Teksten, 9 november 2002
Auteur: De Fabel van de illegaal
Op 9 november organiseerde De Fabel van de illegaal opnieuw een Kristallnacht-herdenking in Leiden. Dit keer ging het om een wandeltocht door binnenstad langs 6 plaatsen die voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog het toneel waren van antisemitisme. Steeds werd even stil gestaan en werd er een verhaal verteld over antisemitisme toen en nu. Er deden in totaal zo'n 45 mensen mee.
Welkom en introductie
(Bij molen De Put, Galgewater)
Dit jaar organiseert De Fabel opnieuw een Kristallnacht-herdenking. We willen het vanavond uitsluitend hebben over antisemitisme, omdat dat helaas sterk in opkomst is. Vaak wordt de Kristallnacht-herdenking gebruikt om heel andere misstanden aan te kaarten. Vorig jaar werd de herdenking in Leiden door het anti-oorlogscomité georganiseerd en ging het vrijwel uitsluitend over de oorlog in Afghanistan.
Wat gebeurde er op 9 november? Er werden toen in heel Duitsland meer dan 7.500 synagogen, winkels, huizen in brand en geplunderd. Zo'n 90 joden werd vermoord, en velen werden gemarteld en verkracht. De Kristallnacht had ook grote gevolgen in Nederland, want veel joden besloten naar aanleiding van deze pogrom Duitsland te ontvluchten, ook naar Nederland en naar Leiden. Daar zullen we gedurende de wandeling regelmatig op terugkomen.
Vooraf willen we nog even kort ingaan op wat wij onder antisemitisme verstaan. Veel mensen denken dat antisemitisme hetzelfde is als racisme. Maar dat is niet zo. Racisme is ongeveer 500 jaar geleden ontstaan ter rechtvaardiging van het kolonialisme en de slavenhandel. Racisten achten zwarte mensen minderwaardig en willen hen naar beneden trappen.
Antisemitisme daarentegen is iets heel anders. Het hangt veel meer samen met religie en nationalisme. Antisemitisme is zo'n 2.000 jaar oud. Het ontstond toen het opkomende christendom zich wilde afzetten tegen het al veel oudere jodendom. Christenen noemden het joodse geloof een nep-geloof. Joden werden gezien als het kwaad zelve, als mensen die kinderen ritueel vermoorden en samenzweren. Joodse tempels zouden vooral gebruikt worden voor speculatie. Ook de islam zette zich af tegen het jodendom. Maar daar zag men joden als slap en minderwaardig, en dus ongevaarlijk. Met de opkomst van het nationalisme in Europa (en later ook in de Arabische wereld) veranderde het antisemitisme. Joden werden gezien als de tegenhanger van het eigen volk. Al het slechte werd op hen geprojecteerd. Joden zouden niet geworteld zijn, geen eigen land kunnen hebben, en koud en intellectueel zijn. Kortom, antisemitisme plaats de vijand, in tegenstelling tot racisme, als een bedreiging boven ons. Joden zouden de rijken zijn en samenzweren. Feit is echter dat, net zoals bij racisme, antisemitisme niets zegt over joden, maar alleen over de verwrongen gedachtewereld van de antisemiet.
Antisemitisme heeft een fundamentele rol gespeeld bij westerse geschiedenis en ideeëngoed. Joden zijn altijd achtergesteld. Vanaf de kruistochten, die maakten dat veel joden naar Oost-Europa moesten vluchten, is Europa steeds het toneel geweest van antisemitische pogroms. In 1190 werd Engeland "Judenfrei" gemaakt, in 1306 Italië en in 1492 Spanje. De nazi's probeerden dat zelfs met heel Europa te doen door de joden op industriële wijze te vernietigen.
Op deze plek stond tot zo'n 25 jaar geleden de fabriek van de Rotogravuremaatschappij, een grote drukkerij en uitgeverij waar een heleboel tijdschriften van de persen rolden. In de jaren 30 was de joodse Leidenaar Levie Levisson directeur van de Rotogravure. Hij bood na 1933 een aantal uit Duitsland gevluchte joden werk in zijn bedrijf, uit een mengeling van solidariteit en ondernemingszin. Andere gevluchte Duitse joden vestigden zich als kleine zelfstandige in Leiden. Dat Levisson zomaar werk bood aan "vreemdelingen", beviel niet alle personeelsleden bij de Rotogravure. De werkloosheid was groot en ieders baan stond onder druk. In februari 1941 begon in Amsterdam de Februaristaking tegen de vervolging van joden. Ook in Leiden verschenen affiches op schuttingen en muren. Het personeel van de Rotogravure staakte mee, uit solidariteit met joden en tegen het fascisme. In de Kaiserstraat bevond zich overigens het tegendeel van de drukkerij van Levisson, namelijk de drukkerij van L. van Nifterik. Daar werd in de oorlog de NSB-krant "Voor volk en vaderland" gedrukt, vol jodenhaat.
