De Fabel van de illegaal 85/86, zomer 2007

Auteurs: Dieuwertje Dyi Huijg en Bob Wester


Witte activisten moeten hun verantwoordelijkheid nemen

Ook witte mensen maken deel uit van het systeem van racisme. Daarom moeten ze voor een succesvol anti-racisme kritisch naar zichzelf en hun witte privileges kijken, en daar ook consequenties aan verbinden. Want “wat we niet zeggen, waar we niet over praten, laat de status quo toe voort te bestaan.”
(1)

Demonstratie tegen armoede, racisme en onderdrukking op 24 april 2007 in Amsterdam. Het standbeeld van de Surinaamse vrijheidsstrijder Anton de Kom is uit protest met spandoeken bedekt, omdat hij koloniaal is uitgebeeld als een blote slaaf (Foto: Eric Krebbers)
In Nederland worden witte mensen al decennialang aangesproken op hun eigen verantwoordelijkheid voor racisme, meestal door zwarte Nederlanders, migranten en vluchtelingen. Daar zou beter naar geluisterd moeten worden. Sinds een aantal jaar spreken, met mondjesmaat, ook witten andere witte mensen aan op hun geprivilegieerde positie. Als witte activisten die het racistische systeem willen veranderen, vinden wij dat witte mensen hun verantwoordelijkheid moeten nemen voor hun eigen witte positie, en zich daar over moeten uitspreken.

Racisme

Doordat er al eeuwenlang raciaal, etnisch, nationaal en religieus onderscheid wordt gemaakt, is racisme in Nederland wijdverbreid. Door ongelijkheid en discriminatie nemen kansen voor zwarten, migranten en vluchtelingen af, en nemen kansen voor witten toe. Racisme moet niet versimpeld worden tot een discriminerende, uitsluitende, vernederende of ontkennende uiting van een wit individu tegenover een zwart individu. Racisme heeft de hele samenleving doordrongen, en is groter dan een optelsom van individuen. Het is een structuur die vorm en richting geeft aan ons samen-leven. Philomena Essed, die onderzoek heeft gedaan naar alledaags racisme in Nederland, definieert racisme als denkbeelden en -patronen, “acties en procedures die bijdragen aan de ontwikkeling en het in stand houden van een systeem waarin witte mensen zwarte mensen domineren”.(2) Racisme is een systeem dat onze samenleving structureert, maar tegelijkertijd wordt het gevormd en in stand gehouden door individuen. Voor verandering moeten wij dus als individuen een positie innemen tegenover het systeem als geheel, maar ook ten opzichte van de alledaagse gebeurtenissen in ons eigen leven.

Als witte activisten richten we ons meestal op de positie van “zwakkeren”, “gediscrimineerden”, “onderdrukten”, of anderszins “slachtoffers van het systeem”. We vinden kracht en mogelijkheid tot handelen in de posities van “slachtoffer”, bijvoorbeeld vrouw, homo of arme. In de strijd tegen het onrechtvaardige systeem is de positie van “dader” of “vijand” natuurlijk geen aanlokkelijk alternatief. Dan werpen we ons liever op als verdediger van “de onderdrukten” om samen “in solidariteit” ten strijde te trekken “tegen macht, verdeel en heers”. Maar dat ontkent de andere kant van racisme: de witte positie die macht mogelijk maakt, privileges impliceert en die de mogelijkheid openhoudt de strijd op te geven, bij afwezigheid van duidelijk eigenbelang, of zelfs zelf racistisch te handelen.

Het is niet alleen nodig om inzicht te krijgen in het discriminerende systeem van racisme en om mogelijkheden te onderzoeken voor sociale, economische en politieke verandering in het algemeen. Het is ook noodzakelijk dat witten hun eigen raciale positie en die van andere witte mensen onderzoeken en onderdeel maken van anti-racisme. Dat is helaas niet vanzelfsprekend. Zo merkte een radicaal-linkse activist op bij door Dieuwertje Huijg gehouden interviews tijdens het Festival Globalisering in 2004: “Ik heb nooit zoveel interesse gehad in etniciteit.” “Het stoort me wel af en toe dat het blad dat we hebben, wordt volgeschreven door 6 blanke mannen. We klagen er nu al twee jaar over dat de redactie een beetje eenzijdig is samengesteld.” De activist zag wel een probleem, desondanks volgde er geen kritische zelfreflectie en verbond hij er ook geen consequenties aan.

