De Fabel van de illegaal 44/45, voorjaar 2001

Auteur: Eric Krebbers en Jeroen Breekveldt


D66 en de "democratische bevolkingspolitiek"

"Democraten zijn meer dan ooit nodig, voor een echte keuze en voor kwaliteit. Niet links van de VVD of rechts van de PvdA, maar voor alle partijen uit. Wij gaan door met het aanjagen van het kabinet om met ambitie Nederland te vernieuwen", aldus D66-partijleider Thom de Graaf.(1) De aandacht van zijn partij gaat daarbij ook uit naar het personeelsbeleid van de BV Nederland. Vanaf het ontstaan in oktober 1966 hebben de D66-liberalen zich speciaal ingezet voor een actieve bevolkingspolitiek, die weliswaar "democratisch" moet zijn, maar die niettemin migratiebeheersing, regulering van de voortplanting en euthanasie omvat.

Eind jaren 60 is een grote economische herstructurering van de kapitalistische economie begonnen die nog steeds voortgaat. Hier in het rijke westen verdween langzamerhand het systeem van grote fabrieken met arbeidersmassa's met relatief vaste banen en een door hen bevochten uitgebreid uitkeringsstelsel. Daarvoor in de plaats kwam een systeem met voor veel mensen tijdelijke en flexibele banen zonder veel zekerheid. In de voorgaande periode had de BV Nederland vooral behoefte aan stabiele gezinnen, waarbij de arbeiders na het werk thuis door moeder de vrouw verzorgd werden. Het opkomende meer flexibele systeem heeft echter meer behoefte aan relatief ongebonden mobiele individuen los van gezinnen. Steeds meer zorgtaken worden daarbij uitbesteed aan de dienstensector.

In de jaren 60 groeide wereldwijd snel het verzet tegen de traditionele verhoudingen op de werkvloer en elders, en de looneisen begonnen de winsten aan te tasten. Dat waren misschien wel de belangrijkste redenen voor deze herstructurering. De veranderende economische omstandigheden boden op hun beurt weer ruimte aan nog meer nieuwe linkse ideeën en bewegingen, zoals de vrouwenbeweging die onder meer streefde naar economische zelfstandigheid. Er ontstond zo een meer autonoom levensgevoel en het palet aan individuele keuzemogelijkheden groeide. De kerken stroomden leeg, alternatieve levenswijzen kwamen in zwang en er ontstond meer seksuele vrijheid, in eerste instantie vooral voor mannen. Onder deze veranderende omstandigheden, waarbij de traditionele arbeidersklasse leek te verdwijnen, was het voor het net opgerichte D66 "niet meer duidelijk wat onder socialisme moet worden verstaan en bindt een socialistische partij alleen op grondslag van oude emoties, los van de werkelijke politieke situatie". De partij stond dan ook een soort a-politiek technocratisch pragmatisme voor. "Pragmatisme betekent dus ook, behalve afschaffen van de politieke kretologie, de moeizame wetenschappelijk gestutte methode om steeds opnieuw het werkelijk maatschappijbeeld te ontwerpen en te analyseren."(2)

Progressief

D66 is "progressief" in de zin dat ze de economische 'vooruitgang' van de BV Nederland deskundig wil begeleiden met een passend staatsbestel en een gedegen personeelsbeleid dat zorg draagt voor een "kwalitatief" en "kwantitatief" zo goed mogelijk bruikbare bevolking. Democratisering en individualisering zijn daarbij voor D66 centrale begrippen. De verstarde politieke structuren van de jaren 50 en 60 moeten doorbroken worden via bijvoorbeeld referenda en gekozen burgemeesters. Opvallend daarbij is het formalistisch en technocratisch karakter van de voorstellen: over de inhoud van de keuzen laat D66 zich nauwelijks uit. Voorop staat vooral de vergroting van de autonomie en de vrije keuzemogelijkheden van elk individu.