Ook vandaag de dag worden er antisemitische publicaties gedrukt en verspreid. Neem alleen maar op het gebied van religie, esoterie en samenzweringsfantasieën. In vogelvlucht stip ik even wat goeroes en stromingen aan die zich schuldig maken aan antisemitisme. In algemene zin begint dat al bij de karma- en reïncarnatieleer die populair is binnen allerlei new age-clubs en conspiracy-kringen. Er zijn ook in Nederland mensen te vinden die menen dat de joden zelf schuldig zijn aan de shoah. Men stelt dan dat de joden door het kruisigen van Jezus een karmaschuld hebben opgebouwd die ze hebben moeten afbetalen in de Tweede Wereldoorlog.
Dit soort gruwelijke ideeën is bijvoorbeeld te vinden in de boeken van Jozef Rulof. Rulof was een soort voorloper en inspiratiebron van Jomanda. Net als Jomanda stelde hij in contact te staan met "gene zijde". Volgens Rulof zouden de joden Hitler daarvoor dankbaar moeten zijn, want door Hitler konden zij een beter karma krijgen. Jomanda prijst zijn boeken aan, die overigens ook gewoon in openbare bibliotheken uitgeleend worden.
Ook op andere manieren blijkt hoe afschuwelijk ideeën over karma en reïncarnatie kunnen uitpakken. Het Joods Maatschappelijk Werk en het Auschwitz Comité kregen enige tijd geleden te maken met niet-joodse mensen die zeiden dat ze gereïncarneerde shoah-slachtoffers waren. En daarom vroegen ze geld aan bij een fonds dat is bestemd voor nabestaanden van shoah-slachtoffers.
Ook binnen de theosofie is antisemitisme van huis uit aanwezig. De ideoloog van de theosofie, Blavatsky, had het over het "grof realisme, zelfzucht en zinnelijkheid" van "de joden". Een andere bekende theosofe, Alice Ann Bailey, noemde de shoah een reinigingsfeest voor joden. Joden zouden als moordenaars van Jezus namelijk het kwaad belichamen. Blavatsky en de theosofie hebben aan de wieg gestaan van de huidige new age-beweging. In Leiden organiseert het Theosofisch Genootschap bijeenkomsten, waar de boeken van Blavatsky en Bailey te koop worden aangeboden.
Een andere bekende goeroe binnen new age-kringen is Neale Donald Walsch. Hij heeft een serie boeken geschreven met gesprekken die hij met God zelf zou hebben gevoerd. God zelf zegt daarin dat Hitler naar de hemel is gegaan. Hitler zou volgens die God niets "verkeerds" hebben gedaan. Hitler zou het lijden niet hebben opgelegd aan de joden, maar er een einde aan hebben gemaakt. Want door de ervaring met Hitler zou de mensheid hebben bijgeleerd, net zoals we van Jezus en Boeddha zouden hebben geleerd. De boeken van Walsch zijn wereldwijd ware bestsellers, ook in Nederland. Ze stonden maandenlang in de non-fictie boekentoptien van meest verkochte boeken.
Willem de Ridder is een andere bekende new age-goeroe. Hij hanteert ook een soort new age-fundamentalisme, dat hij "spiegelogie" noemt. Populair gezegd: alles zit alleen maar tussen je oren. De joden zouden volgens De Ridder hun lijden zelf hebben gecreëerd, omdat ze erin zouden geloven. Daarom zou ook de shoah gekomen zijn. Wanneer ze het maar werkelijk gewild hadden, zouden ze de kampen zo uit hebben kunnen lopen. Joden krijgen dus de schuld van hun eigen vervolging: klassiek antisemitisme. De Ridder heeft een heleboel fans, met eigen afdelingen in het land. Een paar maanden geleden werd hij nog door de lokale boekhandel Kooyker uitgenodigd om een praatje te houden. Ook in het lokale new age-blad "Wat nu weer?" kreeg hij een hoop positieve aandacht.
