De Fabel van de illegaal 37, januari 2000

Auteur: Eric Krebbers


Kollum, een heel gewoon Nederlands dorp

Sinds de moord op Marianne Vaatstra zijn veel inwoners van het Friese Kollum bang en boos. Ze zijn ervan overtuigd dat de moordenaar uit het plaatselijke asielzoekerscentrum (azc) komt, want "Nederlanders moorden niet zo".(1) Maar Justitie denkt daar anders over. Verongelijkt zijn de Kollummers teruggevallen op een soort volksnationalisme. Er ontstond een pogromstemming, die elders in het land op heel wat begrip kon rekenen. De Kollumse campagne tegen het azc en de vluchtelingen kreeg dan ook snel gevolg.

"Oprotten, oprotten", scandeerde op 7 oktober een meute van ruim 1.000 mensen voor de Kollumse sporthal. Op actieborden stonden leuzen als "Gespuis eruit" en "Eigen volk eerst"(2). Binnen werd een informatiebijeenkomst gehouden over nieuwbouw voor het plaatselijke azc. Een groep demonstranten stormde de sporthal in en bekogelde burgemeester De Visser met eieren. Dat was het begin van een matpartij.

Het dorp was al in rep en roer sinds op 1 mei Marianne Vaatstra op afschuwelijke wijze werd verkracht en vermoord. Veel dorpsbewoners wezen direct naar de vluchtelingen. Zonder een spoor van bewijs riep men samen met de media een Iraakse vluchteling tot dader uit. Maar volgens Justitie toonde een DNA-test aan dat hij het niet gedaan kon hebben.

Nikes en zaktelefoons

Volgens mevrouw Feenstra van het Kollumse comité "AZC nee" leidt het centrum tot "overlast, intimidatie, onverschilligheid, diefstal, verkrachting en moord". Azc's zouden "broeiplaatsen van mensensmokkel, drugshandel en andere criminele activiteiten"(3) zijn. De buurtbewoners hebben niets tegen "echte asielzoekers", zeggen ze. Maar 9 op de 10 in het azc zouden bedriegers zijn. "Ze hebben Nikes, allemaal merkkleding en zaktelefoons", weet de plaatselijke jeugd.(4) Daar moet dus wel een luchtje aan zitten.

De boze Kollummers ontlenen hun jargon en argumenten overduidelijk aan politici, Justitie-medewerkers en VluchtelingenWerk. "Heel begrijpelijke emoties", reageerde premier Kok dan ook. Maar de Kollummers moeten volgens hem "niet aan de verleiding toegeven om naar aanleiding van die vreselijke gebeurtenis in zulke algemene termen over asielzoekers te praten"(5). De hypocrisie ten top. Kok zette zelf begin jaren 90 de toon toen hij een hetze tegen illegalen startte. Hij pleitte voor meer uitzettingen en eiste daarvoor steun van "iedereen die de kwaliteit van onze samenleving, en de manier waarop wij met elkaar omgaan, een warm hart toedraagt".(6) Zijn partijgenoten Kosto, Rottenberg en Peper vielen hem toen bij en grossierden in racistische opmerkingen. Veel vluchtelingen zouden criminelen en profiteurs zijn. Die stemmingmakerij is sindsdien niet meer opgehouden. Zo gaf de Utrechtse hoogleraar Entzinger de Kollummers direct gelijk: "Er zitten heel wat criminelen onder de asielzoekers. Verhoudingsgewijs meer dan onder autochtone Nederlanders en migranten. Deze mensen misbruiken de asielprocedure."(7) Zelfs de IND en de COA moesten erkennen dat voor Entzingers bewering elk bewijs ontbreekt.(2)

Vrijgegeven voor vervolging

Maar vluchtelingen worden niet alleen voortdurend afgeschilderd als criminelen, ze worden ook als zodanig door de overheid vervolgd. Velen belanden uiteindelijk in speciale gevangenissen, uitsluitend omdat ze geen verblijfspapieren hebben gekregen. Via hun stemmingmakerij en beleid geven politici en opiniemakers de vluchtelingen tevens vrij voor vervolging door de bevolking.

