitgeleverd. Dat gaat veranderen, wat voor activisten vervelende gevolgen kan hebben.

De oude heer Pinochet werd enkele maanden geleden dankbaar gebruikt door de Engelse regering als symbool bij haar pleidooi in de EU om de uitleveringsregels versoepeld te krijgen. Wie is er niet tegen de snelle uitlevering en berechting van de oud-dictator, die nu nog genoeglijke uurtjes keuvelend doorbrengt in het gezelschap van Margaret Thatcher? Het is niet de eerste keer dat de sociaal-democraten van de Derde Weg onder de dekmantel van linkse noties als rechtvaardigheid en eerbiediging van de mensenrechten een politiek voorstaan die in praktijk ongeveer het tegenovergestelde beoogt. Zie Kosovo, waar die sociaal-democraten een aanvalsoorlog van de NAVO wisten te verkopen als een ultiem staaltje van humaniteit.

Verboden vereniging

Waar gaat het om? De politie en justitie van EU-landen gaan meer samenwerken. Drugscriminelen, terroristen en vluchtelingen zijn immers een grensoverschrijdend probleem dat grensoverschrijdende aanpak verdient, is de redenering. Toch gaat elk land volgens de eigen wetten en normen te werk. In het geval van uitlevering heeft dat in het verleden diverse malen tot onderlinge problemen geleid. Spanje heeft bijvoorbeeld herhaaldelijk aan België de uitlevering gevraagd van mensen die verdacht werden lid te zijn van de Baskische afscheidingsbeweging ETA. Belgische rechters staken daar echter vaak een stokje voor. Bijvoorbeeld omdat het feit waarvan de Basken verdacht werden, in België niet strafbaar is, zoals "lidmaatschap van een verboden vereniging". Daarnaast wilden Belgische rechters verdachten niet uitleveren aan een land waar de martelkamers er keurig onderhouden bijstaan.

Ook Nederland kent vergelijkbare affaires. De Duitse politie wilde graag naar Nederland gevluchte redacteuren van het blad Radikal in handen krijgen. De rechter verbood uitlevering, omdat de Nederlandse wet de beschuldiging "ondersteuning van een terroristische vereniging" niet kent. Bovendien was Radikal in Duitsland weliswaar verboden, maar in Nederland niet. In december 1996 deed een legertje Duitse politiemensen een huiszoeking in het Limburgse Vaals. Men verdacht een Spaanse student ervan voor Radikal te werken. In 1998 wilde de Italiaanse justitie de uitlevering van een in Amsterdam ondergedoken activiste, die op bijzonder vage gronden werd beschuldigd van betrokkenheid bij gewapende acties.

Euro-arrestatiebevelen

De Europese politie- en justitiesamenwerking wordt gehinderd door tijdrovende uitleveringsprocedures met een ongewisse afloop en door knallende diplomatieke ruzies zoals tussen Spanje en België. In 1996 sloten de EU-lidstaten daarom een uitleveringsverdrag af waarin flink is geknabbeld aan de mogelijkheid om verdachten van politieke delicten niet uit te leveren. De voornaamste reden om die mogelijkheid niet helemaal af te schaffen, is dat die aanpak dan internationaal school kan gaan maken, en dat vonden de meeste ministers net iets te ver gaan. In 1997 werd op verzoek van Spanje in het Verdrag van Amsterdam alsnog geprobeerd om het recht op asiel voor burgers uit EU-landen volledig af te schaffen. Dat werd vastgelegd, maar toch bleven in principe uitzonderingen mogelijk. Het verdrag van 1996 wordt overigens binnenkort in het Nederlandse parlement behandeld.

Het gaat landen als Engeland, Frankrijk en Duitsland nog steeds niet ver genoeg. In de aanloop naar Tampere bepleitten die landen opnieuw een aanpassing van de regels om snelle uitlevering van verdachten in Europa mogelijk te maken. Er moesten "Euro-arrestatiebevelen" komen. Als bijvoorbeeld de Engelse justitie zo'n Europees arrestatiebevel uitvaardigt, moet de Nederlandse politie de verdachte oppakken en uitleveren, zonder tussenkomst van een rechter. De voorstellen werden in Tampere grotendeels aangenomen. Er is een kleine uitzondering ingebouwd, waardoor bij dreigende uitlevering in sommige gevallen toch nog een beroep kan worden gedaan op de nationale rechter. Maar de tendens is duidelijk: uitlevering moet snel en eenvoudig kunnen plaatsvinden en het wachten is op het laatste stapje.

Eindstation van de geschiedenis

Het is een te ingewikkelde weg om de gehele wetgeving in de EU te harmoniseren. Daarom zitten de lidstaten nu op de weg van "wederzijdse erkenning" van elkaars vonnissen en arrestatiebevelen. Daarbij gaat men ervan uit dat het wel goed gesteld is met het democratisch en juridisch systeem in alle lidstaten, waardoor speciale waarborgen niet langer nodig zijn.

Dat is een gevaarlijke ontwikkeling. Want hoe goed zijn die systemen nu precies? In Nederland is via de beerput van de IRT-affaire duidelijk geworden dat onze wetshandhavers nu niet bepaald met het wetboek van strafvordering onder het kussen te bedde gaan. In alle Europese lidstaten valt een serie schandalen op te tekenen, waarin corruptie, valse aanklachten, meineed plegende politieagenten, politieke vervolgingen of duistere opzetjes van inlichtingendiensten het weegschaaltje van Vrouwe Justitia naar onvermoede kanten heeft doen doorslaan.

Bovendien: hoe stabiel zijn die democratische en juridische systemen eigenlijk? Als een man als Haider in Oostenrijk aan de macht komt, kan dat grote gevolgen hebben voor wat in het skiparadijs voortaan als strafbaar gedrag geldt. En wat moeten we denken van het rijtje Midden- en Oost-Europese landen dat over enkele jaren toetreedt tot de EU? Turbulente politieke ontwikkelingen of conflicten zijn in de EU blijkbaar uit de toekomst weggeschreven. De Europese lidstaten gaan er ook simpelweg vanuit dat zij het democratisch eindstation van de geschiedenis zijn, waarbinnen geen legitiem verzet meer mogelijk is buiten de bestaande rechtsorde om. De ironie wil dat deze afspraken uitgerekend tot stand komen in een Europese Unie die niet bepaald het vlaggenschip van de democratie genoemd kan worden.

Terug