Dan de samenzweringsfantasten, die uitgaan van complottheorieën. Uiting daarvan is het idee dat "de joden" achter de aanslagen van 11 september 2001 in de VS zitten. Zij zouden van de aanslagen hebben geweten of ze zelfs hebben laten plegen. Nog veelomvattender is de theorie dat "de joden" sowieso overal achter zitten. In kringen van mensen die geloven in UFO's en buitenaards leven dat de aarde bezoekt, komt vaak antisemitisme voor. Een bekende conspiracy-fantast is William Cooper, met zijn boek "Behold a pale horse", waarin de antisemitische "Protocollen van de wijzen van Zion" integraal zijn opgenomen. Ook David Icke is een bekende conspiracy-goeroe. In Nederland maakt John Kühles reclame voor dit soort denkbeelden. Hij maakt radioprogramma's met een hoop antisemitische samenzweringsnonsens.
En laten we ook het antisemitisme niet vergeten binnen christenfundamentalistische kringen. De Bond Nederlands Israël bijvoorbeeld, die meent dat Nederlanders een van de 12 stammen van Israël zijn, heeft in de jaren 80 de Protocollen verspreid. Ook zij geloven in een soort grote samenzwering, dit keer van alles en iedereen tegen Nederland en het christendom, onder aanvoering van onder andere "de joden".
In november 1940 besloten de nazi's dat alle joodse medewerkers aan de universiteit ontslagen moesten worden. Professor Cleveringa hekelde deze maatregel in een rede op 26 november in het academiegebouw. Vele studenten steunden de professor en besloten vanaf die dag in staking te gaan. Cleveringa werd echter een dag later al gearresteerd. Ruim een half jaar later werd hij vrij gelaten, maar had hij nog steeds een meldplicht.
Vanaf 18 december 1940 vonden er meer arrestaties plaats op de universiteit, die daarna gesloten werd. In de daarop volgende jaren kwam er echter aan de arrestaties geen eind en werden er meer professoren afgevoerd naar de kampen. In maart 1943 werd een verordening gepubliceerd die stelde dat alle studenten een loyaliteitsverklaring moesten ondertekenen. Hierin stond onder andere dat ze zich moesten onthouden van iedere, tegen het Duitse rijk, de Duitse wehrmacht of de Nederlandse autoriteiten, gerichte handeling. Zo'n 14 procent van de Leidse studenten ondertekende de verklaring.
Naast deze maatregelen kreeg de universiteit nog op een andere manier te maken met de ideologie van de nazi's. Ook het wetenschappelijk onderzoek zelf werd er namelijk sterk door beïnvloed. Bij de medische faculteit werden er gedurende de oorlog bijvoorbeeld pogingen ondernomen tot nazificering van het onderwijs. Zo kwam er een leerstoel "rassenleer' en werden er allerlei "rassenkundliche" vakken gegeven over "rassenhygiëne" en menselijke erfelijkheidsleer.
Begin 1942 werd de Dienst voor Ras- en Erfgezondheidszorg opgericht onder leiding van SS-arts Van der Hoeven. Het doel van deze dienst was het begrip te kweken voor eugenetica. Meneer Van der Hoeven had als beherend directeur bovendien een zeer kwalijke rol in de verloskundekliniek. Joodse vrouwen die een gemengd huwelijk hadden geloten, werden gedwongen te kiezen voor deportatie of sterilisatie. Van de Hoeven meldde zich als vrijwilliger voor de uitvoering van deze operaties.
Het gebruik van de wetenschap voor politieke doeleinden is niet iets unieks van de tweede Wereldoorlog. Zo wordt er ook tegenwoordig voor het opsporen van vluchtelingen, gebruik gemaakt van diverse nieuwe onderzoeksmethoden. Een voorbeeld hiervan is het omstreden leeftijdsonderzoek bij alleenstaande minderjarige asielzoekers aan de hand van het sleutelbeen. Ook sterilisatieprogramma's zijn geen verleden tijd. Zo is er in 1995 een grootscheepse campagne opgezet voor sterilisatie van vrouwen in Peru. Voornamelijk de armere, Indiaanse vrouwen werden benaderd en onder dwang, met misleiding of zonder hun medeweten, gesteriliseerd.
