Hoe kijkt Doorbraak aan tegen identiteitenpolitiek, intersectionaliteit en wit privilege?
De afgelopen twee jaar zijn er op onze website veel discussiestukken verschenen over anti-racisme. Er vond een discussie plaats tussen onder andere activisten van Doorbraak, Sandew Hira van de beweging Decolonizing The Mind en Willlem Bos van Grenzeloos. We publiceerden een uitgebreid kritisch interview met Franse kameraden over de beweging Les Indigènes de la République. En we vertaalden een reeks van zes artikelen uit het Engels over intersectionaliteit. In die twee jaar hebben we het ook intern bij Doorbraak veel gehad over begrippen als identiteitenpolitiek, intersectionaliteit en wit privilege. Daarbij speelden natuurlijk onze eigen jarenlange ervaringen met actie voeren in de anti-racismebeweging een belangrijke rol. Zo deden we mee in de bewegingen tegen Zwarte Piet, etnisch profileren en koloniale verheerlijking, en organiseerden we zelf ook een aantal acties op die strijdterreinen. Hoe staan we als radicaal-linkse organisatie in die beweging en die discussies? En waar worstelen we mee? De meeste – maar niet alle – Doorbrakers die actief zijn in de anti-racismebeweging, zijn wit, waaronder ikzelf. Dat zal vanzelfsprekend ook terugkomen in het perspectief van deze tekst. Welke ervaringen hebben we als voornamelijk witte organisatie in een anti-racismebeweging en welke vragen levert dat op over witheid en onze positie?
Identiteitenpolitiek
Onder identiteitenpolitiek verstaan we het organiseren op basis van een bepaalde identiteit, bijvoorbeeld vrouw, persoon van kleur of arbeider. Het doel is vaak om met die groep te strijden en gelijke rechten af te dwingen. In sommige aspecten van identiteitenpolitiek kunnen we ons helemaal vinden, in andere minder.
Om te beginnen geloven wij ook dat strijd vaak begint met mensen die zich organiseren op basis van een identiteit. Dus niet vanuit een of andere abstracte theorie van onderdrukking, ver verwijderd van de belevingswereld van de meeste mensen. De kans dat mensen in actie komen tegen onderdrukking is nu eenmaal het grootst, als ze die onderdrukking zelf ondervinden. Daarnaast zijn zij ook de enigen die kunnen bepalen wat precies de problemen zijn en dus wat de prioriteiten moeten zijn in de strijd. We zijn zelf al een aantal jaar aan het experimenteren met “organising”, waarbij we proberen mensen te organiseren rond een vrij specifiek thema of probleem, of, zo je wilt, identiteit. Op die manier proberen we ons bijvoorbeeld samen met bijstandsgerechtigden te organiseren.
Tot op bepaalde hoogte is Doorbraak dan ook een zelforganisatie, georganiseerd op basis van een aantal identiteiten. We zijn als organisatie voortgekomen uit onder andere de Turkse groep Aksi, een zelforganisatie van Turkse jongeren. Een andere “bloedgroep” van Doorbraak is een groep bijstandsgerechtigden, die samen strijden tegen de disciplinering en vernedering onder het bijstandsregime. Maar wat ons samen bindt, is uiteindelijk niet een van die identiteiten, maar onze gezamenlijke politieke ideologie.
Sommige linksen hebben kritiek op groepen die op basis van een identiteit georganiseerd zijn. Ze zeggen dat de tegenstelling tussen arbeid tegen kapitaal de hoofdtegenstelling is en dat alle andere tegenstellingen daaruit voortvloeien en door kapitalisten gebruikt worden om arbeiders uit elkaar te spelen. Verder beargumenteren ze dat een strijd op basis van identiteiten alleen maar tot doel heeft om iedereen dezelfde rechten te geven binnen de kapitalistische maatschappij en dus geen radicale transformatie van die samenleving op kan leveren. In een beweging van uitsluitend zwarte mensen tegen racisme zouden zo bijvoorbeeld de tegenstellingen tussen rijken en armen in die community kunnen worden genegeerd, en zo kan een wezenlijke structurele verandering nooit bereikt worden.
Een deel van die kritiek herkennen we wel. Identiteitenpolitiek die puur gericht is op het verkrijgen van gelijke rechten, gaat de strijd uiteindelijk niet veel verder helpen. We worden dan ook geïnspireerd door groepen als de Black Panther Party, die naast dat ze georganiseerd waren op basis van hun zwarte identiteit, ook duidelijk socialistisch waren en inzagen dat racisme en kapitalisme onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. De strijd tegen de een is zinloos zonder de strijd tegen de ander en we zullen verschillende vormen van onderdrukking altijd in hun onderlinge samenhang moeten zien.
