De Fabel van de illegaal 42, november/december 2000
Auteur: Gerrit de Wit
In Leiden organiseren De Fabel van de illegaal en het Meldpunt Discriminatie op 9 november in het kader van de Kristallnacht-herdenking een historische stadswandeling langs plekken die in de Tweede Wereldoorlog van groot belang waren. Er wordt stilgestaan bij het Rinus van der Lubbe-monument, het Academiegebouw aan het Rapenburg, de Pieterskerkgracht, de Stadsgehoorzaal, de joodse synagoge, het stadhuis en het voormalige NSB-kringhuis in de Burgsteeg. De tocht begint bij het station.
Vanaf het station werden opgepakte joden, verzetsstrijders en mannen voor de Arbeidseinsatz met de trein gedeporteerd naar werk- en vernietigingskampen. In maart 1943 werden tijdens razzia's vele joden weggevoerd. Ook de kinderen van het joodse weeshuis aan de Roodenburgerstraat gingen op transport. De jongste kinderen werden met een bus van taxibedrijf Eltax naar het station vervoerd. De anderen moesten onder bewaking van agenten zelf lopen. Bijna allemaal werden ze vermoord in het vernietigingskamp Sobibor. Dat overkwam in mei 1943 ook 15 joodse patiënten uit het Oegstgeestse psychiatrisch ziekenhuis Endegeest. Die werden per trein in veewagens gedeporteerd.
Morspoort
Bij de Morspoort staat het Rinus van der Lubbe-monument. De Leidenaar Van der Lubbe was metselaar, communist en anti-fascist. Hij wordt gezien als de man die in februari 1933 de Rijksdag in Berlijn in de fik stak. Van der Lubbe werd daarop door de nazi's onthoofd.
Rapenburg
Op Rapenburg 26 vestigde zich in december 1940 de Stichting tot bestudering van het nationaal-socialisme, opgericht door de NSB-er L.P. Krantz. Het pand werd enige tijd later ook betrokken door het Nationaal-Socialistische Studentenfront. In 1942 kwam daar nog het NSB-kringhuis bij, omdat hun vorige pand in de fik was gezet. L.P. Krantz en zijn broer A. Krantz, ook NSB-er, waren eigenaar van een textielbedrijf aan de Oude Singel en voorzagen de NSB regelmatig van geld.
In 1943 kreeg de linkse verzetsgroep RVV voet aan de grond in Leiden. Begin december 1944 probeerde men een overval te plegen op de textielfabriek van Krantz. De actie mislukte. De RVV-Leiden was uitgegroeid tot 55 mensen. Die maakten telefoonkabels onklaar, overvielen postauto's en magazijnen, namen zwarthandelaren onder handen, haalden voedselvoorraden weg bij rijke boeren, regelden onderduikadressen voor joden en liquideerden gevaarlijke collaborateurs.
Op 3 januari 1944 pleegde de RVV een aanslag op directeur Diederix van het Gewestelijk Arbeidsbureau. Dat was een fanatieke NSB-er, die zoveel mogelijk mannen naar Duitsland stuurde voor de Arbeidseinsatz. Diederix werd neergeschoten op het Rapenburg en raakte zwaargewond. Als vergelding arresteerde de Sicherheits Dienst zo'n 50 Leidenaren op grond van hun linkse politieke overtuiging. Drie daarvan werden zonder pardon doodgeschoten. De rest belandde in concentratiekamp Vught.
Academiegebouw
In november 1940 besloten de Duitsers dat alle joodse medewerkers aan de universiteit ontslagen moesten worden. In het Academiegebouw aan het Rapenburg protesteerde professor Cleveringa tegen de Duitse maatregel, onder applaus van veel toegestroomde studenten die daarop in staking gingen. Cleveringa werd op 27 november gearresteerd, wat vele andere professoren later ook overkwam.
Bij de medische faculteit waren er gedurende de oorlog pogingen tot nazificering van het onderwijs. Er werd een nieuwe leerstoel "rassenkunde" voorgesteld en nieuwe "rassenkündliche" vakken over rassenhygiëne en menselijke erfelijkheidsleer. Begin 1942 werd de Dienst voor Ras- en Erfgezondheidszorg opgericht onder leiding van SS-arts Van der Hoeven. Met deze dienst wilde men begrip kweken voor de eugenetica. Van der Hoeven had als beherend directeur ook een zeer kwalijke rol in de verloskundekliniek. Joodse vrouwen die getrouwd waren met niet-joden, kregen de 'keuze' tussen deportatie of sterilisatie. Van der Hoeven meldde zich vrijwillig om de sterilisaties te verrichten.
In maart 1943 werden alle studenten verplicht om zich loyaal te verklaren en zich te onthouden van iedere handeling tegen het Duitse Rijk of de Nederlandse autoriteiten. Zo'n 14% van de studenten in Nederland ondertekende de verklaring.