Naast al deze negatieve voorbeelden, is het van belang te melden dat wetenschappelijke kennis ook positieve en bevrijdende gevolgen kan hebben. Zo wordt er tegenwoordig bijvoorbeeld ook veel progressief en kritisch onderzoek gedaan naar nationalisme en antisemitisme. Feministische wetenschappers beschrijven de, per definitie, uitsluitende rol van nationalisme en de kwalijke gevolgen hiervan voor allerlei groepen, waaronder vrouwen. Dit geeft het belang aan om kritisch te staan ten opzichte van alle vormen van nationalisme. Want ook een zogenaamde nationalistische bevrijdingsbeweging heeft de uitsluitende en conservatieve kenmerken van andere nationalistische bewegingen.
Tot ongeveer 1700 was het joden verboden om in Leiden te overnachten. Begin achttiende eeuw kregen enkele kooplieden uit Amsterdam en Den Haag voor het eerst het poorterschap. In 1719 kregen ze ook de beschikking over een eigen begraafplaats. Maar naar aanleiding van de veelvuldige grafschendingen en vernielingen die plaatsvonden werd die in 1758 al weer gesloten. Er kwam een begraafplaats in Katwijk en die wordt nog steeds gebruikt.
De eerste joodse religieuze diensten vonden plaats in een privé-huis aan de Vismarkt. En vanaf 1723 hier aan het Levendaal. De meeste joden woonden toen hier in buurt. Het waren kleine handelaren, uitdragers, verkopers van oude kleren en hoeden. Na 1720 groeide de gemeenschap uit tot zo'n 400. De meeste nieuwelingen kwamen uit Oost-Europa. Ze waren op de vlucht voor de pogroms daar, waarbij honderdduizenden mensen gedood werden. Al snel nam de stadsraad (de toenmalige gemeenteraad) beperkende maatregelen. Eerst tegen arme en zwervende joden, en vanaf 1737 tegen alle joden. Joden waren nog steeds niet erg welkom. Er was veel antisemitisme en joden konden moeilijk werk vinden. Pas met de Franse bezetting in 1796, toen de Oranjes verjaagd waren en de idealen van de Franse revolutie hun invloed deden gelden, kregen de joden volledig gelijke burgerrechten.
Zoals daarnet al verteld, werden in november 1940 de joodse hoogleraren ontslagen. Ook werden joodse kinderen van school uitgesloten. Er kwam daarom een aparte joodse lagere school aan de Pieterskerkhof. De oudere kinderen moesten naar een joodse middelbare school in Den Haag.
De laatste dienst hier werd in september 1942 gehouden. Daarna werd het interieur dat nog uit 1762 dateerde vernield en geroofd door de NSB. Tussen juni 1942 en maart 1943 werden alle joden die niet ondergedoken waren gedeporteerd. Als laatste was het joodse weeshuis aan de beurt. Daar woorden 50 kinderen die eerder gevlucht waren uit Oost-Europa en Duitsland. Na de oorlog kwam ongeveer een kwart van de joden terug. In 1947 werd de synagoge weer in gebruik genomen en in 1978 was de restauratie voltooid.
Maar nog steeds zijn de joden niet even welkom in Leiden. Ze ontvangen bijvoorbeeld nog regelmatig dreigtelefoontjes. Sinds begin april krijgen joden in Nederland op straat weer vaker met antisemitisme te maken. Uit verhalen blijkt dat ze worden geslagen, of in het voorbijgaan worden uitgescholden. Een man kreeg bijvoorbeeld zomaar te horen: "Joden, die moet je doden". Een ander werd de Hitlergroet gebracht onder het uitroepen van "Sharon Hamas". Een man in een park werd gevraagd: "Bent u joods? Ik ben een vriend van Hitler". Iemand die langs een hek liep werd toegevoegd "Alle joden moeten achter prikkeldraad", en een joods jongetje dat naar zijn broertje vroeg kreeg van voorbijgangers te horen: "Je broertje zit in de gaskamer". Scheldpartijen als "kankerjoden" en "Hamas, Hamas, alle joden aan het gas" zijn inmiddels bijna gemeengoed geworden.