Kleurenblindheid

Maar wat en wie is dan wit? Met wit bedoelen we niet de “smetteloze kleur” waarmee het plafond geverfd wordt. Wit is een raciale categorie waartoe mensen behoren die in Nederland meestal “blank” worden genoemd. Wit-zijn impliceert het hebben van (West-)Europese voorouders. Als kritiek op de term “blank”, een erfenis uit de koloniën, hebben anti-racisten de term “wit” geïntroduceerd. Vanzelfsprekend verschillen witte mensen onderling van elkaar, net als bij elke andere raciale of etnische categorie. Die verschillen worden bepaald door gender, seksualiteit, klasse en andere ordeningsprincipes. Maar uiteindelijk zijn al hun levens gemarkeerd door de witte raciale positie. Toch is die raciale identiteit niet altijd eenduidig. Hoe mensen zichzelf zien, komt niet altijd overeen met hoe anderen hen labelen. Bovendien is wit een relatief concept. Een blauwogige, blonde en witte Friezin zal overal op de wereld wel als wit worden beschouwd, maar van anderen verandert de raciale sociale positie en identificatie per locatie en door de tijd heen. Zo zijn sommige Turken in Turkije of de VS wit, maar in Nederland “allochtoon”. Polen zijn momenteel in Nederland misschien nog “allochtoon”, maar over 30 jaar waarschijnlijk wit. Er bestaat dus geen duidelijk afgebakende groep witten. De realiteit van samenlevingen met mensen van een schakering aan kleuren maakt bovendien dat niet alleen witheid, maar ook “lichtheid” een relatief begrip is.

Witte mensen zullen zichzelf en andere witten niet snel als wit beschrijven. Gevraagd naar hun etniciteit antwoordden witte activisten op het Festival Globalisering dan ook: “Eh, moet ik dan blank zeggen?”, “Eh… ja. Is blank een etniciteit? Ik zou nog steeds niet weten wat het betekent.” En: “Heel strikt gezien wit natuurlijk.” Witte mensen denken vaak geen “kleur” te zien. Ze zien “gewoon mensen”. Door niet in categorieën te denken, zo nemen ze aan, verdwijnt niet alleen het onderscheid, maar ook de bijbehorende ongelijkheid. “Bruin, zwart, groen, blauw, geel, maakt me niet uit”, zei een van de geïnterviewde witten over etniciteit. Maar door haar eigen witte kleur niet te noemen, plaatste ze zichzelf als witte buiten de geracialiseerde realiteit. Dat “produceert blinde vlekken”, schrijft Harlon Dalton, want “het blindeert witten voor het feit dat hun levens net zoveel worden vormgegeven door ras als de levens van gekleurde mensen”.(3)

Deze onzichtbaarheid of transparantie is kenmerkend voor witheid. Hoewel het misschien tolerant lijkt, worden door deze ‘kleurenblindheid’ de racistische realiteit en de bevoordeelde witte posities uit het oog verloren of zelfs ontkend. Witte mensen plaatsen zich zo buiten het probleem van racisme, en negeren dus hun eigen privileges. Om te kunnen onderzoeken wat de racistische omgeving voor witte Nederlanders betekent, moeten we dus in de spiegel kijken. Witte mensen moeten als groep herkend en erkend worden.

Witheid

Ruth Frankenberg is met haar onderzoek “White women, race matters” een van de grondlegsters van de groeiende hoeveelheid kritisch onderzoek naar witheid van de laatste 20 jaar. Ze beschrijft witheid als “een ‘gezichtspunt’, een plek waar vandaan we onszelf, anderen, en de nationale en wereldorde zien”.(4) Witheid is een sociale constructie, een samenhangend systeem van processen, culturele identiteiten en praktijken die “vaak niet gemarkeerd en niet benoemd worden”. Dat witheid sociaal gevormd wordt en in verandering is, betekent echter niet dat het minder van belang of minder echt is. Integendeel, de gevolgen zijn spijkerhard. Er is een categorie mensen, zo analyseert Frankenberg,(5) “die door zichzelf of door anderen als ‘wit’ (of blank) wordt geïdentificeerd en die gesitueerd is in deze gelijktijdige werking van ras en racisme. Wit komt dus overeen met een plek binnen racisme als een systeem van categorisering en subjectvorming, net als de termen raciaal geprivilegieerd en raciaal dominant specifieke plekken benoemen binnen racisme als een systeem van dominantie.”

