De Fabel van de illegaal 69, maart/april 2005

Auteur: Eric Krebbers


Racistische psychologen met IQ-fantasieën

Eind 2004 verscheen het boek “Het menselijk genie” van de Amerikaanse politicoloog Charles Murray. Daarin ‘bewijst’ hij dat genieën vrijwel altijd witte mannen zijn. Zwarten zouden volgens de neo-conservatief van nature dommer zijn. Die racistische bewering kent een lange traditie in de wetenschap. Ook aan Nederlandse universiteiten wordt soms rassenleer gedoceerd, zo bleek nadat de Utrechtse studente Inge Versteegt aan de bel trok na een kritiekloos college over de theorieën van de Canadese racistische psycholoog Philippe Rushton.

Murray vlooide 167 naslagwerken over wetenschap en kunst door en turfde 3.869 genieën, waaronder twee procent vrouwen en een enkele zwarte. En klaar was zijn ‘bewijs’. Maar naslagwerken zijn vanzelfsprekend vooral het product van de racistische en patriarchale samenlevingen waarin ze geschreven worden, van samenlevingen waarin vrouwen en zwarten nauwelijks de kans krijgen tot wetenschappelijke prestaties, en zelden de credits voor hun bijdragen. Voor anti-racisten en feministen vormen Murray’s cijfers daarom simpelweg het bewijs van de structurele ongelijkheid in de samenleving, en niet van een biologische minderwaardigheid van zwarten en vrouwen. Door zijn absurde cirkelredenering te verpakken in ruim 750 bladzijden vol schijnbaar wetenschappelijke grafieken en statistieken, probeert Murray zijn politieke en wetenschappelijke critici te imponeren en hen de lust te ontnemen om aan te tonen wat een onzin hij verkoopt. Murray schreef in 1994 al - samen met de psycholoog Richard Herrnstein - het destijds opzienbarende en fel omstreden boek “The bell curve”, waarin eveneens ‘aangetoond’ werd dat zwarten dommer zouden zijn dan blanken.

Privé

Ook sommige Nederlandse psychologen doen aan rassenleer. In december 1997 beweerde testpsycholoog Jan te Nijenhuis bij zijn promotie aan de Universiteit van Amsterdam dat zwarten dommer zijn.(1) “Het gemiddelde niveau van cognitieve vermogens in de groep allochtonen is lager dan het gemiddeld niveau in de groep autochtonen”, concludeerde hij. De wetenschapper nam een voorbeeld aan Murray’s “Bell curve”. “Amerikaans onderzoek liet al zien dat zwarte Amerikanen het gemiddeld slechter doen op de arbeidsmarkt door groepsverschillen in algemene intelligentie. Toch wordt dit in de Nederlandse literatuur vrijwel nooit genoemd als een van de mogelijke oorzaken van de hoge werkloosheid onder allochtonen.”

In april 2000 riep de Leidse hoogleraar Dolph Kohnstamm dat men niet meer zo “krampachtig” moest doen, en “de enorme verschillen in gedrag tussen bevolkingsgroepen” gewoon moest kunnen toeschrijven aan “biologische factoren”. “Privé roepen we wel dat die groep dommer is”, zei hij openlijk.(2) “Presteren zit in de westerse genen.” In 1994 had ook Kohnstamm zich al bewonderend uitgelaten over “The bell curve”.

Verzinsels

Alle wetenschappelijke theorieën over dommere zwarten zijn gebaseerd op de verzinsels “ras” en “IQ”. Het begrip “ras” is in de negentiende eeuw bedacht om de onderdrukking en uitbuiting van zwarten te rechtvaardigen. Maar “menselijke rassen” bestaan helemaal niet en alle onderzoeken waarbij “rassen” worden vergeleken, gaan dus letterlijk helemaal nergens over. Ook het “IQ” bestaat niet. Er is geen meetbaar intelligentie-orgaan. Het “IQ” is zo’n 100 jaar geleden verzonnen, en is slechts een projectie van wetenschappers op de door hen te testen mensen. “IQ”-testen zijn vooral gemaakt om mensen te kunnen selecteren op hun bruikbaarheid voor kapitalistische en militaristische instituten. En om te kunnen ‘bewijzen’ dat zwarten, vrouwen en armen door hun eigen domheid aan de onderkant van de samenleving belanden.