Dat kan positief uitpakken in het geval van pleidooien voor gelijke behandeling van homo's en lesbo's, en bij het vrijgeven van softdrugs. Minder positief is het opheffen van het bordeelverbod. Weliswaar is daardoor de individuele autonomie en keuzevrijheid vergroot en zijn vrouwen nu wettelijk vrij om hun lichaam te verhuren aan mannen. Maar zolang er geen economische en sociale gelijkheid bestaat tussen de seksen, kan er nauwelijks sprake zijn van een werkelijk vrije keus van vrouwen voor prostitutie. Dat geldt zeker voor veel prostituees uit armere landen die geen ander werk kunnen vinden waarmee zij en hun naasten kunnen overleven.(3) Een voorbeeld waarin de vergroting van de keuzevrijheid helemaal negatief uitvalt is de nieuwe euthanasiewetgeving. Daarover later meer. De initiatieven van D66 op al deze terreinen vallen goeddeels in vruchtbare aarde bij eveneens liberale partijen, zoals de VVD en tegenwoordig ook de PvdA. Nu de D66-ideeën vrijwel gemeengoed zijn geworden, is de grondlegger van de paarse regering feitelijk overbodig. Veel stemmen haalt men dan ook niet meer.

Herstructurering

De vorige grote herstructurering van de economie vond plaats naar aanleiding van de grote depressie begin jaren 30. In de VS sprak men van New Deal, in Nederland werden massale werkgelegenheidsprojecten opgezet en in Duitsland namen de nazi's de hervormingen ter hand. De economie werd via overheidsingrijpen en rationalisering weer op poten geholpen. En een vast onderdeel van de vernieuwingen was steevast ook een bevolkingspolitiek die moest zorgen voor een "productieve" bevolking.

In nazi-Duitsland kregen de bevolkingstechnici de meest vrije hand om hun moderniseringen ten uitvoer te brengen. Ze hadden meer arbeiders en soldaten nodig en bedachten daarom de kinderbijslag en speciale fokprogramma's voor "arische" vrouwen. Voor onbruikbare gehandicapten, zieken en ouderen werden euthanasieprogramma's ontwikkeld. Voor joden, Roma en Sinti was volgens hen geen plaats tussen de "arische" arbeiders, boeren en soldaten. Ze werden over het algemeen ook niet geschikt geacht voor die beroepen en daarom werden er gedwongen emigratieplannen voor hen ontwikkeld. Toen die door de oorlog niet van de grond kwamen, werden ze met miljoenen tegelijk vergast.

Een groot deel van de Oost-Europese boerenbevolking werd eveneens overbodig geacht. Ze waren niet nodig voor daar geplande grote gemechaniseerde landbouwplantages en de nazi's maakten vanaf 1942 een begin met hun grootschalige uitroeiing. De nazi's zetten toentertijd bij hun bevolkingspolitiek dus keiharde collectieve maatregelen in om groepen mensen naar hun hand te zetten of zelfs te vernietigen.

Bevolkingsexplosie

Het zal dus niet verbazen dat het nogal wat ophef baarde toen de Landelijke Werkgroep Bevolkingspolitiek van D66 in maart 1970 - net 25 jaar na de shoah - het rapport "Democratische bevolkingspolitiek" uitbracht. "Het ergste is wel het voorstel om tot gedwongen sterilisatie over te gaan wanneer het bevolkingspeil over 10 jaar te hoog zou zijn", zei de toenmalige KVP-fractievoorzitter Schmelzer over het rapport.(4) Maar deze katholieke parlementariër zat er volkomen naast. Waar in het rapport dwang ter sprake komt, schrijft de Landelijke Werkgroep: "D66 zal daaraan echter nooit meewerken".

"Overbevolking is een der ernstigste bedreigingen van de mens", schreef de D66-werkgroep. Men sprak over een "bevolkingsexplosie" en beweerde dat "een aanmerkelijk verdere groei voor de leefbaarheid rampzalige gevolgen zal hebben". "Kwantitatieve bevolkingspolitiek" zou volgens de partij onontkoombaar zijn. "Bevolkingspolitiek betekent een bewust overheidsbeleid ten aanzien van het toekomstig aantal inwoners van een land. Bij bevolkingspolitiek staat niet het individuele geluk voorop, maar het belang van de samenleving", aldus D66. "Van de individuele burger kan niet worden verwacht dat hij de invloed van zijn persoonlijke opvattingen over gezinsgrootte op de samenleving kan overzien."