Dat hebben de boze Kollummers goed begrepen. Ze belaagden weliswaar hun burgervader met wat eieren, maar de meeste energie steken ze toch in het terroriseren van de vluchtelingen. Die worden dagelijks gediscrimineerd, bespuugd, gepest en uitgescholden voor dief of moordenaar.(8) Ze durven nauwelijks meer de straat op.(4) Hun kinderen gaan niet meer naar school omdat ze dan met stenen bekogeld worden.(9) Sommige Kollummers deinzen er niet voor terug met hun auto of scooter fietsende vluchtelingen en hun kinderen de berm in te rijden.(8,12) "Ze moesten ze allemaal afschieten", vond een dorpsbewoner zelfs.(4)

Feenstra pleitte voor een referendum over het azc. Ze kondigde ook een noordelijk platform tegen de komst van azc's aan (10) en zelfs een "landelijk meldpunt voor autochtone slachtoffers van allochtonen"(11). Die initiatieven zouden best eens aan kunnen slaan, want ook in andere plaatsen zijn Nederlanders boos over de komst van een azc en vluchtelingen.

Maar de Kollumse acties verdienen geen bewondering of navolging. Het zijn geen uitingen van begrijpelijk verzet tegen een centrale overheid, die overal maar azc's neerpoot. Het gaat om niet meer dan laf trappen naar beneden, om het straffeloos vervolgen van door de staat vrijgegeven machtelozen. En daarbij sluiten de Kollummers met hun acties in feite naadloos aan bij het beleid van Justitie. De overheid wil immers Nederland bij de vluchtelingen een zo slecht mogelijk imago geven, opdat de ontheemden vanzelf weggaan of wegblijven.

Eigen vrouwen beschermen

De moordenaar van Vaatstra is nog op vrije voeten. De Kolummers vinden dat Justitie niet voldoende zijn best doet om hem te pakken. Ze voelen zich bedreigd (12) en in de steek gelaten door de overheid, en vallen terug op een soort volksnationalistische saamhorigheid. Met het buitensluiten van anderen willen de Kolummers een gevoel van veiligheid creëren. "Wij moeten onze mensen beschermen" (9), gromde een lid van de Kollumse volksstam. Onze vrouwen, bedoelde de man waarschijnlijk. Maar tegen wie dan? De dader kan immers "iedereen geweest zijn, vrouwen uitgezonderd", zoals officier van Justitie De Graaf het zo fijntjes uitdrukte.(13)

De meute ging echter vanaf het begin meteen tegen alle vluchtelingen los. "Als vluchtelingen zich niet aan de wetten van hier willen aanpassen, moeten we ze maar naar hun eigen wetten straffen. Weet je wat in de Koran als straf staat op verkrachting? Ontmanning." Aldus een Kollumse vrouw. Een andere vrouw geeft toe dat ze sinds de opening van het azc, nu 5 jaar geleden, nog nooit door een mannelijke vluchteling is lastiggevallen. Maar ze vreest als vanzelfsprekend dat, wanneer "ze zien hoe makkelijk de dader er voor wegkomt, de rest ook gaat ouwehoeren", en vrouwen bedreigen.(9) Hier schemert duidelijk iets door van de oude racistische angst voor zwarte mannen, die een bedreiging zouden vormen wegens hun vermeende onbeheersbare viriliteit. De Kollummers brouwen een bittere cocktail van generaties oude koloniale vooroordelen en moderne fabels over criminele vluchtelingen.

In plaats van een wantrouwende blik naar alle mannen, maakt men de vluchtelingen collectief tot zondebok. Inclusief de vrouwen en kinderen, die zelf ook ontzettend bang zijn geworden door de moord op Vaatstra.(14) De feiten wijzen echter uit dat de meeste verkrachtingen en moorden plaatsvinden binnen de eigen familie en kennissenkring, door Nederlandse vaders, broers, echtgenoten, ooms en buurmannen. Maar in de gesloten rijen van de volksgemeenschap lijkt geen ruimte voor rationale overwegingen te zijn. En dat komt de Kolummer mannen vast niet slecht uit.