Het is belangrijk om onderzoeken waarin de begrippen “ras” en “IQ” worden gebruikt, te bekijken in hun sociale en politieke context. Iedere indeling in “ras” en iedere meting van een “IQ” is immers in de eerste plaats een interactie tussen mensen, waarbij de ene mens, meestal een wetenschapper, de macht heeft om anderen te objectiveren, te meten en in te delen. De raciale indeling en de hoogte van het “IQ” wordt daarbij vooral bepaald door de ideologie en de macht van de wetenschapper. Bij elk wetenschappelijk onderzoek moet men zich daarom afvragen wie er meet en wie er gemeten wordt, wie vooraf de indeling in categorieën bedenkt, wie de onderzoeksvraag bedenkt, wat er niet gevraagd wordt, wie het onderzoek betaalt, wie er belang bij het onderzoek heeft, wie de uitslagen interpreteert, in welke politieke krachtsverhoudingen het onderzoek plaatsvindt en welke politieke gevolgen het kan hebben. Zonder kennis van deze context hebben onderzoeksresultaten nauwelijks waarde en betekenis. Welbeschouwd kan geen enkel onderzoek naar de intelligentie van “rassen” iets anders zijn dan een extreem-rechts project.

Zwakzinnig

Begin 2003 bleek dat aan de Utrechtse universiteit kritiekloos rassenleer gedoceerd werd door psycholoog Akko Kalma. Toen psychologiestudente Versteegt daartegen bezwaar maakte werd ze door Kalma met een kluitje in het riet gestuurd, en daarna eveneens door de opleidingsdirecteur, de decaan, de faculteitscommissie en de “éminence grise” van de psychologie Hofstee. De faculteit verbood haar medewerkers om te praten met de media en maande de Groningse psycholoog Peter Telligen, die Versteegt steunde, zijn kritische website (3) over de kwestie te kuisen. Na in totaal 10 pogingen bij allerlei universitaire instanties kreeg Versteegt in februari 2004 eindelijk gelijk van een speciaal door de universiteit ingestelde commissie.

Het conflict draaide om de door Kalma gedoceerde rassenleer van de psycholoog Rushton. Die houdt zich vooral bezig met het meten van schedels en penissen. “Het is óf het een óf het ander: meer hersenen of meer penis. Je kan niet alles hebben”, aldus Rushton. Hij concludeert dat zwarten kleinhoofdige, oversekste criminelen zijn die zich te snel voortplanten en vaak geestelijk ziek zijn. Vanwege hun promiscuïteit zouden zwarten ook vaker aids hebben. Zwarte Afrikanen zouden volgens hem een “IQ” van ongeveer 70 hebben, waarmee hij 50 procent van de Afrikaanse bevolking tot zwakzinnig verklaart. Rushton bewondert dan ook de racistische ‘wetenschapper’ Henry Garrett die meende dat de Amerikaanse grondwet niet voor zwarten zou moeten gelden, omdat de gemiddelde zwarte het geestelijk niveau zou hebben van een blanke na een lobotomie. Dat acht Rushton overigens “een objectieve vaststelling”. Blanke genen zouden veel beter zijn. Het militaire succes van nazi-Duitsland was volgens Rushton dan ook te danken aan hun “zuivere genetische pool”.

Tomaten

Tegen Rushton heeft een politie-onderzoek gelopen wegens racisme en om diezelfde reden worden zendingen van zijn boeken soms door de douane onderschept. Canadese media pakken hem fel aan en zelfs de premier van Ontario heeft zich tegen hem uitgesproken. Er zijn demonstraties tegen hem gehouden en zijn kantoor op de universiteit is beklad met swastika’s en de tekst “racist pig lives here”. Op weg naar lezingen moet hij spitsroeden lopen tussen demonstranten door, en op het podium staat steevast een gewapende bodyguard naast hem. Studenten maakten bezwaar tegen zijn colleges en zorgden ervoor dat ze afgelast werden door Rushton met tomaten te bekogelen. Op een gegeven moment kon hij alleen nog maar les geven via een videosysteem.

