Artikel in Contradictions, 16 januari 2008
Auteur: Harry Westerink
Illegalengevangenissen in Nederland
Dit artikel is geschreven door Fabel-medewerker Harry Westerink voor het Franstalige tijdschrift "Contradictions", een boekvormige uitgave te koop in Wallonië en Frankrijk. Het eerste nummer van 2008, onder redactie van Luk Vervaet, heeft als thema gevangenissen.
Het beleid van de Nederlandse overheid tegen mensen zonder papieren is vanaf het begin van de jaren 90 van de vorige eeuw steeds harder en onmenselijker geworden. Dat beleid kenmerkt zich door het massaal illegaal maken, opjagen en uitzetten van mensen die vanwege armoede, vervolging, discriminatie, geweld en oorlog uit de continenten Latijns-Amerika, Afrika en Azië naar Europa vluchten. Gevangenissen waar illegalen met het oog op uitzetting vaak maandenlang worden opgesloten, vormen een gruwelijk onderdeel van de deportatiemachine van de overheid.
De overheid heeft in de loop der jaren een systeem van administratieve en sociale apartheid opgebouwd, waardoor illegaal gemaakte mensen worden uitgesloten, gevangengezet, uitgezet naar hun land van herkomst of na maandenlange opsluiting weer op straat worden gegooid. Illegalen kunnen nauwelijks nog overleven, verpauperen, lijden honger, zwerven rond, en worden gek van angst en onzekerheid. Zo is een klasse van derderangsmensen ontstaan, zonder rechten en zonder voorzieningen, die stelselmatig en doelbewust worden uitgehongerd en uitgerookt door het staatsapparaat en zijn handlangers.
Om deze mensen te dwingen om Nederland te verlaten heeft de overheid de laatste 15 jaar steeds meer en steeds grotere illegalengevangenissen gebouwd en in gebruik genomen. De mensen die in die gevangenissen zitten opgesloten, worden niet verdacht van en zijn niet veroordeeld voor een strafbaar feit. Ze zijn dus geen criminelen, maar onschuldigen die van hun vrijheid worden beroofd omdat ze zich bevinden op een plek op aarde waar ze volgens de machthebbers en een fors deel van de bevolking niet mogen zijn. Illegaal verblijf is volgens de Nederlandse wetgeving op papier geen misdaad. Maar in de maatschappelijke werkelijkheid criminaliseert de overheid illegalen aan de lopende band. Al jarenlang voeren beleids- en opiniemakers een hetze tegen mensen zonder papieren. Politici maken stemming tegen hen om het beleid steeds repressiever te kunnen maken. Hoewel onschuldig, worden illegalen toch gestraft met maandenlange opsluiting in gevangenissen met een zwaar regime, zonder maximumtermijn, zonder proces, zonder veroordeling. Helaas steunen veel Nederlanders dit beleid.
Sinds een paar jaar zet de overheid illegalen niet alleen gevangen in gebouwen, maar ook op boten. In 2004 werd in Rotterdam detentieboot Reno in gebruik genomen. Die boot heeft 3 verdiepingen en een omvang van 12 bij 100 meter, en biedt plaats aan 288 gevangenen. In 2005 nam men detentieboot Stockholm in gebruik, die naast de Reno kwam te liggen. De Stockholm heeft ook 3 verdiepingen en een omvang van 26 bij 93 meter, en biedt plaats aan 472 gevangenen. In de Reno verblijven de gevangenen met zijn vieren in één cel. De Stockholm heeft cellen voor twee, vier en zes personen. De gevangenen slapen in stapelbedden en delen een douche, wc, tv en koffiezetapparaat. Elke twee dagen wordt er eten aangeleverd. In 2007 werd de grootste illegalengevangenis van Nederland geopend, met 1.300 plaatsen. De overheid heeft enige tijd geleden aangekondigd dat men de Rotterdamse gevangenisboten zo snel mogelijk wil sluiten en wil doorverkopen aan België of Engeland. Toch gaat men in andere steden door met gevangenisboten. Verder werd in 2007 in Dordrecht een boot met 496 plaatsen geopend en in Zaandam twee boten met in totaal 576 plaatsen.
