De Fabel van de illegaal 70, mei/juni 2005
Auteur: Harry Westerink
ACVZ: “vrijwillige terugkeer” bevorderen via uitsluiting
Om meer illegalen tot “vrijwillige terugkeer” te bewegen moet het uitsluitingsbeleid verder worden uitgebouwd, aldus de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACVZ) in het rapport “Terugkeer, de nationale aspecten” van januari 2005. De ACVZ wil bazen van illegale arbeiders gevangenisstraf opleggen. Woningbouwcorporaties moeten illegalen uit hun woningen jagen. En het maatschappelijke draagvlak voor “vrijwillige terugkeer” moet worden vergroot via de IOM en ngo’s.
“De ACVZ acht het niet aanvaardbaar dat een groot gedeelte van de uitgeprocedeerde asielzoekers met onbekende bestemming vertrekt, waarbij het niet duidelijk is of betrokkenen het land verlaten hebben. Voor het effectief uitvoeren van een terugkeerbeleid is het nodig om meer te weten over de bestemming van die groep. Daartoe is grondig onderzoek geboden”, schrijft de commissie. Dat onderzoek zou op korte termijn “geïntensiveerd” moeten worden. Eerdere onderzoeken naar de leefwereld van illegalen zijn de ACVZ blijkbaar niet ver genoeg gegaan. Die werden vooral door het Rotterdamse RISBO-instituut uitgevoerd, onder leiding van socioloog en ACVZ-lid Engbersen.(1) Die probeert via zo’n pleidooi voor meer onderzoek zijn eigen werkgelegenheid voor de komende jaren veilig te stellen. Engbersens ACVZ-lidmaatschap laat zien hoezeer hij collaboreert met de repressie en daarbij zelfs voorop loopt door volop mee te werken aan voorstellen voor een nog harder beleid. Datzelfde geldt voor Raad van Kerken-secretaris Bakker, ook ACVZ-lid.(2) Het “diepgaande onderzoek naar het functioneren van illegalen in de samenleving” moet volgens de ACVZ ook onderzoek omvattten naar het onderwijsnummer (3) en het nog in te voeren burgerservicenummer. Via zulke registratiesystemen kunnen mensen zonder verblijfsvergunning makkelijker opgespoord en uitgezet worden.
Burgerservicenummer sluitstuk administratieve apartheid Op 1 januari 2006 zal het sofi-nummer omgezet worden in een veelomvattender burgerservicenummer (BSN). Met dat unieke nummer moet iedere burger zich voortaan identificeren bij gemeenten, pensioenfondsen, ziekenhuizen, politie, Justitie, zorgverzekeraars, waterschappen en de Belastingdienst. Door het BSN wordt de uitwisseling van persoonsgegevens tussen overheidsinstanties makkelijker en wordt “identiteitsfraude” bestreden. Een BSN krijgt iedereen die ingeschreven staat in de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens (GBA) of in de nog op te zetten registratie voor niet-ingezetenen. Onder de niet-ingezetenen vallen onder meer burgers van andere EU-lidstaten die hier werken en vluchtelingen die nog in procedure zijn. Mensen zonder papieren krijgen geen BSN. Zij kunnen dan geen enkel beroep meer doen op collectieve voorzieningen. Overheidsdiensten kunnen BSN-lozen overigens wel in de eigen registratie opnemen onder een apart nummer. Daar kunnen dan echter geen rechten aan ontleend worden. Voor mensen zonder papieren die wel in de registratie van de Belastingdienst staan, maar die geen BSN krijgen, zal de dienst de sofi-nummers blijven gebruiken. Hun geld blijft zo gewoon in het laadje vloeien. Gerrit de Wit |
Makelaar
De commissie liet onderzoekster Alice Odé van het Nederlands Migratie Instituut een voorstudie uitvoeren naar kleinschalige terugkeerprojecten van 15 organisaties. Ze maakte daarbij dankbaar gebruik van informatie die VluchtelingenWerk en het Landelijk Ongedocumenteerden Steunpunt (LOS) aandroegen. Odé stelde een aantal aanbevelingen op om de “vrijwillige terugkeer”-machine te smeren. Zo moet het thema terugkeer “op de juiste momenten” in gesprekken worden “geïntroduceerd”, “zodat het een product wordt van de (ex)asielzoeker zelf”. “Intensieve begeleiding, waarbij de asielzoeker zijn overwegingen zelf kan maken, helpt de persoon in kwestie te aanvaarden dat de riskante en kostbare onderneming om naar Nederland te komen tevergeefs is geweest.” Vluchtelingen moeten zodanig bewerkt worden dat ze gaan willen wat “de begeleiders” wensen dat ze willen. “Het is zaak om het terugkeertraject zo vroeg mogelijk in te zetten, voordat de (ex)asielzoeker went aan het illegale bestaan in Nederland.” Want als hij uit het zicht verdwijnt, kan hij niet worden gedeporteerd.