"Het 'gereedschap' van de bevolkingspolitiek is de geboortebeperking", schreef de werkgroep. En migratiebeheersing, want men kon "aan de grote vestigingsoverschotten van de laatste jaren niet voorbijgaan". Geboortebeperking kon volgens D66 bereikt worden met betere anti-conceptiemiddelen, het vrijgeven van abortus en meer vrijwillige sterilisaties. De kinderbijslag zou op termijn afgeschaft moeten worden. En omdat werkende vrouwen minder kinderen willen, zouden er meer part-time banen en kinderdagverblijven moeten komen. Ook zou het imago van kinderloze en kleine gezinnen verbeterd moeten worden. Al deze bevolkingspolitieke maatregelen dienden te berusten op "wetenschappelijk onderzoek op demografisch gebied" en daarom hoopte men dat het gloednieuwe demografisch instituut NIDI (5) met spoed aan het werk zou gaan. De voorgestelde maatregelen leken goed aan te sluiten bij de toen opkomende en in zwang rakende ideeën. Meer en meer mensen wilden het oude conservatieve en vaak religieuze juk afwerpen. Helaas kwam D66 niet met een links, maar met een in wezen flink rechts alternatief.

Marktwerking

Voor bevolkingspolitiek is tegenwoordig geen directe dwang meer nodig. Niet meer ingebed in dwingende, maar vaak ook ondersteuning biedende sociale structuren is iedereen voortaan individueel blootgesteld aan de krachten van de markt. Flexibele werknemers zijn afhankelijker van de economische conjunctuur, en dat geldt in nog sterkere mate voor de laagbetaalden en laaggeschoolden. Er is veel welvaart en een plaats in de middenklasse beschikbaar voor wie zich kan aanpassen aan de behoeften van de markt, voor wie "productief" is. Maar aantrekkelijk blijven voor die steeds complexer wordende markt vereist continu grote vrijwillige inspanningen. Veel mensen steken daarom steeds meer tijd, geld en energie in hun gezondheid en in het verhogen van hun opleidingsniveau. Ze werken hard en leven alleen of in kleine gezinnen. Ze benutten ook graag alle moderne voortplantingstechnieken om de weinige kinderen die ze nemen later even gezond en "productief" te laten zijn als hun ouders. Wanneer die oud zijn en zich nutteloos, ongewenst en alleen voelen is er voor hen de vrijwillige euthanasie. Het overgrote deel van de mensen draagt tegenwoordig dus uit zichzelf, autonoom, zorg voor een "kwalitatief" en "kwantitatief" goed personeelsbestand voor de BV Nederland.

De bevolkingstechnologen kunnen zich nu beperken tot het nog verder vergroten van de keuzemogelijkheden. Bijvoorbeeld via het stimuleren van de ontwikkeling van nieuwe voortplantingstechnologieën of door het wettelijk vrijgeven van keuzen die vroeger taboe waren, zoals euthanasie. Her en der stelt men voor om ook nog wat "democratisch" bij te sturen via financiële maatregelen die gedrag zouden moeten remmen of stimuleren, zoals kinderbijslag, maar veel mensen laten zich niet meer zo direct beïnvloeden. Eventuele weerstand tegen de krachten van de markt zal op zijn beurt ook steeds meer individueel zijn en dus machteloos. Kortom, collectieve of grove nazi-achtige maatregelen zijn volkomen overbodig geworden.

