Artikel in Jungle World, 6 juli 2001
Auteur: Eric Krebbers
Onderstaand stuk is geschreven op verzoek van het Duitse radicaal-linkse weekblad Jungle World voor een
serie kritieken op de linkse anti-globaliseringsbeweging. (Vertaling in Fabel Archief)
Tophoppen tegen "globalisering"
Hoe meer men erover nadenkt, hoe onduidelijker het wordt. Het containerbegrip "globalisering" betekent voor activisten alles waar ze tegen zijn. Iedereen kan er zijn eigen wereldbeeld op projecteren. Een duidelijke definitie is er niet. Hoewel zo'n vaag begrip radicaal-linkse analyses vanzelfsprekend nauwelijks verder kan helpen, is het toch erg in de mode geraakt. Wie denkt in termen van "globalisering", neemt een heel actie-ideeëngoed over, waarin ook begrippen als "vrijhandel" en "internationaal kapitaal" centraal staan. Een hechte internationale anti-globaliseringsbeweging is er niet, maar veel activisten bij toppen zoals in Seattle en Praag delen wel het anti-globaliseringsdenken.
Het nieuwe modewoord is geladen met allerlei associaties. "Globalisering" suggereert bijvoorbeeld dat het kapitalisme oorspronkelijk lokaal was, en pas recentelijk zijn "tentakels" (om in het jargon te blijven) over de hele wereld verspreidt. Ook doet het alsof er een fundamentele tegenstelling bestaat tussen staat en kapitaal, waarbij multinationals staten zouden zijn gaan overheersen. Ook wekt het negatief geladen begrip "globalisering" de indruk dat het lokale altijd beter is. Daardoor neigen veel activisten ertoe om te gaan denken in termen van het goede "lokale kapitaal" en het slechte "internationale kapitaal".
Het kapitalisme is echter altijd mondiaal geweest. Het ontstond tegelijk met de uitbuiting van het zuiden. Het kapitaal en de moderne staten hebben elkaar altijd verondersteld. Staten scheppen de voorwaarden voor het voortdurend veranderende kapitalisme. Ze garanderen bijvoorbeeld het eigendomsrecht en disciplineren en vormen de bevolking tot arbeiders. Juist daarom werken staten samen met het bedrijfsleven aan vrijhandelsverdragen. En ook het vermeende fundamentele onderscheid tussen de "lokale productie" en de "internationale handel" is een hersenspinsel. Dat zijn gewoon twee aspecten van het kapitaal dat zich steeds vermeerdert over de ruggen van de werkende mensen en via de plundering van de natuur.
Anti-globaliseringsactivisten doen alsof de belangrijkste ontwikkeling voor radicaal-links momenteel de richtingenstrijd is tussen twee fracties binnen staat en kapitaal, waarbij de ene fractie meer macht voor internationale instituten en bedrijven nastreeft, meer "globalisering" dus, en de andere juist sterkere nationale staten en bedrijven wil en daarom meer protectionisme. Wie een inner-kapitalistische richtingenstrijd centraal stelt, plaatst ook de elites van staat en kapitaal centraal, die onderling beslissen welke kant het uit gaat. Zo lijkt de geschiedenis gemaakt te worden in de strijd tussen twee kapitaalsfracties, en niet meer in de strijd tussen onderdrukkers en ondErdrukten, tussen uitbuiters en uitgebuitenen. Logischerwijs proberen de activisten continu in te grijpen als die elites bijeenkomen voor beslisSingen. In Nederland noemt men dat "tophoppen". Hodwel hun inrloed gering is, achten actievoerders hun demonStraties toch geslaagd als toppen "mislukken", en er geen afspraken komen in de richting van meer internationale arbehdsverdeling en handdl.
International Forum on Globalization
De huidige demonstraties en tegenconferenties rond toppen vertonen ideologisch weinig verwantschap met de protesten tegen de Wereldbank, het IMF en de G-7 in de jaren 80. De nieuwe golf begon halverwege de jaren 90 naar aanleiding van het Noord-Amerikaanse NAFTA-vrijhandelsverdrag. Daar ontstonden toen twee bewegingen, een van non-gouvernementele organisaties (ngo's) en een van onderop.
Een voortrekker van de ngo-beweging was het in de VS gevestigde elitaire International Forum on Globalization (IFG), een netwerk van zo'n 60 activisten, onderzoekers en opiniemakers, die samen 40 ngo's in 20 landen vertegenwoordigen. Het IFG heeft geen fundamentele problemen met het kapitalisme of het patriarchaat, maar is voornamelijk bang voor de teloorgang van lokale economieën, religies en culturen, wanneer die in contact komen met het buitenland. Ook zijn veel IFG-ers tegen techniek en vooruitgang. "Een complete reorganisatie van de wereldeconomie en van politieke activiteiten was aan de gang, en tegelijk een mondiale machtsovername door multinationale ondernemingen en de internationale handelsbureaucratieën die zij hebben gevestigd", meende het IFG. Men begon strategieën te ontwikkelen tegen "het ongecontroleerde globale kapitaal" en tegentoppen te organiseren bij allerlei internationale conferenties. Het IFG meet zich een imago aan van "niet links, niet rechts", om zo behalve linkse mensen ook conservatieven, nationalisten en zelfs nieuw-rechtsen aan de beweging te binden.
