De Fabel van de illegaal 74, januari/februari 2006
Auteur: Eric Krebbers
Herdenkingen, spandoeken en een ekster
De dodelijke brand op Schiphol-Oost riep veel protest op. Er werden herdenkingen gehouden en spandoeken opgehangen. Maar minister Verdonk deed alsof zij het slachtoffer was.
Spandoek "Verdonks beleid: doodeng en bloedlink" aan Fabel-pand |
Verdonk lag begin november 2005 flink onder vuur. Haar ministerie bleek asieldossiers af te geven aan landen die afgewezen vluchtelingen terugnemen, zoals bijvoorbeeld Congo (1) en Azerbeidjan. Vluchtelingen zullen daardoor voortaan bij aankomst twijfelen of ze hun verhaal wel veilig kunnen vertellen aan de IND, uit angst dat het uiteindelijk bij het regime zal belanden waar ze voor op de vlucht zijn. En dan was er ook nog eens de verantwoordelijkheid van Justitie voor de 11 doden van de brand op Schiphol.
Ketchup
Slachtoffers krijgen meer sympathie dan daders. Dat er op 2 november een deuk in het raam van Verdonks kantoor ontdekt werd, kwam de regering dan ook zeer goed uit. In een persbericht van de dag daarop werd de keiharde minister zelf tot slachtoffer gestileerd. Voor het juiste effect werd de dreiging flink aangezet. Verdonk verscheen in een kogelvrij vest en premier Balkenende loog doodleuk: "Er zijn sporen van kogels aangetroffen". Minister Brinkhorst sprak van "elementen die niet weten wat democratie is". Direct begon men ook weer over de twee incidentjes waarbij Verdonk wat ketchup op haar jas had gekregen en waarbij ze bijna geraakt was door een klodder spuug. Uiteindelijk bleek de boosdoener hoogstwaarschijnlijk een ekster te zijn geweest, een "element" dat inderdaad "niet weet wat democratie is".
De uit de duim gezogen bedreiging van Verdonk was voor de Amsterdamse politie aanleiding om met veel geweld kraakpanden binnen te vallen en spandoeken te verwijderen met teksten als "Verdonk, nog steeds geen bloed aan je handen?" en "Levend verbrand, Rita bedankt". Daarop verschenen er in het hele land vergelijkbare spandoeken. "Rita moordwijf" en "Rita molenaar" waren bijvoorbeeld erg populair. "Stop dit moordbeleid. Verdonk donner op!", was bij station Leiden te lezen en De Fabel hing een spandoek op met de tekst "Verdonks beleid: doodeng en bloedlink". In onder meer Leiden, Deventer, Zwolle, Amstelveen, Vlaardingen, Arnhem en Almelo mochten de spandoeken blijven hangen. Maar in Amsterdam, Haarlem, Nijmegen, Utrecht, Groningen, Den Bosch, Emmen en Hengelo werden ze door de politie verwijderd. Daarnaast verschenen er ook anti-Verdonk stickers, posters, ansichtkaarten, graffiti, sandwichborden, gedichten, en digitale spandoeken. Justitie draaide enigszins door en een Amsterdamse agent meende zelfs een schietende man te zien, toen een activist met boormachine een spandoek wilde gaan ophangen aan de gevel van een kraakpand. Een speciaal arrestatieteam kwam de bewoners van het pand arresteren. Op 16 november gaf de Amsterdamse burgemeester Cohen het op. Hij beloofde voorlopig geen spandoeken meer te laten weghalen.
Spandoek van actiecentrum Multipleks tegenover station Leiden |
Eerwraak
Ondertussen waren in Amsterdam ook 4 studenten opgepakt die handtekeningen ophaalden tegen Verdonk, en in Nijmegen overkwam een activist hetzelfde toen hij voor een tv-interview een poster wilde laten zien met daarop een foto van het brandende detentiecentrum Schiphol-Oost en de tekst "Reisbureau Rita. Arrestatie, deportatie, crematie. Adequaat tot het bittere einde". Bij vrijlating kreeg de activist een dagvaarding mee waarop de foto werd omschreven als "afbeelding van een concentratiekamp". Kennelijk ziet zelfs Justitie geen onderscheid meer tussen een illegalenbajes en een concentratiekamp. Verdonk zei door de spandoeken en de posters "in haar eer aangetast" te zijn. In de wat achterlijke cultuur van de Nederlandse beleidsmakers is het dan gebruikelijk wraak te nemen. Verdonk deed dan ook aangifte wegens smaad. Niet gehinderd door enige politieke logica, viel minister Donner haar bij. "Het past niet om haar moordenaar te noemen. Ze voert beleid uit dat democratisch is vastgesteld." Op 24 november 2005 besliste een rechter dat de posters mogen blijven hangen totdat de strafrechter heeft beslist of er inderdaad sprake is van smaad.
In de eerste weken na de brand werden er overal waken, herdenkingen en protestbijeenkomsten georganiseerd. In de Leidse gemeenteraad werd een minuut stilte in acht genomen. De VVD-raadsleden weigerden mee te doen. In hun ogen ging het om een protest tegen het beleid van Verdonk. GroenLinks-raadslid Van Hees ontkende dat in alle toonaarden. Hij wilde de slachtoffers en nabestaanden niet "misbruiken" voor een protest. Die depolitiserende houding zette GroenLinks voort bij de herdenking bij het Leidse stadhuis op 17 november. Op die dag werden in 80 gemeenten tegelijk herdenkingen gehouden. In de Leidse oproep stond "nadrukkelijk het menselijke leed centraal". Over het keiharde racistische vluchtelingenbeleid mocht niet gesproken worden, "daar hebben de organisaties alle een eigen opinie over". De organisatoren benadrukten ook dat de herdenking "in waardigheid" moest verlopen, daarmee insinuerend dat een strijdbare politieke herdenking niet "waardig" zou kunnen zijn. Maar hoe "waardig" is het wegdrukken van gevoelens van woede? Waarom alleen tranen toelaten? Doet het recht aan de slachtoffers en de nabestaanden om te weigeren direct de verantwoordelijken voor de ramp aan te wijzen? Van diverse nabestaanden is bekend dat ze wel degelijk hun woede wilden uiten bij herdenkingsbijeenkomsten.
De "Reisbureau Rita"-poster |
Vuilspuiterijen
Na de ramp waren de spotlights van de media even voor een paar dagen gericht op de gruwelijke alledaagse werkelijkheid waarin veel vluchtelingen en migranten door de overheid gedwongen worden te leven. Journalisten beschreven de onmenselijke situatie in de detentiecentra, het alledaagse racisme en het vergaande onrecht. Een steuntje in de rug voor de activisten die al jaren proberen openheid te krijgen over de gang van zaken in de detentiecentra. Er wordt door hen vaak geroepen dat er wel wat zou veranderen wanneer "de mensen" zouden weten hoe het er daar allemaal aan toe gaat. Maar uit een onderzoek van Maurice de Hond bleek dat bijna driekwart van de ondervraagden niet erg onder de indruk was. Integendeel, men vond dat de overlevenden gewoon uitgezet moesten worden. In meerderheid lijken "de mensen" Verdonks beleid helaas wel prima te vinden. Die indruk gaf ook de website Condoleance.nl. Daar verschenen volgens de beheerder meer "vuilspuiterijen" dan gemeende condoleances voor de slachtoffers van de brand.
Noot
Terug