Brand in gevangenis
Hoe onveilig en mensonwaardig de illegalengevangenissen zijn, bleek uit de verschrikkelijke brand in detentiecentrum Schiphol-Oost op 27 oktober 2005, rond middernacht. Deze gevangenis werd in 2002 in 5 maanden tijd met prefab-elementen uit de grond gestampt. Het ministerie van Justitie begon al met de bouw nog voordat er een vergunning was van de gemeente Haarlemmermeer, op wiens grondgebied het complex ligt. Toen het detentiecentrum af was, vond Haarlemmermeer het niet veilig genoeg, maar het ministerie wilde het toch maar alvast in gebruik nemen via een "gedoogvergunning". Veiligheid staat niet voorop als het om migranten en vluchtelingen gaat. Dan ontduikt de law and order-regering van premier Jan Peter Balkenende graag zelf de wet. Het ministerie oefende veel druk uit op de gemeente, en de toenmalige secretaris-generaal van het ministerie Harry Borghouts kwam hoogstpersoonlijk langs met allerlei dreigementen. Toch weigerde Haarlemmermeer tot twee maal toe een vergunning af te geven. En terecht, want op 30 november 2002, nog voor er migranten en vluchtelingen in opgesloten zaten, vloog de hele boel al in de hens. De brand breidde zich sneller uit en was omvangrijker dan zelfs de brandweer voor mogelijk had gehouden. Het Nederlands Instituut voor Brandweer en Rampenbestrijding (NIBRA) adviseerde Justitie daarom om de hele boel zo snel mogelijk maar weer te slopen. Brandveilig maken was vrijwel onmogelijk, zo zei men.
Desondanks sloot het ministerie van Justitie in januari 2003 toch gewoon vluchtelingen en migranten op in die gevangenis. Toen de gemeente daar achter kwam, sommeerde men het ministerie om het complex direct te ontruimen. Dat weigerde het ministerie aanvankelijk en het werd tot twee keer toe veroordeeld tot het betalen van een dwangsom. Jarenlang is het ministerie vervolgens de brandvoorschriften blijven overtreden. In 2004 brak er alweer brand uit en in december van dat jaar bleek bij een controle dat de brandwerende deuren voor het gemak permanent opengezet waren met wiggen en stapels goederen. Ook VluchtelingenWerk Nederland heeft meerdere keren geklaagd over brandonveiligheid. Mede omdat het officieel zou gaan om een tijdelijk complex, heeft de brandweer het 3 weken voor de brand van 27 oktober 2005 uiteindelijk toch maar veilig verklaard. Maar het personeel wist wel beter. Er waren bijvoorbeeld luchtroosters gemaakt boven rookwerende deuren. De stekker van de elektrische nooddeuren, die bij brand automatisch open moeten gaan, was er door de bajesleiding uitgetrokken. Ook de noodverlichting werkte niet. En twee weken voor deze brand waren nog de verbanddozen verwijderd omdat die onnodig zouden worden gebruikt, aldus de leiding. "Maar als je er iets over zei, dan meldde de leiding dat je gewoon moest werken of anders kon vertrekken", aldus de medewerkers. Drie weken na de rampzalige brand keurde de brandweer het nog resterende deel van het complex opnieuw af. De gemeente Haarlemmermeer besloot het centrum daarop per direct te sluiten. Maar de regering vond het brandgevaar geen probleem en verklaarde het besluit van de gemeente nietig.
