De Fabel van de illegaal 56, januari/februari 2003

Auteur: Ellen de Waard


Half miljoen vrouwen in Europa als slaaf verhandeld

De slavernij is niet uitgebannen in Nederland en de rest van Europa. Integendeel, op ongekend grote schaal worden mensen als dingen verkocht, doorverkocht, misbruikt en uitgebuit. Gebruik maken daarvan vooral de seksindustrie, de landbouw, de textielindustrie en de huishoudelijke sector. Maar in plaats van slavernij spreken beleidsmakers liever heel postmodern van mensenhandel.

In het voorjaar van 2002 verscheen het eerste rapport van de Nederlandse Nationaal Rapporteur Mensenhandel (NRM).1 Die werd in 2000 door de regering aangesteld.2 De Emancipatieraad drong al in 1996 aan op nationale rapporteurs die het geweld tegen vrouwen in alle EU-landen zouden moeten onderzoeken. Ondanks toezeggingen van alle Europese ministers van Justitie en Emancipatie heeft alleen Nederland er een aangesteld. Wel zijn in Zweden en België soortgelijke instituten actief. Helaas nemen weinig mensen kennis van rapporten als die van de NRM. Ook journalisten komen waarschijnlijk niet verder dan de samenvatting. Daardoor blijft een enorme misstand in Nederland 'verborgen'.

Mensenhandel

Meestal spreken onderzoekers en beleidsmakers van mensenhandel wanneer handelaren geld verdienen met het werven van mensen voor uitbuiting of misbruik. Het gaat dan om gedwongen werk in mensonterende omstandigheden, waar de slachtoffers nauwelijks geld aan overhouden. Nederlandse beleidsmakers spreken echter alleen van mensenhandel bij het profiteren van gedwongen prostitutie, en bij prostitutie door minderjarigen. Dus alleen bij wat vroeger vrouwenhandel werd genoemd. Zo wil men ook mannen en minderjarigen onder die definitie laten vallen.

De mondiale economische en politieke machtsverhoudingen veroorzaken in grote delen van de wereld extreme armoede. Vrouwen worden daardoor vaak het hardst getroffen. Ze worden beschouwd als tweederangs burgers, krijgen minder scholing en minder inkomen. Voor veel vrouwen is er alleen werk in de huishouding of in de prostitutie, en dan nog vaak alleen in het rijke westen. Daar creëert de patriarchale en racistische beeldvorming over migrantenvrouwen een continue vraag naar hun vermeende seksuele beschikbaarheid en andere zogenaamd vrouwelijke eigenschappen, tegen een zo laag mogelijke prijs. Geholpen door corrupte overheidsinstellingen en functionarissen springen niets ontziende handelaren in op deze vraag en aanbod.3 Ze halen vrouwen onder valse voorwendselen naar Nederland, bieden hen te koop of te huur aan, en buiten hen financieel, lichamelijk en geestelijk uit. Maar ook kwetsbare groepen meiden en jonge vrouwen in Nederland vallen in handen van mensenhandelaren. Jaarlijks worden er naar schatting over de hele wereld tussen de 700.000 en 2 miljoen vrouwen en kinderen verhandeld. In Europa zouden tussen de 500.000 en 700.000 vrouwen verhandeld worden en als slaaf in de seksindustrie werken. Ze worden gedwongen tot prostitutie via misleiding, manipulatie, emotionele chantage, het opzadelen met schulden, bedreiging, geweld, isolatie, opsluiting, en permanente controle.

Minderjarigen en loverboys

In Nederland zijn zo'n 25.000 prostituees werkzaam. Uit interviews met prostituees blijkt dat ruim 20 procent van hen als minderjarige is begonnen, waarvan minstens de helft onder dwang. Op dit moment zijn er naar schatting 1.500 minderjarige prostituees. Tussen de 600 en 1.150 van hen worden tot prostitutie gedwongen. Die zijn dus slachtoffer van mensenhandel. Ruim 14 procent van de Nederlandse mannen gaat al dan niet regelmatig naar de hoeren. Die mannen kunnen in principe weten dat ze mogelijk misbruik maken van vrouwen, meisjes en jongens die tegen hun wil in de prostitutie werken. Maar hoe jonger de prostituees, hoe jonger ook de hoerenlopers zich voelen. Die menen ook minder risico te lopen met minderjarigen, omdat die nog geen besmettelijke ziekten zouden hebben opgelopen. Nogal wat hoerenlopers gaan zelfs speciaal naar verre landen op vakantie waar ze nog makkelijker aan minderjarigen kunnen komen.