Euthanasie

D66 heeft altijd een voortrekkersrol gespeeld bij het salonfähig en vervolgens wettig maken van euthanasie. Leden van de partij zijn ook steeds te vinden in de leiding van de Nederlandse Vereniging voor Vrijwillige Euthanasie (NVVE). De toenmalige D66-er Heleen Dupuis was daarvan tussen 1981 en 1985 de voorzitster, en tegenwoordig is dat Jacob Kohnstam, voormalig staatssecretaris voor D66. D66-minister Borst is ook lid van de NVVE en hield zelfs een toespraak bij de opening van het nieuwe NVVE-gebouw in 1995.(6)

Ten tijde van de oprichting van D66 werd in Nederland nog niet gediscussieerd over euthanasie, in tegenstelling tot in andere Europese landen. Daar kwam verandering in toen in 1969 de uiterst rechtse Leidse hoogleraar J.H. van den Berg zijn boekje "Medische macht en medische ethiek" uitbracht waarin hij de medische vooruitgang onder vuur nam. "Nu worden mensen in leven gehouden die vroeger allang gestorven zouden zijn", zo schreef hij. Van den Berg pleitte daarom voor "een nieuwe ethiek", die paste bij de moderne tijd, en gaf aan hoe men deze "slachtoffers van medisch-technische macht" zou kunnen bevrijden uit hun lijden. Wanneer de familie van het "slachtoffer" er genoeg van heeft, zou de arts hem, volgens de "nieuwe ethiek", een dodelijke injectie moeten toedienen. In gevallen waarin de familie nog vasthoudt aan de "oude, afgedankte ethiek", zou een commissie van artsen en leken die beslissing moeten vellen, zo meende Van den Berg,(7) die zich verder een fervent aanhanger van de Zuid-Afrikaanse apartheid toonde, veel racistische uitspraken deed en onder andere mede-oprichter was van de vereniging Ons Koninkrijk, een van de voorlopers van de extreem-rechtse milieupartij Groen Rechts.(8) Hij wist euthanasie te verkopen als de bevrijding van de patiënt uit de medische macht en zodoende als toename van zijn autonomie.

Euthanasie is echter geen gewone medische handeling en het kan gevaarlijk zijn om een beroepsgroep - nota bene artsen - toestemming te geven om te doden. Soms kan een patiënt echt het idee hebben dat er maar 1 oplossing is voor zijn lijden, maar dat komt slechts bij hoge uitzondering voor, zo blijkt uit gegevens over palliatieve zorg. Artsen toestaan op verzoek euthanasie te plegen lijkt patiënten op het eerste gezicht werkelijk meer vrijheid en autonomie te geven. Het kan echter in een steeds harder en individueler wordende samenleving uitpakken als een bedreiging voor mensen die zich doodziek, zwaar depressief of alleen op de wereld voelen. Als euthanasie gemeengoed wordt en een van de normale medische handelingen, zal namelijk de vanzelfsprekendheid afnemen om te blijven zoeken naar een behandeling om uit de dramatische situatie te geraken die leidde tot de vraag om euthanasie. Het gevaar is reëel dat men lichtzinniger zal gaan omspringen met mensenlevens, met name van "onproductieve" mensen of lastige patiënten, mensen die niet (meer) voldoen aan het moderne ideaal van de autonome mens. Zeker wanneer er een debat ontstaat waarin vergrijzing, dementie en euthanasie steeds vaker aan elkaar gekoppeld worden. Te denken geven ook de 900 gevallen per jaar waarin actief levens worden beëindigd zonder dat de geëuthanaseerde erom gevraagd heeft (9), zoals bijvoorbeeld bij geestelijk gehandicapten (10) of mensen in coma.

Typisch D66-item

Na 15 jaar van discussie en massage van de maatschappij door media, NVVE-lobby en rechterlijke uitspraken die euthanasie gedogen, dient D66-Kamerlid Elida Wessel-Tuinstra in 1984 een initiatiefwetsvoorstel in voor vermindering van strafbaarheid van euthanasie. Aan het voorstel is meegewerkt door de invloedrijke professor gezondheidsrecht Henk Leenen. Dit D66-lid is al vanaf de oprichting van zijn partij achter de schermen actief, vooral als adviseur van de Tweede Kamer-fractie op het gebied van de gezondheidszorg. "Laat mij maar mijn werk doen", zo zegt de pragmaticus. "Ik hoef niet naar congressen en vergaderingen." Wessel-Tuinstra over die tijd: "In het partijprogramma van de VVD stond weliswaar dat euthanasie mogelijk moest zijn en de PvdA stelde in een eerste reactie zelfs dat het voorstel niet ver genoeg ging, omdat niets opgenomen was over comateuze patiënten, maar D66 was de partij die het initiatief nam, omdat andere partijen het niet aandurfden".