Het ironische is dat veel linksen die zulke kritiek hebben op identiteitenpolitiek zich er soms net zo hard “schuldig” aan maken. Ze organiseren op basis van de identiteit “arbeider”, en negeren simpelweg alle tegenstellingen tussen arbeiders onderling, bijvoorbeeld die tussen witte en zwarte, of mannelijke en vrouwelijke arbeiders. De arbeider waar men dan impliciet of expliciet van uitgaat is wit en man. Zo hebben grote delen van links in Nederland lange tijd strijd tegen het patriarchaat en racisme ondergeschikt gemaakt aan anti-kapitalistische strijd (en dat doen sommigen nog steeds).
En dat is een van de grote problemen met identiteitenpolitiek. Eén bepaalde tegenstelling wordt tot hoofdtegenstelling gebombardeerd, waarbij andere tegenstellingen niet of van ondergeschikt belang worden geacht. Wij denken dat al die vormen van onderdrukking hun eigen verwoestende effect hebben op de samenleving en onlosmakelijk met elkaar samenhangen.
Wie bepaalt de anti-racistische strijd?
Voor ons is het vanzelfsprekend dat mensen van kleur anti-racistische campagnes initiëren, de strijd leiden en die acties bepalen. Witte mensen ervaren racisme niet direct aan den lijve en moeten daarom terughoudend zijn en niet die strijd willen bepalen. Doorbraak heeft vooral witte en bruine leden, daarom proberen we bijvoorbeeld in de strijd tegen Zwarte Piet een steunende rol op de achtergrond in te nemen.
Vaak wordt door aanhangers van identiteitenpolitiek gezegd dat witte mensen (onvoorwaardelijk) de leiding van zwarte mensen moeten volgen in de anti-racistische strijd. Wij denken ook dat zwarte mensen de leiding moeten hebben, maar tegelijk houden witte mensen hun eigen verantwoordelijkheid voor alles wat ze ondernemen. Als anti-autoritaire linkse activisten maken we onze keuzes op basis van onze eigen ideologie, niet op basis van wat welke leider dan ook zegt. Het volgen van een leider is een manier om die verantwoordelijkheid af te schuiven.
De vraag is bovendien: de leiding van welke zwarte mensen worden witte mensen geacht te volgen? In de anti-racismebeweging zijn er uiteenlopende ideologische opvattingen, wat witte mensen bijvoorbeeld voor de keuze zou stellen: steun je de zwarte man die af en toe seksistische of homofobe uitspraken doet? Of de zwarte vrouw die ook daartegen in het geweer komt? Of allebei, en in welke situaties dan? Meer concreet: een tijd terug werden vanuit de anti-racismebeweging homofobe en seksistische sprekers als Tariq Nasheed en Umar Johnson uitgenodigd om lezingen te komen geven. Wij proberen dan geluiden te versterken van zwarte activisten die daar stelling tegen nemen.
We zien geregeld binnen de beweging zulk soort kritiek langs komen die we herkennen en die we dan ook ondersteunen. We zullen terughoudend zijn in het uiten van kritiek, maar proberen de geluiden te versterken die wat ons betreft gehoord moeten worden. En op zijn tijd zullen we onze eigen kritiek formuleren wanneer we denken dat we een nieuw perspectief kunnen toevoegen. Het liefst doen we dat richting mensen of groepen waarvan we denken dat er genoeg onderling vertrouwen is om een constructieve discussie te voeren.
Daarnaast zijn we soms ook juist wel in de positie om stevige kritiek te uiten. Bijvoorbeeld in het geval van de partij DENK die door sommigen in de anti-racismebeweging te kritiekloos wordt aanvaard als vertolker van het anti-racistische geluid. Maar leden van Doorbraak met een Turkse achtergrond hebben juist last van de repressie vanuit de kringen waarin de oprichters van DENK verkeren. Zo hebben we een paar maanden terug een aantal kritische vragen aan de DENK-oprichters Kuzu en Özturk gesteld, waarin we hen hierover aan de tand voelden. Dat voorbeeld maakt ook meteen duidelijk dat organiseren op basis van één identiteit te simpel is, als daarbij andere tegenstellingen uit het oog verloren worden.