Sinds 11 september 2001 is het aantal antisemitische misdrijven wereldwijd sterk toegenomen. Vanaf begin april 2002 werd het allemaal nog erger. In Frankrijk werden alleen al in de eerste helft van april 360 antisemitische acties opgetekend. Maar ook Engeland, Duitsland, Italië, België en Nederland blijken brandhaarden. Een klein rondje langs de Nederlandse dagbladen levert voor april 2002 het volgende resultaat. In West-Europa zijn sinds begin april brandaanslagen en andere aanvallen gepleegd op minstens 15 synagogen, een tiental joodse begraafplaatsen en monumenten, twee joodse scholen, een joodse slagerij, een sportclub, een boekhandel, een gemeenschapscentrum, en een schoolbus met kinderen. Enkele gebouwen brandden volledig af. Auto's van joden worden aangestoken, joodse mensen op straat in elkaar geslagen en op veel plaatsen verschenen antisemitische leuzen.
In dit pand woonde de familie Kromhout. De vrouw des huizes vormde de spil in de hulp aan onderduikers. Vrouwen hadden een belangrijk aandeel in het verzet. Daar zal ik straks meer over vertellen. Eerst wil ik nog ingaan op de repressie waar juist vrouwen, joodse vrouwen mee te maken hadden. Bij het academiegebouw vertelden we al iets over gedwongen sterilisatie van joodse vrouwen.
In Duitsland was het zo dat al vroeg in de jaren 30 joden uitgesloten werden van banen in bijvoorbeeld het onderwijs, of als ambtenaar. In eerste instantie werd nog een uitzondering gemaakt voor mensen die in de Eerste Wereldoorlog aan het front hadden gevochten, maar vrouwen hadden niet aan het front gevochten. Vrouwen die getrouwd waren met een ambtenaar werden überhaupt uitgesloten van betaald werk. Joodse mensen werden uitgesloten van het volgen van hoger onderwijs, en veel joodse vrouwen kozen voor zogenaamde vrouwelijke beroepen (naaister, kapster, een baan in het huishouden) die nuttig zouden zijn als ze moesten vluchten naar een ander land. Al vanaf 1904 bestond de Duitse "Joodse vrouwenbond". Deze joodse vrouwen werden beschouwd als "de belangrijkste vijand van het Duitse karakter" met hun ondermijnende "emancipatie-gif".
In 1935 werd een wet ingevoerd "ter bescherming van het Duitse bloed en de Duitse eer". Joodse vrouwen werden verstoten door hun arische echtgenoten. Tijdens de Kristallnacht werden joodse vrouwen verkracht. Dat blijkt ook uit de aanklachten van 'rassenschande" die naderhand tegen de verkrachters werden ingediend. Marteling van vrouwen was geen probleem, maar met verkrachting overtrad de man de wet ter bescherming van het Duitse bloed en de Duitse eer.
Voor de oorlog uitbrak lukte het 400.000 joodse mensen om te vluchten. Het merendeel van de joden die achterbleven waren vrouwen. Toen de oorlog uitbrak waren er nog 107.000 joodse vrouwen en 40.000 half-joodse vrouwen in Duitsland. Een groot deel van deze vrouwen was al ouder en geïsoleerd, en te arm en te zwak om in een ander land een nieuw leven te beginnen. Een ander grote groep was getrouwd met een Arische man en voelde zich daardoor, onterecht, relatief veilig. Verder waren er vrouwen die een familielid niet achter wilden laten. En vrouwen wier man en of kinderen al gevlucht waren en die bij gebrek aan middelen achter gebleven waren, in de hoop dat ze zich later nog bij hen konden voegen. En dan waren er nog vrouwen die uit politieke motieven bleven, waaronder politiek activistes van de "joodse vrouwen organisatie". Zij organiseerden reddingsoperaties voor kinderen en boden materiële en psychologische hulp bij het overleven aan degenen die achtergebleven waren. Zij bemoedigden de mensen die gedeporteerd werden en gaven hen nog en stuk brood mee, totdat ze uiteindelijk zelf naar Auschwitz werden gestuurd.
Tot zover over de onderdrukking waar juist joodse vrouwen mee te maken hadden, maar ook hun rol in het verzet. In het verzet in Nederland waren natuurlijk ook vrouwen actief. Zij hadden veelal de verantwoordelijkheid voor onderduikers in hun huis. Vrouwen waren degenen die verantwoordelijk waren voor veiligheid en voedsel. Bij invallen waren het ook juist de vrouwen die op dat moment thuis waren, die de Duitsers en politie te woord moesten staan, en die ter plekke met veel inventiviteit en lef levens probeerden te redden. Ook koeriersters waren vrijwel allemaal vrouwen. Ze vervoerden wapens, illegale bladen, belangrijke informatie, en ze verkenden de omgeving. Voor mannen werd het in de loop van de oorlog gevaarlijk om zich op straat te begeven omdat zij steeds actiever opgeroepen werden voor tewerkstelling in Duitsland.