Ook op personeel wordt bezuinigd. In de nacht van de brand waren er zegge en schrijve 2 uitzendkrachten en 1 officiële bewaker voor de opgesloten vluchtelingen en migranten. De helft van alle 150 bewakers van het complex is trouwens afkomstig van bewakingsbedrijf Securicor. Dat levert al sinds 2002 personeel aan het ministerie, dat zelf niet snel genoeg nieuwe bewakers kan opleiden. Dankzij de voortschrijdende privatisering heeft Securicor inmiddels vele honderden bewakers zitten in diverse detentiecentra. Winkelbeveiligers worden door het bedrijf na een weekje cursus tot vluchtelingenbewaker gebombardeerd. De meeste bewakers zijn vaak erg agressief tegen de gevangenen en schelden iedereen voortdurend uit voor bolletjesslikker. Verder zijn met name de Securicorbewakers erg racistisch. "Vooral de vluchtelingen worden continu uitgescholden. Ga terug naar je eigen land, dat soort teksten. Er zijn zelfs collega's die de Hitlergroet brengen, recht voor hun neus", aldus een collega. In detentiecentrum Schiphol-Oost zitten de gevangenen met z'n tweeën in een cel. Ze worden gelucht in een soort kooien. Ook vluchtelingen van wie de procedure nog niet is afgelopen, worden er gemakshalve maar alvast opgesloten. De gemiddelde verblijfsduur is 80 dagen. Een derde wordt gedeporteerd en de rest "geklinkerd". Dat is jargon van het ministerie voor het zonder voorzieningen op straat gooien van mensen.
Guantánamo Bay in Schiphol-Oost
Het vuur van de brand op 27 oktober 2005 greep snel om zich heen. Zoals gebruikelijk zaten de bewakers vanaf 9 uur 's avonds in het hoofdgebouw. Daarom moesten ze 5 minuten hardlopen voor ze ter plekke waren. De nooddeuren bleken niet automatisch geopend. Ze zaten op slot en de sleutel bleek weg. Eenmaal binnen moesten de bewakers alle celdeuren een voor een opendoen, want op een centraal openingsmechanisme was bezuinigd. Dat openen bleek niet makkelijk, want de gangen waren inmiddels gevuld met rook. En tegen het advies van de brandweer in had de leiding aan de bewakers geen maskers met perslucht ter beschikking gesteld. Bevrijde gevangenen die wilden helpen om andere vluchtelingen en migranten uit hun cel te halen, kregen geen sleutels en werden met getrokken pistolen tegengehouden. Het personeel trad "zeer adequaat" op, volgens de toenmalige minister Rita Verdonk. De brandweer kon pas na grote vertraging het complex op. De brandweerauto was vast komen te zitten in de toegangssluis omdat de leiding het tweede hek pas wilde openen wanneer het eerste weer dicht was. Er zouden namelijk vluchtelingen en migranten kunnen ontsnappen. Het kwam er dus feitelijk op neer dat men hen liever liet verbranden dan ontsnappen. Om de brand te kunnen blussen moest de brandweer ook nog een gat in een hek knippen.
Wel snel aanwezig was de oproerpolitie: een peloton Mobiele Eenheid (ME) en 60 zwaarbewapende marechaussees. "Als het aan mij ligt, schiet ik jullie allemaal door de kop", riep een van hen. De ME provoceerde de overlevende vluchtelingen en migranten met hun mitrailleurs. Die werden geboeid en opgesloten in een metalen luchtkooi. "Er hing een fascistische sfeer. Zwaar bewapende mannen stonden om die stumpers heen. Het leek Guantánamo Bay wel", aldus een brandweerman die zijn collega's rond 6 uur 's ochtends kwam aflossen. Uiteindelijk bleken 11 van de 43 gevangenen van de K-vleugel van het complex verbrand en gestikt. Allemaal vluchtelingen en migranten die niet lang daarvoor waren opgepakt op hun werk, bij het winkelen, bij verkeerscontroles of bijvoorbeeld bij het stempelen bij de vreemdelingenpolitie. Na de brand wilde het ministerie van Justitie hun namen niet vrijgeven. Illegaal gemaakte en uitgesloten migranten en vluchtelingen moeten van het ministerie anoniem door het leven, zelfs na hun dood. Er waren er ook nog eens 15 zwaargewond. Van de 24 tweepersoonscellen bleken er 12 volkomen uitgebrand. "Die rotcellen waren klein. We konden onze kont niet keren. Ongelooflijk dat hier mensen werden vastgehouden", aldus een brandweerman bij het nablussen. De beelden van de brand gingen de wereld rond, en dat zal het ministerie niet onwelgevallig zijn geweest. Al jaren probeert men immers potentiële migranten en vluchtelingen af te schrikken door Nederland voor hen als een hel af te schilderen. Probeerde de overheid het buitenland vroeger wijs te maken dat Nederland de wereldkampioen van de mensenrechten was, nu gaat men er juist prat op uiterst streng te zijn tegen migranten en vluchtelingen.