In Nederland worden ook meiden geworven door "loverboys": jonge mannen die zeer gericht opvanghuizen, discotheken en scholen voor speciaal onderwijs aflopen, op zoek naar kwetsbare meiden. Veel van die meiden hebben thuis problemen, of komen uit gebroken gezinnen. Het merendeel van hen is van Turkse of Marokkaanse afkomst. De loverboys palmen hen in met aandacht en cadeaus. Ze isoleren de meiden van hun omgeving, en maken hen geleidelijk emotioneel afhankelijk. Daarna drijven deze mensenhandelaren hen de prostitutie in.

Zo'n 10 procent van alle prostituees in Nederland zijn jongens en mannen. Het merendeel zegt vanwege het geld vrijwillig voor prostitutie gekozen te hebben. Wel komen ook zij voornamelijk uit gebroken gezinnen, en zijn ook zij emotioneel minder weerbaar. Vaak zijn ze als minderjarige begonnen en van allochtone afkomst. Meestal werken ze zelfstandig. Een onbekend aantal wordt echter uitgebuit door mensenhandelaren. En allemaal worden ze gebruikt door de hoerenlopers.

Ama's en militairen

Ook alleenstaande minderjarige vluchtelingen (ama's) vallen regelmatig in handen van mensenhandelaren. Sommigen worden al in het land van herkomst geronseld. Soms weten ze dan dat het om prostitutie gaat, maar hebben ze geen idee van de wrede uitbuiting die hen te wachten staat. Anderen 'verdwijnen' hier uit de asielopvang en belanden dan via loverboys in de prostitutie.4 Vooral Chinese en Nigeriaanse meiden zijn het slachtoffer. Chinese meiden worden vaak al tijdens het transport naar het westen gedwongen tot prostitutie. Zo moeten ze hun "schuld" aan de mensensmokkelaars betalen.

Mensenhandel hangt ook samen met militarisme. Waar legeronderdelen neerstrijken neemt de prostitutie altijd toe. De NRM en een aantal ngo's hebben tevergeefs geprobeerd het ministerie van Defensie iets te laten doen aan kinderprostitutie door Nederlandse militairen. Defensie achtte het echter niet nodig dat thema op te nemen in het opleidingsprogramma, "omdat de mogelijkheid voor Nederlandse militairen om betrokken te raken bij misstanden in de vorm van gedwongen prostitutie of prostitutie van minderjarigen, vrijwel uitgesloten is". Maar Nederlandse militairen zijn in ieder geval betrokken geweest bij misbruik van jonge vrouwen in Angola, en mogelijk ook in Haïti, Cambodja 5 en Eritrea.6 En dat is waarschijnlijk nog maar het topje van de ijsberg. In 2002 zijn nog 12 VN-politieofficieren in Bosnië schuldig bevonden aan vrouwenhandel en vrouwensmokkel.7 Of daar ook Nederlanders bij waren heeft men niet bekend gemaakt.

In de media wordt vrijwel alleen aandacht besteed aan prostitutie in de vorm van lust- en sensatieverhalen, of als keiharde misdaadverslaggeving. Weinig ophef wordt er gemaakt over het racisme, of over het feit dat er voor deze vorm van slavernij veel minderjarigen uit het buitenland worden gehaald. Bij de recente grote razzia's in Amsterdam werd ook niet gekeken of de illegale Oost-Europese prostituees misschien slachtoffer van mensenhandel waren. Terwijl bekend is dat het overgrote deel van de slachtoffers van mensenhandel uit Oost-Europa afkomstig is, werden de opgepakte vrouwen zonder pardon uitgezet. De Nederlandse wetgeving is bij de bestrijding van mensenhandel vooral gericht op zeden- en vreemdelingenbeleid, in plaats van op mensenrechten en sociale factoren, moest ook de NRM tot haar spijt constateren.

Noten


Slavernij in het huishouden

De Nederlandse overheid beperkt de definitie van mensenhandel tot uitbuiting in de seksindustrie. Allerlei andere vormen van moderne slavernij vallen daardoor buiten het blikveld. In België ligt dat anders. Daar is het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding sinds 1995 officieel belast met de bestrijding van mensenhandel. Daar richt men zich ook tegen sekstoerisme, en tegen de uitbuiting van buitenlandse voetballertjes en van huishoudpersoneel bij diplomatieke diensten. In Nederland zijn deze groepen slachtoffers alleen in beeld bij enkele zelforganisaties en ngo's. Neem de huishoudelijk werkers. Binnen de EU is huishoudelijk werk in privéhuizen de grootste arbeidssector voor migrantenvrouwen. Waarom negeert de Nederlandse overheid deze groep? Misschien omdat huishoudelijke arbeid ten goede komt aan de middenklasse? Daar laten immers veel tweeverdieners de huishoudelijke en zorgtaken over aan migrantenvrouwen. Dat personeel veroorzaakt geen overlast, is 'onzichtbaar' en leent zich niet voor spectaculaire mediabeelden van razzia's.

Zie ook: "Huishoudelijk werksters eisen rechten en respect", Ellen de Waard. In: Fabel Archief.

Terug