Intersectionaliteit
We voelen vaak meer affiniteit met de ideeën van activisten die intersectionaliteit als centraal begrip gebruiken, dan met degenen die een vorm van identiteitenpolitiek aanhangen. Net als intersectionaliteit-activisten geloven wij dat verschillende onderdrukkingsmechanismen niet los van elkaar te zien zijn, maar desondanks toch hun eigen unieke dynamiek hebben. We geloven dat racisme bestreden moet worden, dat kapitalisme en andere vormen van onderdrukking bestreden moeten worden en dat geen daarvan daarbij voorrang heeft boven de ander. Maar onze tijd en menskracht is beperkt en we kunnen niet aan alle strijden tegelijk deelnemen. We bepalen bij Doorbraak collectief voor welke strijd we ons voornamelijk gaan inzetten, op basis van waar we zelf door geraakt worden, een inschatting wat het meest urgent is en waar we denken dat we het meeste kunnen bijdragen aan de opbouw of het versterken van een beweging.
Intersectionaliteit stelt ook dat alle vormen van onderdrukking op een unieke manier op elkaar ingrijpen. Zo ondervinden zwarte mensen racisme en vrouwen seksisme, maar de combinatie van die twee, het racisme en seksisme gericht tegen zwarte vrouwen, is meer dan de optelsom van die twee. En zo heeft iedereen andere ervaringen door de verschillende vormen van onderdrukking (of vormen van privilege) die die persoon ervaart. Het is belangrijk om degenen die meerdere vormen van onderdrukking ervaren centraler te zetten in onze analyse.
Naast dat we ons ideologisch gezien meer verwant voelen aan intersectionaliteit zit er ook een hele praktische kant aan de zaak: we kunnen het ons niet veroorloven om ons te focussen op één strijd en de rest te vergeten. Als we ons bijvoorbeeld met bijstandsgerechtigden organiseren, en daarbij racisme onbenoemd laten, lopen we het risico enorm veel baanlozen niet te bereiken. Want door het in elkaar grijpen van kapitalisme en racisme zitten er relatief erg veel mensen van kleur in de bijstand en aan de onderkant van de samenleving. Willen we effectief strijden tegen het vernederende bijstandsregime, dan moeten we ook anti-racistisch zijn.
We vinden intersectionaliteit dus waardevol, maar helaas zien we dat sommige activisten met dat concept in de hand vervallen tot een soort leeg mensenrechtenactivisme. Het doel daarbij is, net als bij identiteitenpolitiek, gelijke rechten voor iedereen, maar geen radicale transformatie van de maatschappij. Een onmogelijkheid, weten veel (zwarte en witte) mensen aan de onderkant van de samenleving. Binnen de kapitalistische strijd van allen tegen allen is er eenvoudigweg niet genoeg ruimte voor iedereen. Dit type mensenrechtenactivisme gaat vaak samen met een individualistische aanpak waarbij allerlei mensen keihard worden aangevallen op bijvoorbeeld hun racistische, homofobe of seksistische uitspraken. Er is daarbij geen enkele ruimte meer om van mening te verschillen, om fouten te maken en om daarvan te leren, en dat staat een gevoel van collectiviteit in de weg. Op die manier werkt intersectionaliteit individualiserend, en soms wordt bewegingsopbouw er zelfs mee gefrustreerd.
Wij vinden vanzelfsprekend ook dat de ruimte voor bijvoorbeeld homofobie zo klein mogelijk moet zijn, maar tegelijk weten we uit ervaring dat mensen radicaliseren en leren in de strijd. Daarom werken we in onze strijd tegen dwangarbeid bijvoorbeeld soms op individueel niveau samen met mensen in de bijstand die wel eens iets racistisch zeggen. We zullen dan de discussie met die persoon aan gaan, maar niet meteen elke samenwerking opzeggen. Tenminste, zolang het niet onze mogelijkheden beperkt om ons ook samen met mensen van kleur te organiseren, doordat zo’n persoon bijvoorbeeld voor hen een onveilige sfeer creëert.
Aan de andere kant ondersteunen we ook initiatieven om bijvoorbeeld racisme binnen de vakbond op de agenda te zetten. Zo vonden er afgelopen jaar twee FNV-bijeenkomsten plaats waar activisten allerlei aanbevelingen deden om racisme binnen de bond aan te pakken.
We geloven in samen strijden en van elkaar leren en collectief tegenmacht opbouwen. We geloven dat dit proces mensen transformeert en radicaliseert, en bewegingen sterker maakt. Zo’n mens- en wereldbeeld op basis van dynamiek en collectiviteit staat lijnrecht tegenover de statische en individualistische kijk van sommige intersectionaliteit-activisten.