Toen de gevangenisleiding door kreeg dat er 11 vluchtelingen en migranten waren ontsnapt via het gat in het hek dat de brandweer gemaakt had, werd direct groot alarm geslagen. De wijde omgeving van Schiphol werd afgezet door politie-auto's met zwaailichten. Helikopters met warmtesignalerende apparatuur vlogen urenlang over bedrijfsterreinen en Aalsmeer. Er werd een klopjacht met honden ingezet die deed denken aan de jacht op ontsnapte slaven in bijvoorbeeld de Nederlandse kolonie Suriname anderhalve eeuw geleden. Een groepje van drie vluchtelingen rende blootsvoets door weilanden en doornenstruiken. Ze waadden tot hun oksels door sloten en hielden zich stil als er een helikopter over vloog. Om 5 uur 's ochtends kwamen ze een solidaire krantenjongen tegen die hen een bushalte wees, hen liet bellen met zijn mobieltje en hen ook nog eens 20 euro gaf. Ook twee andere vluchtelingen wisten uit de handen van het ministerie te blijven.
De overlevenden van deze ramp kregen van het ministerie nog een trap na. Na de brand werden ze overgebracht naar onder meer de Rotterdamse bajesboot en illegalengevangenis Kamp Zeist, waar ze onder een "mild regime" zouden vallen. Het duurde dagen voordat ze hun spullen en schone kleding kregen. Wel kregen ze allemaal methadon aangeboden, alsof ze verslaafden waren. Ook ontvingen ze allemaal een papier waarop stond dat hen "de toegang tot Nederland geweigerd" werd. Ook degenen die nog asielprocedures hadden lopen. Verder kregen ze 1 keer per dag eten en mochten ze nauwelijks luchten. Praten met vrienden was bijna niet mogelijk, want ze mochten maar een uur per week bezoek ontvangen. Ook kregen ze een telefoonkaart van 5 euro, nauwelijks voldoende om familie in het buitenland te bellen. Contact met hun advocaten konden de meesten ook niet opnemen omdat ze hun adressenboekjes met telefoonnummers nog niet terug hadden. Eens per week mochten ze van het ministerie een nieuwe kaart van 5 euro kopen.
De vluchtelingen en migranten werden nauwelijks op de hoogte gehouden over de gang van zaken. Na een week hadden pas enkelen een psycholoog gezien en die bood dan meestal 2 slaaptabletten aan. Vluchtelingen en migranten die om een psycholoog vroegen, kregen te horen dat er binnen 10 dagen een beslissing zou worden genomen over hun verzoek. Enkele getraumatiseerde vluchtelingen belandden zelfs in de isoleercel, volgens minister Verdonk om beter geobserveerd te kunnen worden door de hulpverleners. Toen minister Donner een kijkje ging nemen op de bajesboot, werd hij door de vluchtelingen en migranten overspoeld met klachten. Kort daarop loog de minister in de Tweede Kamer dat hem helemaal geen klachten ter ore waren gekomen over de nazorg, en dat alles dus dik in orde was. Parlementsleden, advocaten en VluchtelingenWerk wisten echter van waslijsten aan klachten.