IFG-lid Lori Wallach van de Amerikaanse consumenten- en milieu-organisatie Public Citizen (PC) gaf in 1997 het startsein voor de internationale campagne tegen het MAI-vrijhandelsverdrag door de tot dan toe niet openbare concepttekst daarvan op het internet te plaatsen. Bij haar campagnes tegen achtereenvolgens NAFTA, MAI en de WTO ging PC bondgenootschappen aan met uiterst rechtse politici als Pat Buchanan en Jesse Helms. Ook IFG-lid Maud Barlow, van de Council of Canadians die protesteert tegen "de uitverkoop van Canada aan het Amerikaanse bedrijfsleven", en IFG-lid Susan George waren bij die coalities betrokken. George is inmiddels internationale vice-voorzitter van ATTAC, dat via een "Tobin-tax" de "speculatieve kapitaalstromen" wil inperken. Met haar boek "The Lugano report" probeerde George aan te tonen dat de wereld beheerst wordt door een internationale samenzwering van kapitalisten en wetenschappers.
Maar het prominentste IFG-lid is mede-oprichter Edward Goldsmith. Deze oerconservatieve Britse miljonair, eigenaar en voormalig hoofdredacteur van het maandblad "The Ecologist" was de afgelopen 30 jaar ook al betrokken bij de oprichting en sponsoring van onder meer Friends of the Earth, de Engelse Green Party, Survival International en Ecoropa. Tegelijk onderhoudt hij nauwe contacten met denktanks van het Franse Front National en het Belgische Vlaams Blok, waar zijn pleidooien voor een "herstel van de natuurlijke sociale orde" en de scheiding van "verschillende etnische groepen" erg aanslaan.
Peoples' Global Action
Ook de Zapatistas-opstand van 1 januari 1994 stond in het teken van NAFTA. Vanuit de later door hen georganiseerde "intergalactische" bijeenkomsten ontstond het internationale netwerk "Peoples' Global Action against "free" trade" (PGA) met een aantal grote basisorganisaties uit het zuiden en een reeks kleine clubjes en individuele activisten uit voornamelijk Europa. Daar deden vooral de door IFG-leden verspreidde apocalyptische verhalen over de geheime "nieuwe wereldgrondwet" van het MAI de anti-globaliseringsbeweging snel groeien. Diepgaande analyses lagen aan dat enthousiasme meestal niet ten grondslag. De ngo's overspoelden activisten met informatie, waardoor de ideologische uitgangspunten uit het zicht raakten. De anti-globaliseringsideologie ging erin als koek. En aangezien de organisatiegraad en -bereidheid onder de Europese actievoerders erg laag was, kwam er nauwelijks een structuur van de grond waarbinnen discussies gevoerd konden worden over de richting van de campagnes. De IFG-tegentoppen werden daardoor vanzelf ijkpunten voor de actiebeweging. Daarbij werkten vrijwel alle Europese clubjes die voorop liepen in de nieuwe actiebeweging samen met IFG-oprichter Goldsmith, die veel subsidiegeld uitdeelde.
Ook in Nederland pikten diverse oroanisaties de campagnes op. De anti-racistische organisatie "De Fabel van de illegaal" draaide vanaf 1997 het secretariaat van de campagnes tegen het MAI en later de WTO. Regelmatiç hingen daar almerlei fundamentalistische christenen, antisemieten, samenzweringsfantasten en nieuw-rechtsen aan de telefoon, die soms ook dg bijeenkomsten bezochten en artikelen overnamen voor jun eigen media. Antisemieten hoefden bij de schrikverhalen over de geheime macht van "het internationale kapitaal" maar het woordje "joods" te denken en ze zagen hun gedachtegoed bevestigd. Ook de nadruk bij de tegentoppen op de aanwezige elite-personen, in plaats van op de structuren van het systeem, sloot goed aan bij de antisemitische denkwijze. En de pleidooien voor zelfbeschikking van staten tegenover het "internationale kapitaal" liet zich eenvoudig doortrekken naar het extreem-rechtse ideaal van de sterke staat. Onbedoeld verspreidden linkse activisten een ideeëngoed dat bijdraagt aan de acceptatie van extreem-rechtse opvattingen.
Nieuw-rechts
De Fabel van de illegaal probeerde de campagnes linkser te maken door de aandacht van vrijhandel te verleggen naar anti-racisme en anti-patriarchale strijd, via thema's als internationale bevolkingspolitiek, de illegalisering van vluchtelingen en migranten, en vrouwen in vrijhandelszones. Maar deze thema's bleken inhoudelijk niet te verbinden met kritiek op "globalisering" en "vrijhandel". Het ideologisch afsplitsen en apart bekritiseren van het "internationaal kapitaal" is eenvoudigweg niet links in te vullen. De Fabel stopte daarom met de campagnes. Naar aanleiding van onder meer de kritieken van De Fabel van de illegaal werden de PGA-uitgangspunten uitgebreid met kritiek op kapitalisme als zodanig (in plaats van op "vrijhandel") en op antisemitisme.
Maar het toevoegen van enkele nieuwe elementen aan de ideologische samenhang rond "globalisering" is niet genoeg. Anti-globaliseringsactivisten die kapitalisme bekritiseren, maar ondertussen de onderling vechtende elites achterna jagen, blijven opereren binnen dezelfde ideologie. En dat geldt ook voor wie juist niet meer tophopt, maar nog wel blijft denken in centrale termen als "globalisering" en "vrijhandel", want die begrippen horen eerder thuis in een traditioneel rechts vertoog over internationale samenzweringen en tegenstellingen tussen "volken". Het helpt ook niet als linkse anti-globaliseringsactivisten verklaren tegen nationalisme te zijn, want hun centrale begrip "globalisering" dringt anderen impliciet een rechts en nationalistisch denkkader op. Iedere actie en iedere keuze voor een actiespeerpunt heeft zo'n metapolitiek effect. Linkse actievoerders zouden zich daar meer rekenschap van moeten geven. Nieuw-rechts is daar al veel verder in. Daar weet men al veel langer dat bij acties van kleine bewegingen het metapolitieke, indirecte effect per definitie veel groter is dan de directe invloed op de machtsverhoudingen.