Wit privilege
Intersectionaliteit dwingt ons er wel toe kritisch te blijven kijken naar de rollen en rolverdelingen binnen onze eigen organisatie. Ongeveer de helft van de leden van Doorbraak zijn witte mannen. Als we kijken naar degenen die de meeste energie in de organisatie steken, die het gezicht van de organisatie zijn, en de meeste informele macht hebben, dan is de balans nog wat schever. En we zijn allemaal opgevoed in een racistische samenleving die op iedereen zijn stempel heeft achtergelaten.
Om onze organisatie evenwichtiger te maken, proberen we continu scherp te zijn op onderlinge machtsverhoudingen en doen we aan “positief discrimineren”. Witte mannen en andere geprivilegieerden moeten waar mogelijk stappen terugdoen om ruimte te maken voor anderen. Aan de andere kant moeten vrouwen of niet-witte Doorbrakers niet het gevoel hebben dat ze onder druk gezet worden om bepaalde taken op zich te nemen, alleen vanwege hun identiteit.
Witte mensen moeten zich dus bewust zijn van hun witte privilege en van hun onverdiende macht proberen af te komen of het gebruiken om tot een meer gelijke verdeling van macht te komen. Daarbij zijn wel twee kanttekeningen te plaatsen.
Ten eerste zien we dat in de anti-racismebeweging volkomen terecht veel naar wit privilege gekeken wordt, maar soms wat te weinig naar andere privileges. Zo valt het ons op dat veel van de bijeenkomsten die georganiseerd worden van universitair niveau zijn en vaak in het Engels gehouden worden. Voor een grote groep mensen wordt de drempel hierdoor heel hoog om deel te nemen aan die activiteiten. Ook mannelijk privilege is zo’n probleem: veel van de gezichten van de anti-racismebeweging zijn zwarte mannen. Gelukkig worden er de laatste tijd wel steeds meer zwarte vrouwen zichtbaar die hun rol in de beweging opeisen.
Ten tweede moeten we de verschillende identiteiten en de daarbij horende privileges niet te absoluut maken. Een gezond wantrouwen ten opzichte van witte mensen en andere geprivilegieerden is vaak gerechtvaardigd. Maar mensen gelijk of ongelijk geven puur op basis van hun identiteit, en niet op basis van inhoudelijke argumenten, is niet vruchtbaar. Helaas zien we dat wel vaak gebeuren.
Leren van de praktijk
De witte leden van Doorbraak hebben, voor wat betreft hun witte positie, een nogal steile leercurve doorgemaakt door het deelnemen aan een aantal samenwerkingsverbanden en het initiëren van acties.
Een aantal van ons heeft samen met anderen hard getrokken aan het protest tegen de film “Michiel de Ruyter”, begin 2015, en een half jaar later aan het protest tegen de Gouden oftewel Grauwe Koets. Vanuit Doorbraak organiseerden daar vooral witte mensen aan mee, en dat heeft een hoop discussie en vragen opgeleverd over onze rol. Zijn witte mensen überhaupt in de positie om zo’n actie initiëren? Welke rol moeten witte mensen bij het organiseren innemen? Moet actief gezocht worden naar mensen van kleur om samen mee te organiseren? Welke rol moeten witte mensen hebben in de organisatie: op de voorgrond of juist niet? In de ordedienst, als spreker, als organisator-achter-de-schermen?
Witte Doorbrakers hebben uiteindelijk in beide acties een vrij prominente rol gehad, maar dan meer op de achtergrond en als organisatoren. Aan de ene kant was dat goed, omdat er zo ruimte was voor zwarte en bruine sprekers. Aan de andere kant kon ons tokenisme verweten worden: dat we als organisatie die voor een flink deel uit witte mensen bestaat, voor de vorm zwarte sprekers naar voren hebben geschoven.
De vraag of de witte Doorbrakers die aan de organisatie deelnamen wel de juiste mensen waren om deze acties te initiëren, hebben we onszelf ook gesteld. Wat meespeelde in de keuze om dat toch te doen, was dat beide acties niet puur en alleen gericht waren tegen anti-zwart racisme. Ook anti-nationalisme speelde een belangrijke rol, een thema waarop witten wat meer in te brengen hebben, zo denken we. Daarnaast vonden we dat deze momenten kansen boden voor acties, en we zagen niet zo snel wie anders de handschoen op zou pakken.
Uiteindelijk kunnen witte activisten met deze vragen alleen verder komen door met hun poten in de modder te staan, acties en bijeenkomsten te organiseren, fouten te maken, en de kritiek die hen ten deel valt ter harte te nemen. En voor een deel zijn de problemen die er boven komen drijven ook niet op te lossen. Zo was het spanningsveld tussen ruimte maken voor mensen van kleur en tokenisme bij deze demonstraties onvermijdelijk, en het is dan zaak om een goede balans te vinden en kritisch te blijven kijken naar je eigen handelen.