In 1994 krijgt D66 de voor euthanasie belangrijkste ministeries toegewezen. Borst komt op Volksgezondheid en Sorgdrager op Justitie. Inmiddels is in 1993 euthanasie minder strafbaar geworden, maar het paarse kabinet met D66 op de sleutelposten gaat door voor de volgende ronde strafvermindering. Borst blijkt feller dan Sorgdrager. "Als een kindje aan het begin van het leven ernstig meervoudig gehandicapt is, dan is het gerechtvaardigd als de ouders verzoeken de behandeling te stoppen", zegt de minister van Volksgezondheid (11). De problemen rond deze praktijk lost Borst op een technocratische, gedepolitiseerde manier op: "We willen een toetsingscommissie instellen waarin behalve artsen ook ethici en juristen zitten". Dat idee is onder meer afkomstig van NVVE-advocaat Sutorius. Die stelt ook voor "districtscommissies op te richten die artsen kunnen raadplegen als ze het leven van een baby willen gaan beëindigen".(12) De gelijkenis met de vroegere voorstellen van Van den Berg is frappant. In 1997 komt in Amsterdam op proef een eerste commissie Steun en Consultatie bij Euthanasie in Amsterdam (SCEA), waar artsen elkaar van advies dienen over het al dan niet toepassen van euthanasie. De proef slaagt kennelijk, want daarna worden er een landelijk netwerk SCEN en 5 "regionale toetsingscommissies" opgericht. Die laatste vellen met ingang van 1999 een oordeel over de "zorgvuldigheid" van de euthanasie, weliswaar pas nadat de persoon is geëuthanaseerd. De commissies beoordelen elk gemiddeld 3 zaken per dag.

Sorgdrager is tegenwoordig voorzitter van een van die commissies. Toen ze nog minister was, werd ze ervan beschuldigd artsen die wilsonbekwamen hadden gedood, te laten vervolgen om zo tot een liberalere jurisprudentie te komen. De minister wilde zelf geen politieke keuzes maken over wat wel en niet kan, maar koos voor een deskundigenoordeel. "Dat is een oneigenlijk gebruik van de rechtsspraak en een miskenning van de talloze maatschappelijke, ethische en psychische aspecten die aan dit vraagstuk kleven en die misschien belangrijker moeten zijn dan de juridische kant", aldus J. De Goede, deken van de orde van advocaten in Leeuwarden.(13)

Heel D66 houdt zich bezig met de strijd voor euthanasie. In 1997 maakt Van Boxtel, inmiddels D66-minister voor grote stedenbeleid en integratie, een initiatiefwetvoorstel. "Dat heeft hij vervolgens met PvdA en VVD nader uitgewerkt en ingediend. Dat paarse initiatiefwetsvoorstel is in het regeerakkoord terechtgekomen", aldus D66-Kamerlid Boris Dittrich. In november 2000 is het zover. Het D66-clubblad De Democraat schrijft enthousiast: "Het recht op euthanasie is een typisch D66-item, waarvoor generaties D66-Kamerleden gestreden hebben. Eindelijk heeft de doorbraak plaatsgevonden: eind november heeft de Tweede Kamer ingestemd met een wettelijke regeling van euthanasie." De D66-er Kohnstam: "Als voorzitter van de NVVE heb ik het debat eind november van dichtbij gevolgd. De wet die nu is aangenomen is voor 95 procent het wetsvoorstel dat Elida Wessel-Tuinstra destijds heeft voorgesteld. We kunnen als D66 echt zeggen dat we voor de wet hebben gevochten zoals die er nu ligt. Wel ben ik ervan overtuigd dat het debat over euthanasie voort zal gaan. Er ligt nu een wettelijke regeling, maar de discussie over grensgevallen zal blijven."(14)