Een “neutraal” of “gewoon” wit bestaat dus niet. Het is niet mogelijk naar de categorie wit of naar de groep witte mensen te kijken zonder ze in de context te plaatsen van het racistische systeem. “Witheid is betekenisloos in de afwezigheid van zwartheid; hetzelfde geldt omgekeerd”, aldus Dalton. Wit en zwart horen bij elkaar en kunnen niet zonder elkaar. Zoals het racistische systeem benadelend werkt voor zwarten, migranten en vluchtelingen, zo werkt het dus bevoordelend voor witten.

Wit privilege

Wit zijn brengt privileges met zich mee zonder dat we daar iets van hoeven te merken. Juist dat niet merken ervan markeert witheid. Wit privilege is door haar subtiliteit zo bedekt en dus zo “normaal” dat wij witten niet in de gaten hebben dat het ons leven grotendeels bepaalt, zodanig zelfs dat we wit-zijn gelijkstellen aan mens-zijn. We zijn paradoxaal genoeg geprivilegieerd zonder ons geprivilegieerd te voelen. Witheid, zo zegt de Braziliaanse sociaal-psychologe Cida Bento, werkt als een “stille bewaker van privileges”.(6)

Als een van de eerste witten schreef de feministe Peggy McIntosh kritisch over haar eigen positie.(7) Ze geeft een aantal voorbeelden van wat de schijnbaar onzichtbare witte privileges haar opleveren: “Ik kan er zeker van zijn dat mijn kinderen schoolmateriaal gegeven zal worden dat getuigt van het bestaan van hun ras of etniciteit. Ik hoef mijn kinderen niet te leren zich bewust te zijn van systematisch racisme voor hun eigen dagelijkse bescherming. Ik word nooit gevraagd om te spreken voor alle mensen van mijn raciale of etnische groep. Ik kan onze regering bekritiseren en praten over hoezeer ik zijn politiek en gedrag vrees zonder gezien te worden als een culturele buitenstaander. Ik kan er vrij zeker van zijn dat wanneer ik vraag om te praten met de ‘verantwoordelijke persoon’, ik iemand van mijn eigen raciale of etnische achtergrond te zien krijg. Ik kan naar huis gaan na afloop van de meeste bijeenkomsten van organisaties waartoe ik behoor en me min of meer ingesloten voelen in plaats van geïsoleerd, niet op mijn plek, in aantal overtroffen, niet gehoord, op afstand gehouden of gevreesd. Ik kan me zorgen maken over racisme zonder als egoïstisch of uit eigenbelang handelend gezien te worden. Ik kan openbare gelegenheden kiezen zonder bang te zijn dat mensen van mijn raciale/etnische achtergrond niet binnen kunnen komen of slecht behandeld zullen worden in de plaatsen die ik heb gekozen.”

Zonder er iets voor te hoeven doen, krijgen witte individuen bij hun geboorte levenslange voordelen mee, of ze nu willen of niet. Het wit privilege is geen jas die men kan uittrekken en aan de kapstok kan hangen omdat hij niet bevalt. Onze witte raciale positie hebben we niet “verdiend”. We hebben er niet harder voor gewerkt, zijn niet sympathieker, beter of moreel juister. Witheid vormt mensen en de samenleving, en uit zich in racisme en privilege. Bewust of onbewust profiteren witte mensen dus actief of passief van het racistische systeem. Wit privilege wordt dan ook wel de andere kant van racisme genoemd.

Vanzelfsprekendheid

McIntoshs voorbeelden maken duidelijk dat privilege niet noodzakelijkerwijs een uiting is van actief wit voorkeursbeleid, of van een individuele racistische actie gericht voor of tegen een ander individu. Het gaat verder dan het individuele en relationele niveau. Witheid zit ingebakken in de structuren van de samenleving en daarom wordt er gesproken van witte hegemonie. De samenleving en zijn individuen stemmen er voortdurend mee in dat dat systeem voort bestaat. Dat gaat via allerlei opvattingen, acties en procedures, en door de productie en reproductie van common sense, van wat “gewoon”, “normaal” of “natuurlijk” gevonden wordt. “Witte macht”, zegt Dyer, “reproduceert zichzelf ongeacht intentie, machtsverschillen en goodwill”.(8) Onszelf buiten het witte hegemoniale systeem plaatsen kan niet, noch onze privileges “opgeven”, maar we kunnen wel positie kiezen. De enige vraag die dus gesteld moet worden, merkt Brod kritisch op, is “of je onderdeel bent van het systeem op een manier die het aanvecht of die de status quo versterkt”.(9)