En niet-zwarte activisten organiseren geregeld anti-racistische acties die de strijd ook weer een stap verder helpen. Zo hebben we het afgelopen jaar samen met anderen succesvol acties georganiseerd om de Kinderombudsvrouw te dwingen een standpunt in te nemen rond Zwarte Piet.
Rol van witte radicaal-linkse activisten
Witte anti-racisten kunnen dan ook zeker een rol hebben in de anti-racismebeweging. Meer specifiek heeft de radicaal-linkse beweging in de afgelopen decennia een infrastructuur aangelegd die soms ook gebruikt wordt door de anti-racismebeweging, bijvoorbeeld het regelen van een arrestantengroep, of van busvervoer naar een demonstratie. Maar de houding bij sommige witte radicaal-linkse activisten is er vaak nog te veel een van: “Waarom komen die zwarte activisten niet naar ons toe?”, terwijl de omgekeerde houding veel vruchtbaarder zou zijn: “Waarom gaan er niet veel meer radicaal-linkse activisten naar anti-racistische demonstraties?”. Op deze manier kunnen veel duurzamere, constructievere en gelijkwaardigere banden gesmeed worden.
Daarnaast zit er ook veel actie-ervaring in de radicaal-linkse beweging die van pas zou kunnen komen bij het organiseren van anti-racistische acties. Daarbij moeten we wel uitkijken dat niet alle gewoonten uit die beweging als norm genomen worden voor acties in de anti-racismebeweging. Bij Doorbraak hebben we de ervaring dat anti-racistische acties in sommige opzichten op een hele andere, vaak betere, manier georganiseerd worden dan wij gewend zijn vanuit radicaal-linkse hoek (bijvoorbeeld als het gaat om het gebruik van sociale media). We proberen dan ook vaak zoveel mogelijk voor acties te mobiliseren, maar niet te veel invloed uit te oefenen op hoe die acties er dan uit moeten zien.
Als Doorbraak proberen we op verschillende manieren onze sterke kanten in dienst van de beweging te stellen. We proberen onze praktische actie-ervaring in te zetten waar dat kan. We gebruiken onze relatief goed geoliede website om publiciteit te maken voor acties en er op een kritische manier verslag van te doen. Af en toe organiseren we zelf een actie en we hebben een vrij simpele bijdrage geleverd met het laten drukken van anti-Zwarte Piet-stickers, die inmiddels gebruikt worden door heel veel activisten.
Daarnaast hebben alle individuele Doorbrakers natuurlijk hun persoonlijke omgeving waarin ze ook het nodige anti-racismewerk doen. Soms proberen we dat ook op een wat meer gestructureerde manier aan te pakken. Een aantal weken terug hebben we in de Vrijplaats in Leiden een bijeenkomst georganiseerd over wit privilege, samen met Theater de Generator. Doorbraak heeft in de Vrijplaats een kantoor, en we wilden het op de bijeenkomst ook in onze eigen kringen over anti-racisme hebben en wat dat precies inhoudt. We hopen dat deze bijeenkomst een vervolg krijgt en we zo ook in de Vrijplaats op een structurele manier aan anti-racisme kunnen werken.
Doorbraak en zwarte activisten
Ideaal gezien zouden we als Doorbraak qua samenstelling in allerlei opzichten zo divers mogelijk willen zijn, zonder daarbij in een inhoudsloos “diversiteitsbeleid” te vervallen. Dat ideaalbeeld zou betekenen dat hele verschillende mensen zich bij Doorbraak thuis voelen en samen willen strijden, en dat we binnen onze organisatie alvast de hokjes doorbreken die ons in deze wereld zo vaak scheiden (vandaar dat we tien jaar geleden ook voor de naam “Doorbraak” hebben gekozen). We proberen nu binnen de organisatie alvast zoveel mogelijk waar te maken van hoe we zouden willen dat de wereld na fundamentele veranderingen eruit komt te zien. Zo komt de strijd dichtbij en is de revolutie geen stip ver aan de horizon, maar werken we er nu al aan.
Dat “ideaal” hebben we nog lang niet bereikt. Misschien is er binnen Doorbraak ook nog steeds sprake van witte (en andere) machtsstructuren, dus daar zullen we kritisch naar moeten blijven kijken. Daarnaast zullen mensen van kleur zich misschien liever aansluiten bij een organisatie die expliciet bruin of zwart is en zich op basis daarvan organiseert. Zulke keuzen beïnvloeden indirect natuurlijk ook de samenstelling van Doorbraak.