Koppelingswet

Vergroting van de keuzevrijheid is dus het middel bij uitstek voor de moderne democratische bevolkingspolitiek. Collectieve dwang is grotendeels overbodig geworden, althans voor de interne regulering van de Nederlandse bevolking. Voor de beheersing van de migratie ligt dat anders. Op dat terrein blijken de door D66 voorgestelde bevolkingspolitieke maatregelen plotseling veel minder gericht op het bevorderen van ieders individuele vrijheid. Op mensen die niet tot de Nederlandse bevolking gerekend worden, zoals illegale arbeidsmigranten en ongewenste vluchtelingen, mag van D66 wel dwang uitgeoefend worden. Ex-D66-partijvoorzitter en ex-staatssecretaris van Justitie Zeevalking staat rond 1990 aan het hoofd van de toenmalige commissie Zeevalking. Die wordt opgericht om met plannen te komen om de migratie naar Nederland beheersbaar te maken. Vrijwel alle verscherpende maatregelen die de jaren daarop ingevoerd worden, zoals de identificatieplicht en de Koppelingswet, komen uit de koker van Zeevalking. D66 werkt in de paarse kabinetten actief mee aan de strengere militaire grensbewaking, de nieuwe grensgevangenissen, apartheidswetten als de Koppelingswet en de legitimatieplicht, de razzia's en de deportaties. Zeevalking schrok er zelf van en gaf enige tijd terug te kennen dat de verharding wat hem betreft nu te ver doorschoot.

Maar de nieuwe generatie D66-ers wil verder. De laatste jaren is migratiebeheersing juist een belangrijk deel uit gaan maken van hun pleidooien voor een samenhangende bevolkingspolitiek. Rob van der Hilst, van de D66-jongerenorganisatie Opschudding, pleit in oktober 1999 bijvoorbeeld voor een open debat over bevolkingspolitiek. Volgens hem zal Nederland anders "bezwijken onder de druk van tal en last" veroorzaakt door "asielzoekers".(15)

D66-Kamerlid Dittrich zegt enige tijd later te betreuren dat "door Janmaat de hele discussie over een bevolkingspolitiek in diskrediet is geraakt". Vroeger, "in de jaren 70, kon nog wel over overbevolking gesproken worden", beweert hij enigszins melancholisch. Hij meent ook dat de "toename van criminaliteit en geweld, vooral onder jongeren" biologische oorzaken heeft. Wanneer men over de bevolking denkt in anonieme getallen, ontdaan van de verlangens van de mensen daarachter, dan ontstaat er ruimte voor biologische verklaringen van sociaal gedrag. Zo ook bij Dittrich. "Er is wel eens onderzoek gedaan onder ratten. Als je veel ratten in een hok zet, worden ze agressief", zo zegt hij. Het - ondertussen verbleekte - milieuvriendelijke imago van D66 blijkt ook bevolkingspolitieke trekjes te hebben. Volgens Dittrich brengt de vermeende "overbevolking" namelijk ook schade toe aan het milieu. Hij pleit onder meer voor de emigratie van varkensboeren, afschaffing van de kinderbijslag en "opvangkampen" voor asielzoekers "in de eigen regio".(16) Dat het bij D66 zeker niet om plat racisme gaat, blijkt een paar maanden later. Dittrich toont zich ontdaan nadat hij een lijst met recente racistische gewelddaden onder ogen heeft gekregen, opgesteld door de anti-fascistische organisatie KAFKA. Hij wil een hardere aanpak van de daders.(17) Het gaat er D66 om dat de staat migranten en vluchtelingen kan weren, liefst soepel, technisch en clean, zonder veel geweld.