Witte mensen werken veelal onbewust op ideologisch en symbolisch niveau samen om deze hegemonie in stand te houden. Bento spreekt van “het narcistische pact”, anderen van “white bonding”. Macht wordt aangewend om de systematisch geprivilegieerde positie in stand te houden. Neem bijvoorbeeld netwerken. Wie bellen we het eerst als we iets moeten regelen, als we een vacature moeten vullen, of als we een spreker of columnist nodig hebben? Inderdaad, iemand uit de ons-kent-ons Witte Gids. Met dat in ons achterhoofd plaatsen we de radicaal-linkse activist van het begin in een ander perspectief. Ook al is hij zich er van bewust dat de redactie slechts uit witten (en mannen) bestaat, toch blijkt dat geen reden te zijn om iets te veranderen. De media-onderzoeker Robert Jensen noemt dat “het rationaliseren waarom het eigenlijk niet zo slecht is, het ontkennen van je eigen rol hierin. Weten dat je een hegemoniale positie bezet, dat je onverdiend privilege hebt, maar tegelijkertijd ontkennen wat dit werkelijk betekent, is de hoogste vorm van omissie: het nalaten te reageren en te ageren.”(10) Sommige witte activisten verzetten zich tegen deportatie van illegalen, tegen religieuze haat en racisme op school en de werkvloer, tegen demonstraties van extreem-rechts, tegen nationalistische tendensen in de politiek of tegen de inburgeringsplicht. Maar de strijd tegen racisme mag niet ophouden bij het bestrijden van de effecten op zwarte Nederlanders, migranten en vluchtelingen. Zoals wij invloed hebben op het racistische systeem, zo heeft dat systeem invloed op ons en onze eigen witte levens. Het sluiten van onze ogen, ‘kleurenblindheid’ of het behouden van blinde vlekken, is contraproductief.

Witte macht

We zijn niet slechts een product van onze omgeving, van de mensen om ons heen of van het systeem. We hebben niet gekozen in welke groep we zijn geboren, maar we zijn wel zelf verantwoordelijk voor hoe we met onze omgeving omgaan. Dat wij deel uitmaken van een wit hegemoniaal systeem, betekent niet dat wij daar als witte individuen geen invloed op uit kunnen oefenen. Het systeem kan slechts bestaan door de betekenis en macht die witten aan dit systeem en aan hun eigen positie geven. Niet alle witten hebben evenveel macht, maar de macht die we hebben kan wel aangewend worden om de samenleving te veranderen. “Macht”, zegt Sharon Martinas van de Challenging White Supremacy Workshop,(11) “is de mogelijkheid de realiteit te definiëren. Macht is de capaciteit van een groep mensen om te besluiten en te handelen op een georganiseerde manier om het te verkrijgen. Macht is de capaciteit om te handelen.” Het is het verschil tussen verantwoordelijk zijn, en verantwoordelijkheid nemen.

Demonstratie tegen armoede, racisme en onderdrukking op 24 april 2007 in Amsterdam (Foto: Eric Krebbers)
Als witte anti-racisten staan we niet buiten het racistische systeem. We hebben wit privilege en macht. Macht betekent keuzes kunnen maken: de keuze om de ogen te sluiten en niet te zien, of om te kijken en kritisch te reflecteren. We hebben de keuze om de samenleving en onszelf te veranderen. De strijd tegen racisme is slechts mogelijk als wit erkent onderdeel te zijn van het probleem. Pas dan kan het ook onderdeel worden van een oplossing.

Huijg is actief bij stichting Zami en Wester bij Doorbraak. Beiden zijn wit en doen onderzoek naar witheid en wit privilege binnen activisme. Samen geven ze bovendien workshops over deze thema’s. Mail voor reacties en uitnodigingen voor workshops naar <kritischekijkopwitheid@gmail.com>.

Noten

Leestips

Terug