De Fabel van de illegaal 79, najaar 2006

Auteur: Mahmut Erciyas


SP steunt inburgeringsplicht en stelt migranten wederom teleur

Enkele uren na de installatie van het derde kabinet Balkenende op 7 juli 2006 heeft de Tweede Kamer ingestemd met de Wet Inburgering (WI). Dat kroonjuweel van minister Verdonk dreigt vanaf 1 januari 2007 honderdduizenden migranten zonder Nederlandse nationaliteit te confronteren met een inburgeringsplicht. De Kamer ging unaniem akkoord. Frappant was de opstelling van de Socialistische Partij (SP). "Eindelijk een kabinet dat nu eens écht werk gaat maken van de inburgering", complimenteerde SP-Kamerlid Fenna Vergeer de regering.(1) Anderhalf jaar eerder sprak ze zich nog openlijk uit tegen een algemene inburgeringsplicht voor oudkomers.


Tweede Kamerlid Fenna Vergeer bij aanbieding van rapport tegen de inburgeringsplicht op 12 juni 2006 (foto Eric Krebbers)
De WI verplicht vanaf 2007 alle "vreemdelingen" afkomstig van buiten de EU en een aantal westerse landen tot het volgen van inburgeringscursussen en het behalen van een inburgeringsexamen, ongeacht hoe lang men al in Nederland woont. De "inburgeringsplichtigen" dienen de cursuskosten van ongeveer 6.000 euro in principe zelf te financieren, eventueel middels een lening van de IB-Groep. Wie het examen niet haalt loopt kans op fikse boetes. De WI staat niet op zichzelf, maar valt in een lange rij kabinetsmaatregelen tegen de rechten en verworvenheden van migranten, zoals onder meer de uitbreiding van de identificatieplicht, de Wet Inburgering Buitenland (WIB) die het moeilijker heeft gemaakt om een partner over te laten komen uit een niet-westers land, de verhoging van de leges voor verblijfsvergunningen, en de afschaffing van de Wet Samen die discriminatie op de arbeidsmarkt tegen moest gaan.

Tegen de invoering van de wet is teleurstellend weinig verzet geweest. Naast een handtekeningenactie van het Landelijk Overleg Minderheden (LOM) en de FNV, heeft alleen het platform Stop de inburgeringsplicht een campagne gevoerd tegen het wetsvoorstel. Anders dan het LOM en de FNV, pleit het platform niet voor een verbetering, maar voor een totale afschaffing van de wet vanwege zijn onredelijke en racistische karakter.

Onzinnig

Enige tijd leek het erop dat ook parlementair links, en met name de SP, onderdelen van de inburgeringsplannen te ver vond gaan. De SP keurde de voorstellen voor een inburgeringsplicht voor oudkomers resoluut af. Eind 2004 verklaarde woordvoerster Vergeer nog op de SP-website dat de plannen van Verdonk "onzinnig" en "onhaalbaar" waren. "Inburgering is heel belangrijk. Nieuwkomers zijn al verplicht een inburgeringscursus te volgen. Aan oudkomers die het Nederlands onvoldoende beheersen en die een uitkering hebben, kan volgens de SP in het kader van een reïntegratietraject de verplichting worden opgelegd dat zij het vereiste niveau van inburgering behalen. Maar de minister wil met haar plannen alle oudkomers verplichten een cursus te volgen. Dat lijkt ons volkomen overbodig. Wij willen oudkomers betrekken bij hun wijk en de school van hun kinderen of kleinkinderen. Zo stimuleer je ze ook om ook een cursus te volgen, vrijwillig en niet verplicht."(2)

In juni 2006 luidden de SP-standpunten duidelijk anders. Vergeer verklaarde al in haar openingszin in de algemene Kamercommissie voor Integratiebeleid dat haar fractie voorstander was van de inburgeringsplicht. Die plicht zou alleen niet hoeven te gelden voor de werkenden. Maar dus bijvoorbeeld wel voor vrouwen zonder werk en zonder uitkering. Volgens het Kamerlid was het in Nederland jarenlang taboe om migranten de Nederlandse taal en "de Nederlandse gewoonten" te laten leren, en de SP had dit taboe altijd al willen doorbreken. Daarom kon Vergeer zich dus wel goed vinden in de plannen van Verdonk. Maar ze pleitte wel voor een inspanningsverplichting, en niet voor een resultaatsverplichting, een plicht dus om het inburgeringsexamen te halen.(3) Daarmee zou de inburgeringsplicht geen straf worden, maar een recht op onderwijs, en zo juridisch houdbaarder worden.(4)

