De Fabel van de illegaal 52/53, zomer 2002
Auteur: Harry Westerink
In 2002 is het 400 jaar geleden dat de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) werd opgericht en zo het startschot werd gegeven voor het Nederlandse kolonialisme. De VOC-kolonialen hebben gemoord, geroofd, geplunderd, verkracht, gehandeld in slaven en ontelbare mensen uitgebuit. Er valt dus niets te vieren, aldus Molukse en Indonesische activisten. De stichting "Viering 400 jaar VOC" denkt daar als belangenbehartiger van overheid en bedrijfsleven heel anders over.
"Johan van Oldenbarnevelt wist de verschillende, elkaar beconcurrerende, Oost-Indische Compagnieën te overtuigen van het belang van samenwerking en hen bijeen te brengen onder één noemer. Deze geslaagde bundeling van krachten: het plaatsen van V voor de OC. Dát gaan we vieren. Het was het begin van een periode van grote economische en culturele bloei in Nederland", aldus de stichting Viering 400 jaar VOC, die "de feestelijkheden" van het VOC-jubileum coördineert. Op de website van de stichting wappert de Nederlandse driekleur weer vrolijk boven de wereldzeeën, ter herinnering aan de Gouden Eeuw, de tijd dat Nederland de machtigste handelsnatie ter wereld was. De stichting heeft het VOC-jaar 2002 aangegrepen om een feestje te bouwen ter meerdere glorie van de Hollandse koopmansgeest. "De betekenis van de VOC ligt niet alleen in het verleden, maar ook in het heden en in de toekomst. Daarom zal in het kader van de viering nadrukkelijk aandacht worden besteed aan het belang van een wereldwijde oriëntatie, ondernemerschap, innovatie en vakmanschap, voor de toekomst van Nederland." 1 De gedachte "Daar werd iets groots verricht", afkomstig van de VOC-bloedjas Jan Pieterszoon Coen, klinkt door de hele viering heen.
Cola en donuts
De waslijst van symposia, tentoonstellingen, publicaties en festiviteiten in het kader van het VOC-jaar is overstelpend lang. Van een "Bontekoe-race" voor historische zeilschepen tot een tentoonstelling over de door Nederlanders ontdekte en uitgeroeide dodo, van lezingen als "VOC: zakendoen in de Gouden Eeuw" tot de intocht van de Duyfken, het nagebouwde VOC-schip dat in 2002 vanuit Australië naar Nederland is gezeild en sinds begin mei als pronkstuk van Nederlandse ondernemingszin te bewonderen valt in voormalige VOC-havensteden. Geld noch moeite is gespaard voor de promotie van een hemeltergend nationalistisch en kapitalistisch juichverhaal. Voor de overheid en het bedrijfsleven vormt het VOC-jubileum een goede gelegenheid om de geschiedenis van het Nederlandse kolonialisme op te poetsen en af te rekenen met kritiek daarop. De VOC wordt bejubeld als "de eerste multinational ter wereld", die "het succes van samenwerken" heeft aangetoond en aan wie wij koffie, thee, porselein, textiel en zelfs cola, ketchup en donuts zouden hebben te danken.2 Banken en bedrijven als ABN Amro, Euronext, Fugro, Heineken en IHC Caland zien dergelijke pr-praatjes wel zitten en sponsoren de stichting Viering 400 jaar VOC dan ook graag. Vooral ABN Amro heeft er belang bij om de bloedige geschiedenis van het Nederlandse kolonialisme uit te wissen. De bank komt namelijk voort uit de in 1824 opgerichte Nederlandse Handelsmaatschappij die op zijn beurt de opvolger is geweest van de VOC.
De populariteit van de VOC is volgens de Leidse wetenschapper Femme Gaastra in de loop der tijd aan schommelingen onderhevig geweest. De visie op de VOC gaat hand in hand met het veranderende politieke en maatschappelijke klimaat. Tot aan de dekolonisatie heerste er "een soort jongensboekenromantiek" rond de VOC. Boeken als "De scheepsjongens van Bontekoe" bepaalden toen de beeldvorming. In de jaren 60 en 70, een tijd van wereldwijd verzet tegen kolonialisme en kapitalisme, werd er vooral aandacht besteed aan "de minder fraaie kanten van het Nederlands optreden in Azië", aldus Gaastra. "De laatste jaren lijkt er echter een soort herwaardering plaats te vinden van de VOC - niet vanwege de tentoongespreide heroïek, maar vanwege het sluwe ondernemerschap dat de bewindvoerders van de Compagnie aan de dag legden." 3
Mannen van stavast
VVD-Tweede Kamerlid Enric Hessing heeft in 1998 het initiatief genomen tot de VOC-viering. Hij is voorzitter en woordvoerder van de stichting Viering 400 jaar VOC. Dat een liberaal het VOC-jaar op poten heeft gezet, zegt veel over de richting die het jubileum is opgegaan. Hessing heeft tijdens de voorbereiding ervan uitsluitend oog gehad voor de belangen van blank en welvarend Nederland. Met de mening van Molukkers en Indonesiërs en andere afstammelingen van door Nederland gekoloniseerden heeft zijn stichting volstrekt geen rekening gehouden. Kritische bijdragen voor het VOC-jubileum moeten van onderop en van buitenaf komen. Maar die worden weggedrukt door het enthousiasme voor "onze Hollandse jongens, onze mannen van stavast".