Juist deze minder zichtbare taken, het voorzien in de dagelijkse levensbehoeften (wat steeds meer problemen opleverde), en een onmisbare schakel vormend met het vervoer van materiaal, informatie en personen, maakt dat vrouwen essentieel zijn geweest in het slagen van het verzet. Als eerbetoon aan het verzet van vrouwen is er enige jaren geleden een monument opgericht in de Leidse Stevenshof. Het is een beeld van Truus Menger en het bevindt zich op de hoek van de Helena Verburgstraat en de Stevenshofdreef, aan het water.
Zowel de NSB als de lokale afdeling van de NSDAP organiseerden tijdens de bezetting veel bijeenkomsten in de Stadsgehoorzaal. Het ging vaak om bijeenkomsten waar dieper op het nationaal-socialisme en de strijd tegen het zogenaamde "rode gevaar" ingegaan werd, dus tegen communisten en de Sovjet-Unie. Daar werden de verjaardagen van Adolf Hitler gevierd, marsmuziek gespeeld, het Wilhelmus en het Horst Wessel-lied gezongen en de leus "Heil Hitler" geroepen. De NSB-burgemeester van Leiden De Ruyter van Steveninck was hier regelmatig aanwezig en ook NSB-leider Mussert. In augustus 1940 hield de NSB-er M. Rost van Tonningen, echtgenoot van de helaas nog steeds actieve Florrie Rost van Tonningen, in de Stadsgehoorzaal een toespraak. Hij deed voornamelijk een aanval op de vakbeweging, die volgens hem gefaald had in de strijd tegen de kapitalisten. Alle arbeiders zouden zich volgens Rost van Tonningen moeten verenigen in de nationaal-socialistische gemeenschap.
Vlakbij de Stadsgehoorzaal bevindt zich bioscoop Trianon. Ook deze bioscoop kreeg te maken met de zogeheten "arisering". De joodse eigenaar van Trianon, Nathan Ortje, werd uit zijn bedrijf gezet. In de oorlog mochten in Trianon alleen nog Duitsgezinde en antisemitische films vertoond worden. Zo draaide in 1941 in Trianon de film Jud Süss. De film ging over een jood genaamd Süss Oppenheimer die in de film een Arische vrouw verkrachtte en ijverde voor hogere belastingen om het volk verder uit te persen. In bioscoop Lido moest in 1941 de film Der ewige Jude gedraaid worden. In deze film werden de joden vergeleken met ratten die allerlei ziektes zouden verspreiden en bezittingen kapot zouden maken. Ook in 1941 werd in Trianon de film De Rothschilds vertoond. Daarin wordt het joodse bankiersgeslacht Rothschild neergezet als uitzuigers die achter de schermen in de financiële wereld de touwtjes in handen hebben. In 1942 werd de film Rembrandt vertoond. Daarin werd gesuggereerd dat de ondergang van Rembrandt, die stierf als arm man, te wijten was aan de praktijken van joodse speculanten. De films hadden grote invloed, in een tijd zonder tv.
Ook vandaag de dag keren veel extreem-rechtse mensen zich tegen joden. Zo worden in Leiden vaak hakenkruizen op muren geklad en stickers geplakt met de tekst "Juden raus". Organisaties als De Fabel van de illegaal krijgen dreigtelefoontjes en e-mails waarin ze uitgemaakt worden voor "rode fascisten" en "zionazi's". Wie opkomt voor het bestaansrecht van Israël, krijgt maar al te vaak het verwijt van "zionistische fascist". Ook de joodse gemeenschap in Leiden krijgt te maken met dreigementen. Begin april stonden er op hun antwoordapparaat verschillende antisemitische boodschappen. De bellers maakten opmerkingen als "vuile rotjoden, sodemieter godverdomme op naar dat kanker Israël" en "als jullie over twee dagen nog niet weg zijn, zul je het vanzelf wel merken, smerige kindermoordenaars". Op extreem-rechtse demonstraties wordt veelvuldig de Hitler-groet gebracht en op nazistische Nederlandse websites is de haat tegen joodse mensen niet van de lucht. Op de internet-site Stormfront wordt zo'n beetje elk maatschappelijk probleem toegeschreven aan de moslims en de joden. Op een andere site worden namen en adressen gepubliceerd van vooraanstaande joodse mensen in Nederland. Deze mensen worden dan ook geconfronteerd met dreigtelefoontjes en dreigbrieven.