Ook uit wetenschappelijke hoek komt vernietigende kritiek.(4) Zo baseert Rushton zich bijvoorbeeld op racistische en onwetenschappelijke bronnen, zoals onderzoeken uit het Zuid-Afrika ten tijde van de apartheid en pornografische boeken en tijdschriften. Daarnaast interpreteert hij zijn bronnen bijzonder selectief. Hij baseert bijvoorbeeld zijn bewering dat zwarten vaker geestesziek zijn onder meer op cijfers van openbare psychiatrische instellingen. Maar daar komen alleen de armen, en dat zijn in de VS vaak zwarten. De privé-instellingen waar rijke blanken voornamelijk naar toe gaan, telde hij niet mee.

Moraalridders

Toch mag Rushton gewoon aan de universiteit van Ontario blijven werken, en gaan veel collega’s hartelijk met hem om. Hij heeft inmiddels 6 lijvige boeken en honderden artikelen gepubliceerd. Veel psychologen zien wel wat in Rushtons rassentypologie. Kalma zei bijvoorbeeld blij te zijn dat Rushton het taboe op ras-indelingen doorbreekt, en vond dat de Canadees gelijk had met zijn bewering dat Afrikanen een gemiddeld “IQ” van 70 zouden hebben. Kritiek op Rushton zou volgens Kalma vooral komen van “maatschappelijk geëngageerden, van studenten tot politici” die wetenschappelijk “geen sterke argumenten” zouden inbrengen. Hofstee beweerde zelfs dat Rushton te moeilijk was voor leken om over te oordelen. Versteegt: “Het is onbegrijpelijk dat zowel de docent als de opleidingsdirecteur en de decaan van mening zijn dat de theorie van Rushton een voldoende empirische basis heeft en dat de wetenschappelijke kritiek zo summier is dat deze in een les niet behoeft te worden genoemd.” Haar decaan meende dat Versteegt met haar kritiek blijk gaf van een ”onwetenschappelijke grondhouding”.

Buiten de wetenschap heeft Rushton overigens ook heel wat aanhangers, waaronder voormalig Ku Klux Klan-leider David Duke en veel andere nazi’s. Ook Elsevier-wetenschapsredacteur Simon Rozendaal bewierookt Rushton. Naar aanleiding van het Utrechtse conflict schreef hij een lange tirade tegen “de anti-racistische moraalridders” die ontkennen dat zwarten sportiever en dommer zijn.(5)

Opwindend experiment

Onlangs is Rushton voorzitter geworden van het Pioneer Fund (6) dat tientallen racistische wetenschappers sponsort. Dat fonds werd in 1937 opgericht door de Amerikaanse miljonair Wickliffe Draper die alle zwarten naar Afrika wilde laten deporteren. Draper was een grote fan van nazi-Duitsland, en het Pioneer Fund stuurde dan ook direct een nazi-propagandafilm over eugenetica gratis naar universiteiten, hogescholen en kerken. Bij het fonds achtte men de gedwongen sterilisaties in Duitsland “een opwindend experiment”. De eerste voorzitter van het Fund beweerde dat 83 procent van de joodse immigranten in de VS zwakzinnig was. In de jaren 50 en 60 voerde het fonds samen met allerlei nazi’s een campagne tegen de zwarte burgerrechtenbeweging en probeerde men te voorkomen dat zwarten naar witte scholen en universiteiten mochten. Zo stuurde men bijvoorbeeld alle universiteiten ongevraagd eerder racistisch werk van “Bell curve”-auteur Herrnstein waarin ‘bewezen’ werd dat zwarten te dom waren. Wanneer Rushton nu klaagt dat activisten het hem moeilijk maken om nog aan de universiteit te werken, antwoorden anti-racisten dat hij zo een koekje van eigen deeg krijgt.

Het fonds sponsort ook het Charles Darwin-instituut. Onlangs stuurde dat instituut nog ongevraagd 40.000 exemplaren van Rushtons bekendste boek “Ras, evolutie en gedrag” op naar alle mogelijke wetenschappers. Dit enthousiasme van het instituut voor het werk van de Canadees bewees volgens Kalma dat Rushton veel wetenschappelijk aanzien geniet. Maar dat instituut is in 1989 door Rushton zelf opgericht om makkelijker subsidie binnen te halen. Verder steunt het Pioneer Fund ook nog twee grote Amerikaanse anti-immigratieorganisaties.