Wat ook een rol zal spelen, is dat mensen van kleur wel drie keer na zullen denken voor ze bij een radicaal-linkse organisatie actief worden, met alle repercussies die dat tot gevolg kan hebben. Van niet geaccepteerd worden door je omgeving tot politiegeweld bij demonstraties. Uit eigen ervaring weten we dat die repercussies vaak veel ernstiger uitpakken voor niet-witte activisten.
En onze geloofwaardigheid zal uiteindelijk afhangen van onze eigen acties. Wantrouwen richting witte activisten is niet vreemd, want veel mensen van kleur hebben slechte ervaringen met bijvoorbeeld het paternalisme van witte mensen in de anti-racistische strijd. We kunnen wel roepen anti-racistisch te zijn, maar uiteindelijk komt het er op aan dat we dat in onze organisatie en in onze acties omzetten in daden.
Doen in het hier en nu wat we willen bereiken in de toekomst
Door mijn verhaal tot nu toe kun je misschien de indruk krijgen dat Doorbraak een spierwitte organisatie is, maar zo zien we onszelf niet. Zoals eerder genoemd liggen onze wortels behalve in de overwegend witte Europese radicaal-linkse bewegingen ook in de Turks-alevitische revolutionaire traditie. Het besluit van ruim tien jaar terug om samen verder te gaan, lag voor een deel in overwegingen die hierboven ook beschreven zijn, en was misschien onze grootste stap tot nu toe om etnische en raciale scheidslijnen te doorbreken.
Onze witte kameraden hadden genoeg van de te witte radicaal-linkse scene waar weinig ruimte en aandacht was voor mensen van kleur en serieus anti-racisme. Ze zochten naar manieren om uit het witte getto te breken en samen te strijden met mensen van kleur. Onze Turks-Nederlandse kameraden wilden juist verder gaan dan de linkse Turkse kringen waarin zij verkeerden en die vooral op de politiek in Turkije gefocust waren. Ze wilden actief zijn in Nederlandse strijden, in het land waarin ze wonen dus. Doorbraak is zodoende het product van die beide politieke tradities, die allebei ook prominent in onze acties en analyses terug te vinden zijn.
We willen binnen onze organisatie de identiteiten die ons in de samenleving zo vaak scheiden juist samen overstijgen, zonder de machtsstructuren die ermee samenhangen te ontkennen. We proberen daarmee binnen Doorbraak al zoveel mogelijk te doen wat we uiteindelijk in onze ideale samenleving ook zouden willen zien gebeuren.
We vinden het dus een probleem dat we “te wit” zijn, maar willen ons daar niet door laten verlammen. Kritiek zullen we krijgen, en daar kunnen we alleen maar van groeien. Maar we zijn wie we zijn, en dat zien we als uitgangspunt voor onze strijd. Soms zal dat vanuit het perspectief van Turkse alevitische Nederlanders zijn, soms vanuit het perspectief van een Iraans-Nederlandse vrouw, soms vanuit het perspectief van een witte Nederlandse man, maar altijd juist ook vanuit ons gezamenlijk perspectief als radicaal-linkse activisten die stelling nemen en strijd leveren tegen racisme.
Joris Hanse
Ik ben meer dan ‘mijn klasse’ , mijn gender , mijn huidskleur en meer dan wat ik verbaliseer
Ik ben man, maar het man zijn zegt mij niets, is niets voor me. Net als met blank, ik ben blank, maar blank zijn zegt me niets.
Criminaliseer mensen niet bij voorkeur
In maoïstisch China werd iedere ‘klassevijand’ dood geslagen en het volk mocht zelf bepalen wie een ‘klassevijand’ was
Zei je een moeilijk woord ? Dood schoppen !!!