De ACVZ wil dat de IOM “een makelaarsfunctie” krijgt bij terugkeerprojecten van steungroepen. De IOM zou die projecten moeten gaan begeleiden en financieren. Door zich zo te nestelen in kringen van steungroepen, kan men daar een stevige vinger in de pap krijgen en het terugkeerbeleid beïnvloeden. De IOM wordt door veel steungroepen als een neutrale organisatie beschouwd, waar men liever mee samenwerkt dan met de overheid, constrateert de commissie. Toch gaat dat niet altijd op. “De IOM ervaart het als problematisch dat de organisatie soms wordt gezien als verlengstuk van de overheid. Dit is met name evident wanneer de IOM zich als partner aandient terwijl de vreemdeling zich in afwachting van vertrek in vreemdelingenbewaring bevindt. Een oplossing wordt gezocht in het kiezen van een strikt neutrale opstelling en door, ondanks alle onmiskenbaar aanwezige drang- en dwangelementen, te benadrukken wat de voordelen zijn van vrijwillig vertrek”, aldus de commissie.
Niet iedereen neemt genoegen met zulke propaganda. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de actie tegen de IOM in november 2004,(4) die ook door de ACVZ wordt aangehaald. “De ACVZ onderkent de imagoproblematiek van de IOM, doch ziet hiervoor geen pasklare oplossing. Veel is afhankelijk van de wijze waarop de organisatie zich tegenover de terugkeerkandidaat presenteert en hoe de omgeving (bijvoorbeeld ngo’s) hier op reageren.” Gelukkig reageren steeds meer steungroepen als De Fabel van de illegaal afwijzend,(5) en dat frustreert het ACVZ-streven om de “acceptatie” van “vrijwillige terugkeer” bij ngo’s “te optimaliseren” en zo het draagvlak daarvoor in de samenleving te vergroten.
Crimineel werken en wonen
De ACVZ wil de overlevingskansen van illegalen tot nul reduceren door wonen en werken onmogelijk te maken. Zo pleit de commissie voor boetes van duizenden euro's en zelfs gevangenisstraf voor uitzendbureaus en werkgevers die illegalen in dienst hebben. Ook “de feitelijke toegang tot huisvesting” moet worden “geminimaliseerd”. Woningbouwcorporaties moeten worden verplicht om periodiek de eigen woningen te controleren aan de hand van het gemeentelijke bevolkingsregister. Verder adviseert de ACVZ om interventieteams in te zetten die privé-woningen mogen binnenvallen op zoek naar illegalen.
Zoals wel vaker, loopt de praktijk van de illegalenjacht vooruit op het beleid. De Arbeidsinspectie, bijvoorbeeld, is van plan om in 2005 meer op illegale arbeid te gaan controleren bij bedrijven, maar ook bij particulieren die illegalen laten werken in de tuin, het huishouden of bij bouw- en schilderklussen. Die particulieren kunnen een boete van 4.000 euro per illegale werknemer krijgen. In grote steden steekt men al langere tijd geld en menskracht in het opsporen van illegalen die “onrechtmatig” huizen van woningbouwcorporaties bewonen. In Amsterdam was “Zoeklicht” zo’n project.(6) Het ministerie van VROM oefent stevige druk uit op gemeenten om die “onrechtmatige bewoning” meer te gaan aanpakken. Op verzoek van VROM publiceerde de Stichting Experimenten Volkshuisvesting daarom onlangs het rapport “Aanpak onrechtmatige bewoning”, een “handreiking voor gemeenten, corporaties en particuliere verhuurders” om te jagen op illegalen, “fraudeurs” en “overlastveroorzakers” die ergens onderdak hebben.
Noten