Pieterskerkgracht
Aan de Pieterskerkgracht 28 woonde de familie Kromhout. Mevrouw Kromhout speelde een centrale rol bij de hulp aan onderduikers. Vrouwen hadden over het algemeen een belangrijk aandeel in het verzet en de zorg voor de veiligheid en het voedsel van onderduikers. Bij invallen waren het juist de vrouwen die thuis waren en de Duitsers of de politie te woord moesten staan. Vaak wisten ze ter plekke met veel inventiviteit en lef levens te redden.
Ook de koeriers van het verzet waren vrijwel allemaal vrouwen. Ze vervoerden wapens, illegale bladen, belangrijke informatie, en ze verkenden de omgeving. Voor mannen werd het in de loop van de oorlog steeds gevaarlijker om zich op straat te begeven, omdat zij steeds actiever gezocht werden voor tewerkstelling in Duitsland.
Stadsgehoorzaal
In de Stadsgehoorzaal aan de Breestraat organiseerde zowel de NSB als de lokale afdeling van de NSDAP tijdens de bezetting veel propaganda-bijeenkomsten over het nationaal-socialisme en de strijd tegen het "rode gevaar". Daar werd ook marsmuziek gespeeld, het Wilhelmus en het Horst Wessel-lied gezongen, en elk jaar de verjaardag van Adolf Hitler gevierd. De Leidse NSB-burgemeester De Ruyter van Steveninck was daarbij regelmatig aanwezig in gezelschap van onder meer NSB-leider Mussert. In augustus 1940 hield de NSB-er Rost van Tonningen er een toespraak.
Schuin tegenover de Stadsgehoorzaal bevindt zich bioscoop Trianon. Daar werden in de oorlog nazi-gezinde en antisemitische films vertoond. De NSDAP en de Nationale Jeugdstorm, de NSB-jeugafdeling, organiseerden er eigen filmdagen.
Stadhuis
In april 1941 werd burgemeester Van de Sande Bakhuyzen door de Duitse bezetter ontslagen. Zijn plek werd overgenomen door de NSB-er De Ruyter van Steveninck. In mei 1941 maakte die bekend dat strenge straffen zouden volgen tegen mensen die Duitse soldaten uitscholden en hen in elkaar sloegen. Hij stelde dat bij herhaling "niet alleen de schuldigen getroffen worden", maar ook "de overige bevolking de gevolgen zal ondervinden". In augustus 1941 werd de Leidse gemeenteraad door de nazi's opgeheven.
In juni 1942 stuurde De Ruyter van Steveninck een brief naar alle hoofden van de gemeentelijke diensten over "misdragingen van het gemeentepersoneel" tegenover nationaal-socialistische collega's. Voor straf werden enkele ambtenaren ontslagen. Een aantal ambtenaren had zich verenigd in de verzetsgroep Lex en werkte de nazi's tegen. Ze probeerden de deportatie van joden en anderen zoveel mogelijk te belemmeren. Twee ambtenaren op het stadhuis zorgden in het laatste jaar van de oorlog voor ruim 400 illegale persoonsbewijzen. De meeste ambtenaren werkten echter gewillig mee met de nazi's.
Ook de Leidse politie collaboreerde met de Duitse bezetter. Hoofdinspecteur Hoffmann en nogal wat andere agenten waren NSB-lid. Ze hielpen mee om joden te deporteren en verzetsstrijders op te pakken. Slechts enkelen weigerden deze opdrachten en werden ontslagen. Anderen bleven in het korps en waarschuwden mensen die opgepakt dreigden te worden.
Joodse synagoge
In januari 1942 deden borden met "Verboden voor joden" in Leiden hun intrede. Met uitzondering van het ziekenhuispersoneel protesteerde de Leidse bevolking nauwelijks. In de joodse synagoge op de hoek van de Garenmarkt en de Korevaarstraat vond in september 1942 de laatste dienst plaats. Kort daarop werd het interieur door plunderende NSB-ers verwoest.
Burgsteeg
De Burgsteeg was in de oorlog een verzamelpunt van fascisten. Het kringhuis van de Leidse NSB was hier gevestigd. In de Burcht vonden propagandabijeenkomsten plaats van de Nederlandse SS, de NSDAP en de NSB. In mei 1942 stak het verzet het kringhuis in brand, nadat men de leden- en donateursadministratie van de NSB achterover had gedrukt. Drie mensen werden daarop gearresteerd en tot 1 en 2 jaar gevangenisstraf veroordeeld. Vlakbij de Burcht, op Hooglandsekerkgracht 24, zat sinds december 1941 het streekcentrum van de Nationale Jeugdstorm.