Mengele

Rushtons Fund sponsort ook het racistische ‘wetenschappelijke’ blad “Mankind Quarterly” dat in de jaren 50 werd opgericht door tegenstanders van de zwarte burgerrechtenbeweging. In dat tijdschrift werden nazi-Duitsland en de Zuid-Afrikaanse apartheid verdedigd, en de onafhankelijkheid van Afrikaanse landen afgewezen. Veel van de redacteuren en medewerkers waren nazi’s. Bijvoorbeeld de Italiaanse bioloog Carrado Gini, die ten tijde van Mussolini het boek “De wetenschappelijke basis van het fascisme” schreef, en Ottmar Verschuer, de mentor van Auschwitz-kamparts Jozef Mengele. Ook de eerste hoofdredacteur Roger Pearson was een nazi, die openlijk contacten onderhield met fascistische organisaties als de Amerikaanse Northern League en het Britse National Front.

Mankind Quarterly publiceert de artikelen van vrijwel alle wetenschappers die betaald worden door het Pioneer Fund. De inhoudsopgave van het blad lijkt op een who is who van de racistische wetenschap. Naast het werk van Rushton, die al meer dan een half miljoen dollar van het Fund ontving, staan er ook artikelen in van zijn collega Fund-bestuurslid Richard Lynn. Rushton citeert Lynn veelvuldig, en baseert zijn bewering over het gemiddelde zwarte “IQ” van 70 op Lynns werk. Zwarten zouden volgens Lynn verder ook agressiever en roekelozer zijn en meer geneigd tot liegen. Ze zouden eigenlijk moeten verdwijnen, vindt hij. “Nodig is niet genocide, het doden van de bevolking van incompetente culturen. Maar we moeten wel realistisch denken in termen van het uitfaseren van zulke volken. Evolutionaire vooruitgang betekent het uitsterven van de minderbegaafden.” Lynn ontving minstens 325 duizend dollar van het Pioneer Fund.

Ook bijvoorbeeld de racistische psychologen Hans Eysenck, Arthur Jensen en Kevin McDonald krijgen geld van het fonds en publiceren in Mankind Quarterly. Net als Nobelprijswinnaar William Shockley, die vrijwillige euthanasie bepleitte voor mensen met een “IQ” lager dan 100, volgens hem vanzelfsprekend veelal zwarten. Shockley kreeg minstens 180.000 dollar. In Nederland wordt het racistische gedachtegoed van al deze psychologen zonder uitzondering verspreid, gepopulariseerd en fanatiek verdedigd door HP/De Tijd-journalist Marcel Roele.(7)

Bell curve

Door het verschijnen van “The bell curve” van Murray en Herrnstein in 1994 werd de racistische psychologie ineens veel meer mainstream. Dat was 10 jaar later de reden voor weer een tweetal juichende HP/De Tijd-artikelen van Marcel Roele over “The bell curve” en de ontvangst ervan.(8) Voor veel psychologen en leken bewijst het boek dat zwarten toch echt dommer zijn en het daardoor slechter doen op de arbeidsmarkt. Dat maakt dat racisme en uitsluiting in analyses naar de achtergrond gedrongen raken. Maar het boek is niets anders dan racistische propaganda. Alle belangrijke beweringen erin zijn gebaseerd op maar liefst 17 door het Pioneer Fund betaalde en in Mankind Quarterly gepubliceerde racistische en fascistische wetenschappers. Fund-bestuurslid Lynnn wordt zelfs 24 keer aangehaald.

De aanbevelingen in “The bell curve” zijn dan ook ronduit fascistisch. Om de verspreiding van minderwaardige genen tegen te gaan, pleiten de auteurs voor strafkampen voor kleine criminelen, voor “internering” van “geestelijk incompetente volwassenen” en de totale bewaking van “de onderklassen”. “Wij denken aan een high tech, wat duurder opgezette versie van indianenreservaten voor een flinke minderheid van de bevolking”, schreven Murray en Herrnstein.

Noten

Terug