Activist neemt een inburgeringstest af tijdens een actie van het platform Stop de inburgeringsplicht op 17 juni 2006 (foto Eric Krebbers)
Een inburgeringsplicht zonder slaagplicht zou volgens Vergeer moeten lijken op de leerplicht voor minderjarigen, waarbij ook geen plicht bestaat om te slagen. De leerplicht "is verplicht, maar het is ook een voorrecht om naar school te gaan", zei ze op de partijsite. Migranten zouden zo een herkansing krijgen van het recht op onderwijs, dat zij in eigen land niet gehad hebben.(5) De inburgeringsplicht is in haar ogen dus geen echte plicht, maar eigenlijk een recht, zelfs "een voorrecht". Helemaal verwarrend wordt het als Vergeer later in de commissie uitlegt dat het toch om een plicht gaat die net als bij kinderen (!) gehandhaafd moet worden. "Het gaat erom dat sommige mensen niet naar de cursus komen. En dan geldt hetzelfde als bij de leerplicht voor kinderen, die moet je handhaven." Maar dat zouden migranten niet erg vinden, meende Vergeer te weten. "Ook migranten" zouden het namelijk "heel fijn" vinden dat er een inburgeringsplicht op komst is.(3) "Natuurlijk moet vrijblijvendheid voorkomen worden: de vrijwillige deelname in het verleden was te vrijblijvend georganiseerd",(4) vulde ze later nog aan bij de plenaire wetsbehandeling.

Teleurstellend

Het is erg belangrijk dat migranten goed Nederlands leren. Dat zullen maar weinig mensen ontkennen. De taal is de sleutel tot de maatschappij, het middel tot emancipatie en een voorwaarde voor daadwerkelijke gezamenlijke strijd tegen onderdrukking, uitbuiting en racisme. Maar het is discriminerend om migranten onder dreiging van boetes te dwingen om in te burgeren en hen daar ook nog eens zelf financieel voor op te laten draaien. "Autochtonen", genaturaliseerden en westerse "vreemdelingen", die bijvoorbeeld door analfabetisme onvoldoende kunnen deelnemen aan de samenleving, worden immers niet als groep verplicht om hun taalbeheersing te verbeteren. Bovendien is een dergelijke plicht overbodig. "Allochtonen" willen namelijk maar al te graag de taal leren, dat blijkt uit de al jaren bestaande wachtlijsten voor taalonderwijs. Verder zal de WI de financiële situatie van deze groep mensen met een toch al geringe draagkracht alleen maar doen verslechteren.

De opstelling van de SP is daarom ronduit teleurstellend. Men heeft bij monde van Vergeer eigenlijk niets anders gedaan dan te proberen een schijnbaar progressieve rechtvaardiging voor de inburgeringsplicht te construeren en de pijn voor migranten ietwat te verzachten. Een inspanningsverplichting, afgekeurd door de meerderheid in de Kamer, had de boetedreiging voor migranten weliswaar kunnen verkleinen, maar het discriminerende karakter zou daar niet mee van tafel zijn, omdat er nog steeds een specifieke groep mensen door getroffen zou worden. Vergeers bewering dat vrijwillige deelname in het verleden heeft geleid tot vrijblijvendheid en uitval berust op los zand. Mensen haakten af wegens onvoldoende kinderopvang, vermoeidheid na lichamelijke (ploegen)arbeid, de grote afstand tot de cursuslocatie, en de hoge bijkomende kosten. Overigens heeft de SP nergens de zorgelijke financiële gevolgen voor migranten aan de kaak gesteld. Weliswaar noemde Vergeer tijdens het wetgevingsoverleg de eigen bijdrage van 270 euro voor de groep mensen die een aanbod van de gemeenten kunnen krijgen "te hoog",(3) maar ze heeft niet de problemen benoemd waarin mensen terecht kunnen komen die vanaf 2007 geld zullen moeten lenen bij de IB-Groep om hun cursus te kunnen betalen.