Op de neerbuigende toon die de Nederlandse koloniaal altijd zo eigen is geweest verklaarde Hessing het "prima" te vinden dat Molukkers zich om het VOC-jaar druk maken. "Elke vorm van belangstelling is goed, maar wel graag de nuances in het oog houden", aldus de man die met zijn stichting uit eigen beweging geen kritiek op het Nederlandse kolonialisme heeft willen aanbrengen. "Ik wil de zaken niet mooier voorstellen dan ze waren, maar over het algemeen werkten voor het VOC eerzame zeelieden, die niks aan kolonialisme deden. De VOC was niet de baas in de landen waarmee handel werd gedreven. Het bleven soevereine staten." 4
Genocide
De werkelijkheid van het Nederlandse kolonialisme staat in schril contrast tot Hessings lofzang op de VOC. Rond 1600 was Portugal het Europese land met de meeste invloed in Azië. Portugal was een bondgenoot van Spanje, waarmee Nederland toen de Tachtigjarige Oorlog uitvocht. Het aantasten van de Portugese macht in Azië zou voordelig zijn voor de strijd van Nederland tegen Spanje. Daarom wilde de VOC concurrent Portugal in Azië uitschakelen door grond en zoveel mogelijk monopolies op goederen te veroveren, vooral het alleenrecht op de specerijen in de Molukken. Van de machthebbers in Nederland mocht de VOC ook oorlogen voeren om die monopoliepositie te bereiken. Al in "de eerste multinational ter wereld" gingen economische en militaire macht samen.
De VOC-ers pasten in de Molukken een smerige verdeel-en-heerspolitiek toe door te profiteren van de onderlinge onenigheid onder de Molukse vorsten. Ze bewogen sommigen van hen ertoe om de kant van Nederland te kiezen in de strijd tegen Portugal. De VOC-ers zetten de Molukkers onder druk om Nederland het alleenrecht te geven op de handel in kruiden als kaneel, foelie en nootmuskaat. De VOC bereikte die monopoliepositie via slikken of stikken-overeenkomsten en door regelrechte genocide. Veel Molukkers werden verplicht om deel te nemen aan de terreur van de VOC tegen bewoners van eilanden die weigerden om zich te onderwerpen aan de heerschappij van de Nederlanders.
Het was de tot nationale held omgebouwde massamoordenaar Coen die het VOC-beleid het meest agressief uitvoerde. Coen koos het eiland Java uit als centrale plek om van daaruit de koloniale macht uit te breiden. In 1619 liet hij de stad Jakarta platbranden om er op de rokende resten de Hollandse nederzetting Batavia te stichten. Om het monopolie op specerijen veilig te stellen zond Coen in 1622 "een strafexpeditie" naar de Banda-eilanden. De Bandanezen ontdoken namelijk de wurgcontracten met de VOC en handelden clandestien met de Portugezen. Coen liet daarop ongeveer 15.000 Bandanezen uitmoorden. De overlevenden werden gedeporteerd en moesten plaats maken voor "betrouwbare onderdanen" uit andere delen van de Indonesische archipel. Die gingen op de Banda-eilanden voortaan uitsluitend producten voor de VOC verbouwen. Na de VOC-tijd, in de negentiende eeuw, voerden de kolonialen in Nederlands-Indië het cultuurstelsel in. Javaanse boeren werden verplicht om een deel van hun opbrengsten af te staan aan de Nederlandse staat. Die verrijkte zich in het bijzonder door de handel in opium.