Uit die hoek komt het , dat identiteiten gedoe
“Ontiegelijk herkenbaar”; hoorde ik van een kennis die niet op de tekst reageert maar het wel heeft gelezen. Waarom geen reactie? Ik lees het nu en allereerst kan ik melden dat ik helaas jullie steeds meer persoonlijk ervaar en nauwelijks als radicaal-links initiatief, zoals in ‘identiteitpolitiek’ beschreven. Er zijn nauwelijks nog theoretische aannames die ik kan delen en ter discussie komen. Is de uitleg over intersectionaliteit theorie te noemen? Nee, ik denk het niet. Het is volgens mij een postmoderne uitleg dat politieke theorie niet meer belangrijk is. Gaandeweg mijn voortdurende praktijk en actuele interesse voor Doorbraak ontdek ik dat alles wederom in beweging is, de praktijk van de sociale stijd en hiermee verandert ook de theorie en discussie. Inderdaad, de mensen die ik ontmoet zijn niet meer vanzelfsprekend tegen racisme, kapitalisme en het patriarchaat en misschien is dat maar goed ook omdat we dan de praktijk opnieuw ondervinden. Vaak vergis ik me vooral in de context. Je kan voorstander zijn dat iedereen recht heeft op gezondheidszorg heeft maar ondertussen constateren dat anti-racisme nauwelijks een issue is. ‘We Are Here’
Nee er is op dit moment nauwelijks een ‘kollektief” bewustzijn en we delen ook niets meer dan grotendeels eigenbelang. Doorbraak mist de ‘bottom’ en autonome onderzoek. Identiteitenpolitiek en intersectionaliteit zijn geen perspectief voor radicaal-links maar eerder een Jesse Klaver verhaal, een deconstructie van het verlangen om voor open grensen te zijn. No borders, no nations!
Dat je er voor kiest een extreem-rechtse schuilnaam te hanteren is eigenlijk al voldoende om je reactie te weren, “Sarah Palin”. We hebben in het verleden al eerder met je overhoop gelegen, toen je jezelf nog omschreef als libertariër (voor de andere lezers: dat zijn ‘anarcho’-kapitalisten, mensen die streven naar een hyperkapitalisme, waarin privebezit heilig is en de staat afgeschaft.)
Paar dingen. Je bent niet “blank” maar “wit”. Verder mag het jou dan niet veel zeggen of je man of wit bent, dat kan best, maar voor de maatschappij betekent dat juist heel veel. Puur op basis van die identiteiten wordt je op allerlei manieren voorgetrokken, serieuzer genomen en beter behandeld ten opzichte van mensen die niet wit en/of man zijn. In het beste geval ben je daar niet blij mee als witte man, en doe je er iets tegen. In het slechtste geval, zoals helaas bij jou het geval is, ontken je die realiteit, en wie iets weigert waar te nemen kan zich er ook niet tegen verzetten.
Je bewering dat “dat identiteiten gedoe” uit de hoek van het maoïsme komt, is volkomen uit de lucht gegrepen. Ik zie geen enkel verband, en van geen van de ideologen ervan is ooit vastgesteld bij mijn weten dat ze maoïstische sympathieën hadden. Wat je wel met deze losse flodder doet is onderdrukte mensen die zich (soms alleen in eerste instantie) organiseren op basis van die gezamenlijk beleefde onderdrukking wegzetten als onderdrukkers, als meute die door een autoritaire leider aangezet worden om mensen dood te schoppen die hen niet aanstaan. Je fantaseert onderdrukte mensen om tot onderdrukkers, en dat is zeer kwalijk.
@sarah palin, ik wist niet dat sarah een man was 😉 of is dat eerder je schuilnaam en moet ik het niet zo letterlijk nemen? Ik herken je provocatieve houding zodra er een begrippen apparaat wordt gehanteerd. Volgens mij probeert de schrijver uit te leggen wat hij hiermee bedoelt en dat maakt de posting juist laagdrempelig om over ‘identiteit’, het veronderstelde ‘intersectionaliteit’ en ‘witte privileges’ te spreken. Ik weet niet of deze discussie tot een resultaat leidt. Zelf vindt ik het een poging om lezer(st)ers uit te nodigen om over sociale- en klassenstrijd na te denken. Het is al lang geen loonstrijd meer of emancipatie op de arbeidsmarkt voor vrouwen en migranten en vluchtelingen. Het is vooral ook een sociale strijd op bestaansrecht; mensen zonder papieren en verblijfsstatus die allereerst onderdak nodig hebben, niet betaalde of onderbetaalde werkenden in de zorg, ‘zwart’ werkenden in de bouw, kas en tuinbouw etc, uitkeringsgerechtigden die noodgedwongen een ’tegenprestatie’ moeten verrichten met als dreiging, als ze weigeren, dat de uitkering gekort wordt.
OK, laat ik het zo zeggen
Racisme bestaat! Dat voraf zeggende willen we geen counter racisme, de laatste zullen de eerste worden, zoals Jezus het zei, de slaven moraal. Nee, niemand zal de eerste of de laatste worden
Een witte mag geen zwarte nekken, een zwarte mag geen witte nekken, een gele mag geen rode nekken, een blauwe mag geen groene nekken.etc.