Wegkwijnen op de Rotterdamse gevangenisboten
Hoewel de brand in detentiecentrum Schiphol-Oost had aangetoond hoe vreselijk dergelijke gevangenissen waren, is de overheid na die brand hetzelfde keiharde beleid tegen illegalen blijven voortzetten. Eind maart 2006 ontstond er ophef over de miserabele situatie van mensen zonder papieren op de Rotterdamse gevangenisboten. Daarop stelde minister van Justitie Donner een onderzoek in. Op de boten is van alles mis, maar er zijn geen structurele misstanden, luidde de paradoxale conclusie in het inspectierapport. Mensen zonder papieren weten uit eigen ervaring hoe onmenselijk het gevangenisleven op die boten is, zoals de Marokkaan Karim die er maar liefst 15 maanden zat opgesloten. Vergeleken met de andere illegalengevangenissen waar hij eerder vastzat, zijn de boten volgens hem het ergst. "Er zijn geen activiteiten, alleen een recreatieruimte met wat stoelen, tv en tafelvoetbal. Er is geen normale winkel, alleen automaten met sigaretten, chips, frisdranken en blikvoedsel. De uiterste verkoopdatum is regelmatig verstreken. Eén keer per dag krijg je een half brood met beleg en een smakeloze maaltijd die je zelf in de magnetron moet opwarmen. Daarnaast krijg je koffiezakjes en per week een afgepaste hoeveelheid suiker. Er zijn maar twee telefoons waar 72 mensen tegelijk gebruik van moeten maken. Om de 24 uur word je één uur gelucht, zonder schuilplek bij regen. De twee-, vier- en zespersoonscellen zijn klein en benauwd", aldus Karim.
De bewakers op de boten spreken onderling aan één stuk door onverschillig en smalend over de gevangenen. Hun wanhoopskreten en afwijkend gedrag worden afgedaan als aandachttrekkerij en aanstellerij. Meerdere bewakers verklaarden tot extreem gewelddadig gedrag te zullen overgaan als gevangenen problemen zouden maken. Men maakt ook regelmatig opmerkingen als "Ik sla ze helemaal de tyfus". Het inspectierapport stelt doodleuk dat zoiets "gespeelde onverschilligheid" is. De bewakers zouden "enthousiast en respectvol" zijn en de gevangenen zouden de bejegening "prima" vinden. Karim ziet dat anders: "Je hebt goede en slechte mensen onder de bewakers. Je wordt beter behandeld naarmate je jezelf beter verstaanbaar kunt maken. Omdat ik goed Nederlands spreek, tolkte ik vaak voor medegevangenen en richtte ik me tot de bewakers. Er is veel wisseling van personeel. Nieuwe bewakers kennen de regels en de rechten van de gevangenen niet goed. Daar wees ik hen op. Sommigen vonden me te mondig en te lastig. Daarom ben ik twee keer voor 6 dagen in de isoleercel gegooid. Dat doet men ook met mensen die hongerstaken, zichzelf verwonden of hun cel in brand steken. Allemaal wanhopigen die men wegstopt, wegmaakt." Een paar keer besprak Karim met het afdelingshoofd en de Commissie van Toezicht van de gevangenisboten enkele klachten van de gevangenen. "Men luisterde beleefd, maar er veranderde niets." Het inspectierapport erkent dat de klachtmogelijkheid weinig bekend is en dat de afhandeling moeizaam verloopt.
De medische zorg is een groot knelpunt op de boten. "Een Chinese man die geen Nederlands sprak, kreeg niet de vereiste medische hulp en overleed daardoor. Een psychiater komt alleen op afroep en iedere keer is het een andere. Als je medicijnen nodig hebt, duurt het uren voor je die krijgt, zelfs als het om paracetamol gaat. Ook als je in de isoleercel zit. Ik had zelf darmproblemen. Na 40 dagen pijn werd ik uiteindelijk naar het ziekenhuis gebracht", aldus Karim. Het inspectierapport onderschrijft deze kritiek. De communicatie tussen bewakers en gevangenen is summier en oppervlakkig. Door de voortdurende personeelswisselingen is er weinig continuïteit in de zorg. Ernstige psychische en andere medische problemen worden onvoldoende onderkend en behandeld. De dominee, de pastor en de imam zijn bezorgd over het beleid en stellen dat veel gevangenen een "apathische, depressieve, moedeloze of gespannen indruk maken". Er is geen daginvulling, waardoor ze doelloos rondhangen in deprimerende ruimten en zich moeilijk kunnen uiten. De verblijfsduur verergert de klachten. Het inspectierapport moet dan ook toegeven dat de beoogde duur van 2 tot 3 maanden ruimschoots wordt overschreden. Zo'n 13 procent van de gevangenen zit langer dan 6 maanden gevangen, sommigen meer dan een jaar. Hoe langer het verblijf, hoe groter het verzet en hoe groter ook het risico dat de gevangenen psychisch doordraaien.