In Leiden maakt de fascistische band Brigade M gebruik van de oefenruimten van het Muziekhuis. Het Muziekhuis en wethouder Pechtold weigeren vooralsnog Brigade M te weren. De band eert in haar teksten de 50.000 Nederlanders die in de Tweede Wereldoorlog vrijwillig in de Waffen-SS gingen en streden aan het Oostfront. De drummer van de band, Jasper Velzel, werd dit jaar veroordeeld omdat hij nazistische muziek verhandelde waarin de shoah ontkend wordt. Band-lid Dave Blom is nog niet zo lang geleden veroordeeld omdat hij een joodse begraafplaats in Den Haag beklad had met hakenkruizen en teksten als "Juden raus" en "Wir sind zuruck". Joodse begraafplaatsen en oorlogsmonumenten worden wel vaker beklad of vernield. Brigade M brengt binnenkort een mini-cd uit met het nummer "Geen Tivall in mijn Tefal", waarmee men oproept om producten uit Israël, zoals de vleesvervangende producten van het merk Tivall, te boycotten. Het antisemitisme moet een halt worden toegeroepen. Laten we in Leiden beginnen met de verwijdering van de band Brigade M uit het Muziekhuis!
Eeuwenlang zijn er joden uit Oost-Europa naar West-Europa gevlucht. Vaak gingen ze via de Rotterdamse en Amsterdamse havens naar Amerika. Vanaf 1933 kwamen daar de Duitse joden nog bij. Na de Kristallnacht voerde de Nederlandse overheid direct een scherper "vreemdelingenbeleid" in om joden te weren die Duitsland probeerden te ontvluchten. De argumenten en manieren van dat beleid doen sterk denken aan die van het heden.
Veel joden werden aan de grens tegengehouden. Duizenden werden teruggestuurd, of direct overhandigd aan de Gestapo of de SS. Ze belandden in kampen en SS-martelkamers. Er was toen een intensieve samenwerking tussen de Nederlandse overheid en de Duitse nazi's. Er werd 600 man extra Grenspolitie ingezet. De regering Colijn zei dat de joden vluchtten om "economische redenen". Het zouden "geen eigenlijke vluchtelingen" zijn. Hun komst zou de werkgelegenheid maar in gevaar brengen en antisemitisme aanwakkeren. Men had het ook over, wat men nu "aanzuigende werking" zou noemen. Andere landen deden hun grenzen dicht, en als Nederland dat niet zou doen "dan zouden alle vluchtelingen door dat ene open gat Nederland binnenkomen". Agenten werden naar Duitsland gestuurd om vast te stellen of dat land "veilig" was. De politiemannen schreven in hun ambtsbericht dat "de bevolking zeer rustig" was en dat er "behalve de vernielingen niets was dat op gewelddadig verzet tegen de joden duidde."
Ook werden er maatregelingen genomen tegen wat men nu "mensensmokkel" noemt. Op 16 november 1938, slechts 1 week na de Kristallnacht zei de regering dat "afgekeurd moet worden het gedrag der Nederlanders die per auto of per trein joodse kinderen naar Nederland pogen over te brengen." Joden waren overigens ook na Oostenrijkse "Anschluss" van 1938 niet welkom. Ze hadden immers in een tussenliggend land asiel kunnen aanvragen. Tegenwoordig heet dat het "veilige derde landen"-principe.
De joden die Nederland illegaal wisten binnen te komen werden ook aangepakt. Er kwam een landelijk registratiesysteem met daarin de namen van gevluchte joden, en ook Chinezen en zigeuners. Dat was het Centraal Bevolkingsregister van de Rijksinspectie. Het kwam tot stand via een koppeling van de gemeentelijke bestanden. Via deze "Koppelingswet" werden illegalen uitgesloten van werk. Er werden overal razzia's gehouden, en extra gecontroleerd op de wegen rond de grote steden, in stations, bij de binnenscheepvaart, op postkantoren, stadhuizen en andere plekken.
