De Fabel van de illegaal 95/96, najaar 2008

Auteur: Harry Westerink


(Boekrecensie)

Huishoudsters en seksuele slavinnen

In het koloniale Nederlands-Indië hebben altijd meer Europese mannen dan Europese vrouwen gewoond. Voor dat mannenoverschot was er de oplossing van het concubinaat. De Europese soldaten, planters of ambtenaren gingen samenleven met een Indonesische, Chinese of Japanse vrouw. Zo’n vrouw werd een “njai” genoemd. Reggie Baay, zelf kleinkind van een njai, heeft in het indrukwekkende boek “De njai” voor het eerst het persoonlijke verhaal van deze vrouwen verteld, een gruwelijke geschiedenis van racisme, economische afhankelijkheid, schijnheilige publieke moraal en seksuele slavernij.

In het laatste kwart van de negentiende eeuw woonde naar schatting meer dan de helft van alle Europese mannen in Nederlands-Indië samen met een inheemse vrouw, volkomen rechteloze huishoudsters met wie de mannen ook het bed deelden. Wegens het heersende racisme werden deze relaties in Nederland met de nodige argwaan bekeken en vaak ook afgekeurd. Toch moest men er om pragmatische redenen wel mee akkoord gaan. Seksuele onthouding werd namelijk nog erger geacht. Dat zou bij de mannen maar leiden tot “hysterie” en “tegennatuurlijke ontucht”. Ook vonden de koloniale machthebbers het prettig dat de njai veelal een regulerend effect had op het leefgedrag van hun mannen. Het hield hen weg van de drank en de prostituees.

Uit die relaties kwamen ook kinderen voort. De machthebbers waren bevreesd dat die kinderen een gevaar konden vormen voor de hiërarchische koloniale orde. “Naarmate het denkbeeldig gevaar van aantasting van de koloniale suprematie groter werd, werden die interraciale seksuele relaties sterker afgekeurd, de nakomelingen slechter bejegend, en de raciale grenzen scherper getrokken”, aldus Baay. Na 1900 nam de weerzin tegen het concubinaat toe, omdat de snel groeiende groep van “half-Europese” nakomelingen de koloniale en raciale grenzen dreigden te vervagen. De meesten van hen hadden te lijden onder verwaarlozing, verarming en structurele maatschappelijke uitsluiting. Zo ontstonden “de Indo-paupers”, die nergens thuishoorden en zich bevonden in een koloniaal niemandsland met marginale bestaansmogelijkheden. In zijn boek heeft Baay de levens van een aantal njais beschreven en hen daarmee eindelijk een respectvolle plaats in de geschiedenis gegeven.

“De njai”, Reggie Baay. Uitgeverij: Athenaeum, Polak & Van Gennep, € 18,95. ISBN: 9789025363604.

Terug