Op zijn beurt maakt de vluchtelingenorganisatie PRIME zich boos over de selectieve verontwaardiging in Nederland, juist als het om seksueel geweld gaat. Waarom is er nauwelijks aandacht voor de ongeveer 400 meisjes die jaarlijks uit de azc's verdwijnen richting prostitutie of die dood worden aangetroffen? Waarom reageert niemand wanneer zogenaamde hulpverleners vrouwelijke vluchtelingen in de centra verkrachten, vraagt de organisatie zich af.(15) Het gaat de Nederlandse volksgemeenschap kennelijk alleen om de 'eigen' vrouwen. Vandaar ook dat burgermeester Top uit Elst naar aanleiding van de Kollumse gebeurtenissen besloot een avondklok in te stellen voor alle mannen, vrouwen en kinderen in het plaatselijke azc. "Het is voor alleenstaande vrouwen van waarde te weten dat als zij naar bed gaan, de asielzoekers geacht worden binnen te zijn"(16).

Gebrek aan internationalisme

De vraag blijft waar die ontzettende angst voor vluchtelingen nu eigenlijk op gebaseerd is. En of die uiteindelijk werkelijk volkomen irrationeel is. Misschien belichamen alle vluchtelingen tezamen ongewild toch een reële bedreiging voor de Nederlandse way of life, die immers berust op de nog steeds voortgaande eeuwenlange roof uit hun landen van herkomst. Zou er eerlijk gedeeld moeten worden, dan was het snel gedaan met de Nederlandse welvaart. Maar het overgrote deel van de Nederlanders is niet bereid tot delen. Daarom stuit het regeringsbeleid om vluchtelingen te weren, te illegaliseren en te deporteren nooit op massale weerstand. Racisme is een van de grondvesten van ons staatsbestel.

Sinds het begin van deze eeuw hebben sociaal-democraten en liberalen na een lange strijd ook de armere Nederlanders meer en meer toegelaten bij de verdeling van de koloniale buit. Allemaal werden we partners in crime. De vluchtelingen die nu aankloppen verpersoonlijken als het ware de armoede die wij destijds hebben geëxporteerd door nog massaler hun welvaart hier te importeren. Zo hebben de volksnationalistische sentimenten, de diepe gevoelens van wij-allemaal-samen-tegen-hen, ook een economische basis. En daarom voelt de gewone Nederlander zich uiteindelijk veel meer verwant met de elite in eigen land, dan met de doorsnee vluchteling die evenzeer niets te vertellen heeft. De sociaal-democratie heeft destijds de meer internationalistisch gerichte linkse stromingen naar de achtergrond gedrukt. Het niet langer voorhanden zijn van zulke meer solidaire tradities en denkwijzen maakt het de individuele Nederlander erg moeilijk om weerstand te bieden aan volksnationalistische tendensen.

Opvallend genoeg kwam een deel van de kritiek op de Kollumse pogromstemming uit de hoek van het overheidsapparaat. Het was een dappere Kollumse oud-agent die aangifte deed van het racisme in de brieven van zijn dorpsgenoten aan de lokale krant.(17) Daar was lef voor nodig, want het is niet gemakkelijk tegendraads te zijn in een dorp waar iedereen elkaar lijkt te kennen. De plaatselijke politie besloot er ook onderzoek naar te gaan doen en nam nadrukkelijk afstand van de heksenjacht op vluchtelingen.(18) En de politie in Elst weigert mee te werken aan de avondklok voor de vluchtelingen.(16) De moderne staat biedt ondanks haar koele deportatiemachine uiteindelijk toch meer ruimte voor humaniteit dan de dichtgetimmerde volksgemeenschap.

De conflicten in Kollum en andere plaatsen zijn te zien als een botsing tussen de staat en de plaatselijke volksgemeenschap. De getergde Kollummers proberen zichzelf als dé slachtoffers van het asielbeleid te ensceneren(19), in plaats van de vluchtelingen. Sterker nog, in hun beleving zou de landelijke overheid meer met vluchtelingen sympathiseren dan met de Nederlanders. Vader Vaatstra meende zelfs dat "Marianne met haar leven heeft moeten betalen voor een ontoelaatbaar asielbeleid"(3). Het huidige uiterst repressieve vluchtelingenbeleid is veel Nederlanders kennelijk nog te humaan. "Als ze toch komen, dan achter een gesloten hek", aldus G. Henken van de ondernemersvereniging Elst.(16) De overheid stelt zich terughoudend op in dit conflict. Het 'bewijst' immers dat het repressieve vluchtelingenbeleid breed gedragen wordt en dat er zelfs nog ruimte is voor een verharding. Staatssecretaris Cohen had dan ook geen enkele moeite met de invoering van een avondklok in Elst.

Bronnen

Terug