Poëzie, 9 mei 2008

Auteur: Harry Westerink




Strijdbare poëzie op Doorbraak-bijeenkomst

Op de 1 mei-bijeenkomst van Doorbraak in Oss droeg Fabel-medewerker Harry Westerink onderstaand gedicht voor. Onderaan volgt nog een toegift getiteld: "Ter overweging voor mij en mijn kameraden".

Arbeiders aller landen

Zomaar ergens ter wereld:
de arbeiders verdienen een dollar per dag
en de werklozen van nog geen halve dollar per week
scharrelen rond op vuilnisbelten,
op zoek naar spullen die achteloos zijn weggegooid door mensen in welstand.
De arbeiders zitten in India vastgeklonken aan hun naaimachine
en in Marokko opgesloten in hun matrassenfabriek.
Als daar brand uitbreekt, is er geen ontsnappen mogelijk.
Hun lichamen verteren
en hun levenskracht verschroeit
en hun hoop op een leven voor de dood blakert zwart.
De arbeiders verstikken in mijnen diep onder de grond,
ze ploeteren zich dood op landbouwgronden,
ze staan zich af te beulen aan de lopende band,
ze koken, wassen, maken schoon,
ze koken, wassen, maken schoon,
ze koken, wassen, maken schoon,
ze hebben drie banen tegelijk,
ze worden uitgebuit door een baas in dienst van een bovenbaas
die de baas is van een knecht
die de baas is van een knecht
die de baas speelt over een vrouw of een kind of een hond.
Ze worden ontslagen omdat ze lid zijn van de vakbond.
Ze hebben geen recht op vereniging en vergadering
en als ze dat recht op papier wel schijnen te hebben,
dan blijkt het vaak een dode letter
met soms dodelijke afloop voor arbeiders in verzet.

De arbeiders werken 12 uur per dag en overnachten op hun werkplek.
Ze dragen luiers, want ze mogen van hun baas niet naar de wc.
Dat kost te veel tijd
en tijd is geld en geld is winst
en winst is de schimmel die hun huid of hun longen aantast
na in aanraking te zijn gekomen met giftige stoffen.
Ze krijgen kanker omdat ze radio-actief zijn besmet.
Ze vallen te pletter,
worden bedolven door puin
of vermorzeld door een machine.
Hun handen worden afgerukt en hun benen verbrijzeld.
Hun ruggen gaan kapot en hun knieën zijn vernield.

De arbeiders verhuren hun lichaam en geest.
In de lagerelonenlaaglanden worden ze
via reïntegratie- en reanimatietrajecten toegeleid
naar de heilige vrije arbeidsmarkt
waar vraag en aanbod op elkaar worden afgestemd
en er werk wordt gemaakt van werkloosheid
en de werklozen de werkenden in de werkverschaffingsprojecten
werk blijven bieden
en de onbetaald werkenden in het huishouden en de verzorging
de betaald werkenden oppeppen voor een nieuwe veldslag
in de oorlog van allen tegen allen.

De arbeiders zwoegen zich kapot
en de kapitaalbezitters zwelgen in de meerwaarde
en als het je in ons bedrijf niet bevalt,
dan rot je maar op
en als je geen overuren draait,
dan noemen we je een luie donder
en als je werk weigert en wilt gaan staken,
dan ben je een asociale dwarsligger
die niets doet voor de Nederlandse economie
en dan is er zeker wat mis met jouw soort,
want je lijkt wel een buitenlander of een mietje
of je behoort tot dat schorem van de linkse kerk dat mensen vermoordt,
alleen maar omdat ze hun mening geven.




Ter overweging voor mij en mijn kameraden

Er zijn.
Er staan als anderen vallen onder de mokerslagen
van de groeidwang en de winsthonger.
Er staan en blijven staan in de rukwinden en vloedgolven
van de macht om te maken en te breken.
Meedoen aan de strijd tegen de slachtbank van staat en kapitaal.

Jij en ik en ook jij daar en wie niet,
met vallen en opstaan moeten we onze levens bijeenrapen,
samenbrengen, het verzet opbouwen
en beschikbaar en inzetbaar zijn tot in lengte van dagen.
Tot aan de uiteindelijke overwinning en nog langer,
want waarschijnlijk zal die overwinning maar voorlopig zijn
en misschien dreigt zelfs wel een nederlaag en verlies en wanhoop.

Wij zijn meer en anders dan uiteengeslagen wrakhout
dat aanspoelt op het verlaten strand van de geschiedenis.
We zijn van ver gekomen en dicht bij elkaar gaan staan.
Ons bestaan alleen al is een daad van verzet.
Maar meer daden moeten volgen.
Onze lichamen kunnen wapens worden.
Onze woorden en gebaren kunnen beroering en beweging veroorzaken.
We kunnen onze vuisten ballen of onze handen ineenslaan.
Veel is mogelijk
en veel is nog nooit mogelijk gemaakt.

Aan ons de opdracht de weg richting opstand in te slaan.
Om te beginnen: er bij zijn als die weg er komt.
Er voor zorgen dat er een weg is om te kunnen vechten voor je rechten.
Er staan omdat zonder jij en ik en ook jij daar en wie niet
geen enkele weg ooit wordt aangelegd en afgelegd.
We hebben geen tijd te verliezen.
We hebben niets te verliezen,
behalve onze ketenen en onze in de schoot gelegde hoofden.

Terug