Tragisch

Komisch, of juist tragisch, zijn de pogingen om de inburgeringsplicht als een "voorrecht" te presenteren. Plichten zijn geen rechten. Rechten zijn verworvenheden die opeisbaar zijn. Plichten worden opgelegd. Dat is een fundamenteel verschil. De inburgeringsplicht is geen recht en al helemaal geen "voorrecht". Vergeer gebruikt in feite hetzelfde eufemisme als Verdonk, die ermee begonnen is om de inburgeringsplicht als een positief recht te definiëren. Toen in 2005 werd voorgesteld om oudere migranten niet onder de plicht te laten vallen, riep ze gemaakt verontwaardigd dat zij deze mensen niet wilde afschrijven. Men kan pas spreken van een onvervalst recht als kwalitatief en kwantitatief voldoende, kosteloze en vrijwillig volgbare taalcursussen worden aangeboden aan migranten.

De vergelijking van de inburgeringsplicht met de leerplicht is ook nogal ongelukkig. De leerplicht wordt namelijk opgelegd aan minderjarigen, en verreweg de meeste ouders staan daar wel achter. Bovendien vervalt de leerplicht op een bepaalde leeftijd. De inburgeringsplicht wordt daarentegen opgelegd aan volwassen burgers die vaak al lang in Nederland wonen, en in meerderheid niet achter de plicht staan. Volwassenen hebben het recht om niet als kinderen te worden behandeld. Toch vergelijkt Vergeer volwassen "inburgeringsplichtigen" steeds met leerplichtige kinderen. Het doet sterk denken aan het koloniale discours van de negentiende en twintigste eeuw waarin volwassen niet-westerlingen werden voorgesteld als kinderen die nog ontwikkeld moesten worden. Zelfs de bekende feministe Aletta Jacobs noemde "zwarten" destijds in haar reisbrieven "kinderlijk". Ze zouden met de juiste opvoeding bijna hetzelfde als "blanken" kunnen worden.

Positief is wel dat Vergeer het "onbehoorlijk" noemde dat het verkrijgen van een zelfstandige verblijfsvergunning bij huwelijksmigratie gekoppeld wordt aan het slagen voor het inburgeringsexamen. Daardoor blijven huwelijksmigranten namelijk mogelijk langer afhankelijk van hun partner.(3) Ze bekritiseerde echter niet dat migranten met een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd geen vergunning voor onbepaalde tijd kunnen krijgen zolang zij het examen niet hebben behaald. Dat zal bijvoorbeeld tot hernieuwde onzekerheid leiden bij vluchtelingen met een tijdelijke status, die ieder moment kan worden ingetrokken bij verbeteringen in het ontvluchte land. Geheel onverwacht is dat SP-standpunt niet. In het SP-verkiezingsprogramma van 2003 stond al: "Voordat tot een definitieve verblijfsvergunning wordt overgegaan, mogen wel eisen worden gesteld aan het leren van de taal, inburgering en arbeidsparticipatie."(6)

Linkse steun

GroenLinks-woordvoerster Naima Azough leverde tijdens het wetgevingsoverleg vernietigende kritiek, maar de partij ging toch akkoord met de wet. De achterliggende overwegingen van de SP en GroenLinks om toch in te stemmen zijn vanzelfsprekend moeilijk te achterhalen. Maar dat het grote Fortuyn-trauma een rol heeft gespeeld is wel zeker. Parlementair links wil niet dat integratie een thema wordt bij de komende verkiezingen, en wil al helemaal niet het verwijt van rechts naar het hoofd geslingerd krijgen dat men problemen ontwijkt of soft is tegenover migranten. Witte stemmen zijn kennelijk belangrijker dan migrantenrechten. En de partijen willen graag regeren. Desnoods met het CDA, dat de wet liever gisteren dan vandaag zag ingevoerd.

Op het twaalfde partijcongres in 2003 wilde de SP nog "een aansprekende politieke partij" worden voor "allochtonen", en met name voor "allochtone" jongeren. Met de opstelling van de Tweede Kamer-fractie bij de invoering van de WI en ook de WIB zal dat niet snel lukken. "Allochtone" jongeren zullen geen partij kiezen voor een SP die wetten steunt die de positie van hun ouders, oma's en opa's drastisch verslechteren.

Noten

Terug