Mooier nog zou het volgens D66 zijn als veel van de toekomstige migranten en vluchtelingen überhaupt niet geboren zouden worden. Een flink deel van het budget van ontwikkelingssamenwerking zou volgens de partij gestoken moeten worden in het tegengaan van de bevolkingsgroei. "Of de wereldbevolking zal stabiliseren op 11 tot 25 miljard, dan wel ergens er tussen in is een van de voornaamste variabelen voor de ernst van de migratieproblematiek op lange termijn", aldus D66 in een congresdocument over migratie.(18)

Het bevolkingspolitieke ideeëngoed van D66 past zich als een politieke kameleon heel pragmatisch aan de politieke kleur van zijn omgeving aan. In de beginperiode van de partij had links de wind tijdelijk mee en kwam D66 met voorstellen die rood en groen leken. Nu rechts weer stevig in het zadel zit, blijken sommige D66-ers er ook licht bruine moderneriseringsvoorkeuren op na te houden en moeten bijvoorbeeld de vluchtelingen het openlijk ontgelden. Verzet tegen de liberale bevolkingspolitiek komt tegenwoordig, in het geval van migratie, voornamelijk van radicaal-linkse en progressief-christelijke zijde, en in het geval van euthanasie, behalve van een enkele linkse groep, voornamelijk uit conservatief-christelijke hoek. De conservatieven verlangen terug naar de tijd dat ons dagelijks leven nog bepaald werd door de kerk, de fabrieksdirecteur, en de vader als hoofd van de familie. Maar de nieuwe autonomie is juist een grote verworvenheid. Die autonomie moet echter niet ten goede komen aan het kapitalistische en patriarchale systeem, maar juist ertegen worden ingezet. Het gaat erom die zelfstandigheid te gebruiken om los van kerk en staat onderlinge solidariteit en een tegenmacht te ontwikkelen tegen kapitalisme, patriarchaat en racisme.

Breekveldt is medewerker van NoGen/LAB

Noten

Ethica Heleen Dupuis over euthanasie en migratie

Een van de invloedrijkste ethici in Nederland is het voormalig D66-lid Heleen Dupuis. Ze is in Leiden hoogleraar medische ethiek en was van 1981 tot 1985 voorzitter van de NVVE. "Nu, in het ik-tijdperk aangekomen, moet de westerse mens zich realiseren dat individueel voortbestaan wellicht niet meer de hoogste waarde kan zijn, en moet men als het ware terugkeren naar een nieuwe waardering van het collectieve welzijn, wie weet met veronachtzaming van de uiterste wensen van het individu." Zoals de wens tot leven. De schrijfster Andreas Burnier vergeleek haar in die tijd vanwege dit soort euthanasiestandpunten met de nazi's, hetgeen Burnier een rechterlijke veroordeling opleverde. In 1993 zat Dupuis in de commissie Van den Haak, die adviezen gaf voor het uitzetten van vluchtelingen. De commissie was opgericht nadat een Roemeense vluchteling zwaar hersenletsel had opgelopen bij zijn uitzetting doordat de marechaussee zijn mond met tape had afgeplakt. Dupuis is in 1995 "dankzij Bolkestein" overgestapt naar de VVD. Sinds 1999 zit ze voor die partij in de Eerste Kamer. Begin 1999 stelde ze voor "een tijd" de grenzen te sluiten. "We moeten pas op de plaats maken en aan ons zelf denken. Nederland loopt vol, dus moeten we daar wat aan doen. Dat is niet politiek correct, maar het moet gezegd worden."(1) "Als je afgewezen asielzoekers niet graag het land uitzet, moet je zorgen dat ze niet binnenkomen", zei ze verder. Op de vraag of ze zich in deze discussie houdt aan dezelfde ethische uitgangspunten als in de geneeskunde antwoordde ze: "Dat denk ik wel".(2) Die uitgangspunten werden opnieuw duidelijk in het voorjaar van 2000 in een uitzending van het programma "De worsteling". Ze vond het een goed idee als ouders hun "mongooltje" een vrij gebruikelijke levensreddende operatie weigeren. "Als hij leeft, vind ik dat voor de ouders een drama", zei ze.(3)

Noten

Terug