Ondanks al deze maatregelen werden er toch mensen opvangen. In Leiden ging het in totaal om 260 joden in de periode 1933 tot 1940. De overheid werkte hen sterk tegen en probeerde vaak de mensen te pakken te krijgen om hen te deporteren naar Duitsland of België. De joodse gemeenschap in Leiden van 400 mensen stond er eigenlijk alleen voor. Men moest zelf werk en huisvesting regelen voor de vluchtelingen. Ook werden sommigen geholpen bij doormigratie naar bijvoorbeeld Amerika. Er werd ook veel gecollecteerd. Normaal haalde men zo'n 100 gulden per maand op, maar in november 1938 was dat 1.000 gulden. De helft daarvan kwam van niet-joden. Ook probeerden joden zich garant te stellen voor vluchtelingen, zodat die een verblijfsvergunning konden krijgen. Maar driekwart van de aanvragen werd afgewezen. Bij de erkende vluchtelingen die zelf verblijfsvergunningen aanvroegen voor familieleden (gezinshereniging) lag dat percentage iets hoger.
Tegen het keiharde landelijk beleid ontstond na 9 november verzet. En daarna mocht een klein deel van de vluchtelingen naar binnen. Ze werden wel opgesloten in kampen. Veel steden wilden wel zo'n kamp, in verband met de werkgelegenheid. In 1939 kwam er 1 centraal kamp: Westerbork. De joden moesten dat zelf betalen. Er kwam een sober regime "zodat de betrokkenen een stimulans hebben om als het kan zo snel mogelijk uit ons land te verdwijnen", aldus de toenmalige Nawijn.
Ook werd er gewerkt aan een legitimatieplicht en aan persoonsbewijzen. Die werden pas na de bezetting ingevoerd. De nazi's vonden de Nederlandse plannen namelijk veel beter dan hun eigen systeem. De persoonsbewijzen bleken later handig bij de deportatie en moord op meer dan 100.000 joden. Bij de bezetting vielen veel van de in Westerbork opgesloten joden alsnog in handen van de nazi's. Het kamp werd daarop een doorvoerkamp naar Auschwitz.
Ook vandaag de dag vluchten er nog joden wegens antisemitisme naar Nederland. En ook nu vaak tevergeefs. Kort twee voorbeelden. Igor is een 45-jarige man uit Tsjetsjenië. Hij en zijn moeder werden vaak uitgescholden en geslagen. "Vervloekte vuile joden", zei men tegen hen. Ze moesten oprotten naar Israël. Uit zelfverdediging ging hij judo doen. Later werd hij leraar op een sportschool en zelfs trainer van het nationale judoteam. Maar soms bedreigden zijn judoka's hem wegens zijn jood-zijn. Vanaf 1980 kreeg hij last met de Tsjetsjeense maffia. Hij weigerde hen te trainen. Daarop werd hij telkens in elkaar geslagen. In het ziekenhuis kreeg hij soms geen behandeling omdat hij jood was. In 1994 brak de oorlog tussen Rusland en Tsjetsjenië uit. Igor wilde niet in het Tsjetsjeense leger en werd daarom mishandeld. Hij leefde samen met zijn moeder in schuilkelders en tentenkampen. Later vluchtte hij naar de Oekraïne. Daar werd hij opgepakt en mishandeld omdat hij joods is. In 1995 werd zijn flat in brand gestoken door leden van het Oekraïense Nationale Partizanen Leger, dat is verbonden aan de partij van de antisemitische Zhirinovski. Hij vluchtte naar Nederland en ging hier 7 jaar van azc naar azc. Hij kwam terecht in de barakken in Oegstgeest. En toen die werden opgedoekt voelde hij zich opgejaagd en overal onveilig. Hij was ten einde raad en deed een zelfmoordpoging. Tot overmaat van ramp werd zijn asielaanvraag ook nog afgewezen. De Fabel zocht een advocaat voor een nieuwe procedure. Maar hij werd definitief afgewezen. Het laatste wat wij van hem hoorden was dat hij naar Israël wilde, de laatste plek waar hij zich mogelijk nog veilig kon voelen.
Hanna is een vrouw van middelbare leeftijd. Ze komt uit de Oekraïne en heeft een zoon van 16. Ze maakte veel antisemitisch geweld mee. Hier werden ze als vluchtelingen afgewezen. Sindsdien leefde ze zonder papieren in Nederland. Ze kwam naar De Fabel, en wij wisten haar via de Haagse vluchtelingenorganisatie PRIME aan onderdak te helpen. Daarna gingen ze op zoek naar nieuw bewijsmateriaal om in aanmerking te komen voor een tweede asielprocedure.