Ook in Zuid-Afrika, nabij Kaap de Goede Hoop, stichtte de VOC een stad. In 1652 vestigde Jan van Riebeeck daar een post om de voorraden te verversen die de VOC-schepen op hun lange route naar Azië nodig hadden. Die Kaapkolonie was echter de eerste jaren nauwelijks in staat om die voorraden te leveren. VOC-leiders bepaalden daarom dat VOC-personeel zich na een reis naar "de Oost" als boer in Zuid-Afrika konden vestigen, in de hoop dat de Kaapkolonie meer producten zou kunnen gaan leveren. Die boeren, die later "Afrikaners" gingen heten, slachtten de oorspronkelijke bewoners van de Kaap massaal af. Deze VOC-bevolkingspolitiek leidde uiteindelijk tot de Zuid-Afrikaanse apartheidsstaat. "Apartheid" werd wereldwijd het bekendste woord uit de Nederlandse taal.
Beulen en bewakers
De overheid heeft met behulp van censuur en propaganda de koloniale onderneming steeds proberen voor te stellen als een rechtvaardige zaak. Wie naar aanleiding van eigen ervaringen kritiek uitte, werd meestal repressief aangepakt. Men werd dan beschuldigd van "koloniaal negativisme", oneervol en zonder pensioen ontslagen, gevangen genomen of verbannen. Toch rees er al in de zeventiende eeuw kritiek op het optreden van Coen en zijn kornuiten. Nederland zal voortaan bekend staan als "de allerwreedste natie van de hele wereld", aldus Laurens Reaal, gouverneur-generaal in Indië van 1616 tot 1619 en de eerste Nederlandse koloniale dissident. Reaal beklaagde zich ook over de lagere rangen van het VOC-personeel. Betere krachten dan dat "treurige uitschot" waren er volgens hem echter niet te vinden. Want wie anders zou er zin hebben "om de beulen en bewakers van een kudde slaven, van de Indiërs, te zijn?".5
Hoewel bekende critici als Multatuli met zijn boek "Max Havelaar" het Nederlandse kolonialisme fel hebben aangevallen ("Er ligt een roofstaat aan de Noordzee"), wordt in het Nederlandse collectieve bewustzijn nog steeds verdrongen dat "onze" rijkdom vooral te danken is aan Nederlands-Indië. Het uitzuigen van dat "wingewest" maakte in Nederland de aanleg mogelijk van de spoorwegen en van allerlei andere openbare werken, waardoor de moderne industrialisatie op gang kon komen.
Bezettingsmacht
Bij de opening van het VOC-jaar op 20 maart kwam de kritiek vooral uit Indonesische, Molukse en linkse kringen. De Indonesische regering vond de viering ongepast en boycotte die daarom. De Indonesische minister van Ontwikkelingssamenwerking die op persoonlijke titel wel aanwezig was, sprak over de VOC als "een uitzuigende poliep" en "een paternalistisch monstrum". Maar zoals zo vaak viel het echte tegengeluid buiten te horen, op straat. "We worden in ons gezicht getimmerd. Het jaar 1602 markeert voor ons het begin van een lange lijdensweg. Hoe zouden jullie het vinden als de Duitsers de bezetting van jullie land zouden vieren?", aldus activisten van het Maluku Actie Comité, die een manifestatie hadden georganiseerd en lieten weten dat ze het VOC-jubileum vreedzaam maar effectief zouden gaan verzieken.6 Ook de RMS, de Molukse republiek in ballingschap, weigert om mee te feesten.
Dezelfde dag hielden Indonesische veteranen van de onafhankelijkheidsstrijd tegen Nederland in Jakarta een demonstratie voor de Nederlandse ambassade. Indonesische kranten veegden de vloer aan met het zelfgenoegzame Nederlandse feestje: "Indonesië was het slagveld waarop naties als Nederland, Spanje en Portugal hun oorlogen uitvochten", en: "De VOC was een bezettingsmacht, namens Nederland".7 Ook in Zuid-Afrika is protest geweest tegen de viering. Activisten eisten daar dat het standbeeld van Van Riebeeck van zijn sokkel zou worden getrokken om te worden opgesloten in de gevangenis.
Na 20 maart zijn in Nederland de protestactiviteiten voortgezet. Op 13 april hielden het Molukse maandblad Marinjo en de vereniging voor Indische Nederlanders Blimbing het symposium "Wat valt er te vieren?". Op de website van Marinjo druipt tegen een duistere en spookachtige achtergrond het bloed van het VOC-teken af. Op 2 mei voerden leden van het comité "Viering VOC? Nou nee!" actie tegen de aankomst van het nagebouwde VOC-schip Duyfken in Amsterdam. Ze achtervolgden de VOC-replica met een eigen protestschip. Aan boord bevonden zich mensen van "alle bevolkingsgroepen die Nederland ten tijde van de VOC tot slaaf maakte".8
Noten