Om deportatie te vergemakkelijken werken er op de boten ook "terugkeerfunctionarissen". Karim werd één keer per maand verhoord. "Iedere keer dezelfde vragen: "Waar kom je vandaan en ga je meewerken aan terugkeer?" Je wordt voorgeleid aan het consulaat of de ambassade van het land waarvan men denkt dat je vandaan komt. Dat overkwam me meerdere keren. Men wil je identiteit en nationaliteit vaststellen, zodat er een reisdocument kan worden afgegeven. Ze proberen je daarmee gek te maken, maar ik ben sterk in mijn hoofd. Als je 'vrijwillig' terug wilt gaan, dan krijg je een gesprek met de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM), die één keer per week op kantoor is. In 15 maanden heb ik maar drie keer meegemaakt dat een gevangene instemde met terugkeer. Anderen worden gedeporteerd. Dat krijg je maar een half uur vantevoren te horen, zodat je niet teveel stennis meer kunt gaan schoppen. Meestal word je 's nachts afgevoerd." Volgens cijfers van de bajesboten zelf wordt zo'n 65 procent van de gevangenen gedeporteerd en de rest op straat gedumpt. Het inspectierapport heeft alleen onderzocht of wat er zich afspeelt op de boten, valt binnen de kaders van het sobere regime dat voor uitzetgevangenissen geldt. Het sobere regime zelf staat niet ter discussie.
Verzet tegen deportatiemachine
De deportatiemachine van de overheid stuit gelukkig ook nog op verzet. De Werkgroep Stop Deportaties en het Comité Sluit Kamp Zeist bijvoorbeeld voeren actie tegen illegalengevangenissen. Stop Deportaties heeft al vaker bezettings- en blokkade-acties georganiseerd. Men ketent zich dan bijvoorbeeld vast aan de toegangshekken van een gevangenis, hangt spandoeken op en spuit leuzen op de muren van gevangenissen. Zo probeert men de gruwelijke dagelijkse praktijk van de gevangenissen enigszins te ontregelen en de publieke opinie wakker te schudden. Ook voerde de groep "Geen bloed aan mijn handen" actie tegen bedrijven die in opdracht van de overheid nieuwe illegalengevangenissen bouwen. Volgens de actiegroep collaboreren dat soort bedrijven met het onmenselijke beleid tegen mensen zonder papieren.
Kamp Zeist is al een paar jaar in gebruik. Die illegalengevangenis kwam in 2006 veel in het nieuws door de campagne "Geen kind in de cel". In maart lieten kinderen zonder papieren die in die bajes zitten opgesloten, koningin Beatrix weten hoe boos en bang ze zijn. "Hier worden we behandeld als echte gevangenen, terwijl we dat niet zijn. We hebben hier geen vrijheid. Waarom doen ze dat ons aan? Wat hebben we verkeerd gedaan?", schreven ze in een brief. "We zijn het zat, moe en worden hier bijna gek. Wat hier gebeurt, is echt een schandaal." Centraal in de acties tegen de opsluiting van vluchtelingenkinderen stond de achtjarige Chinese jongen Hui, die uitgroeide tot een symbool van de slachtoffers van het keiharde illegalenbeleid. Met zijn moeder zat hij eerst een half jaar in het vertrekcentrum voor afgewezen vluchtelingen in Vught. Toen ze niet uitgezet bleken te kunnen worden naar China, werden ze daarna in Kamp Zeist opgesloten. Dat leidde tot zoveel protesten dat de IND hen een maand later vrijliet. Maar in het algemeen blijkt het beleid tegen illegalen op instemming te kunnen rekenen van het merendeel van de 16 miljoen Nederlanders.