Je ‘ras’ is arbitrair! Je identiteit is arbitrair. Het kan min niet schelen dat je een pan seksuele Native American bent, die zich meer als een zei ziet in het lichaam van een hem. Het kan mij ook niet schelen dat je een blanke , saaie, witte man bent. Laten we elkaar voorbij identiteit zien. De meeste progressieve mensen denken al voorbij identiteit.
In Amerika ondervind men sektarisme vanuit deze hoek, in het identiteiten kakamp. Mensen die de mond gesnoerd worden, het willen ‘ heruitvinden’ van de wetenschap op zwarte leest, op basis van sjamanisme en magie. Dit vervolgens verwerpen word als ‘racisme’ gezien. Ja Black supremacy bestaat en is net zo onzinnig als White supremacy. Niemand is supriem
Geen Goden geen meesters
Geen witte Goden,maar ook geen zwarte magiërs
Dit is hoe een anonieme anarchist hier tegenaan kijkt en ik Ben niet de enige, maar niet iedereen durft hiervoor uit te komen, want de identiteit ridders zijn autoritaire en agressieve mensen.
“counter racisme” of reverse racism, “Black supremacy”, of hoe je het ook wilt noemen, bestaat niet. Racisme is de ideologie die hoort bij (de ‘rechtvaardiging vormt van) de wereldwijde koloniale ordening van de afgelopen vijf eeuwen. Zolang er geen miljoenen witte Europeanen ontvoert worden naar Amerika om zich daar dood te werken, zolang er zich hier geen Afrikaanse legers vestigen die hier grondstoffen komen roven en daarbij miljoenen witte Europeanen ombrengen, zolang hoef je je geen zorgen te maken om “counter racisme”.
“Een witte mag geen zwarte nekken, een zwarte mag geen witte nekken, een gele mag geen rode nekken, een blauwe mag geen groene nekken.etc”, zeg je, waarmee je de situatie volledig depolitiseert (merkwaardig voor een anarchist). “Zwarten” (je bedoelt zwarte mensen, neem ik aan) “nekken” geen witte mensen. “Gelen” bestaan niet, en blauwen en groenen ook niet. Door geweld van wit tegen zwart gelijk te stellen aan dat het niet bestaande geweld van zwart tegen wit, of van onbestaande mensen tegen elkaar, laat je zien hoe weinig serieus je analyse en strijd neemt. Nogmaals, het mag voor jou allemaal een spelletje zijn, voor andere mensen (met name zwarte mensen) is het een kwestie van leven en dood. Letterlijk!
“Je ‘ras’ is arbitrair! Je identiteit is arbitrair”, schrijf je, en “Laten we elkaar voorbij identiteit zien. De meeste progressieve mensen denken al voorbij identiteit.” Ja, lekker makkelijk praten als je wit bent. Die vermeende ‘kleurenblindheid’ waar je voor pleit is juist het grootste probleem waar de anti-racisme beweging tegenaan loopt. Jij kan dan wel doen alsof kleur je niet uitmaakt, maar in de praktijk maakt het wel degelijk uit. Jij wordt als witte voorgetrokken bij sollicitaties, minder of niet arbitrair aangehouden op straat, enz. Jij kan de geschiedenis van vijfhonderd jaar onderdrukking (bij vrouwen minstens zesduizend) wel willen wegdenken, maar daarmee verdwijnt ie niet. Stap eens uit je witte bubbel, je fantasiewereld, man, en ga eens praten met niet-witte mensen, leg je oren eens te luisteren bij mensen die van de samenleving een andere identiteit toegeschreven krijgen.
O, o, o, wat een narigheid spui jij toch met je Fortuynistische “Dit is hoe een anonieme anarchist hier tegenaan kijkt en ik Ben niet de enige, maar niet iedereen durft hiervoor uit te komen, want de identiteit ridders zijn autoritaire en agressieve mensen.” Dapper hoor, dat jij de enige bent die ‘durft’ te benoemen dat zwarte mensen “agressief” zouden zijn. Net zo dapper als al die mensen die ook nooit iets ‘durven’ te zeggen over moslims, terwijl de hele wereld al losgaat tegen hen. Wat je feitelijk doet is de onderdrukte die zich verzet uitmaken voor de agressieve partij, terwijl je dat feitelijk als gebruikmaker van je witte witte privilege zelf bent. Jij maakt deel uit van een ‘beschaving’ die gebaseerd is op racisme, op eeuwenlange uitbuiting (via slavernij/kolonialisme) van zwarte mensen, om dan vervolgens te gaan roepen dat de slachtoffers het probleem zijn. Ga je schamen, ga je heel diep schamen!!
Ik kijk naar het fenomeen op zich, los staande van de situatie op dit moment, los van wie nu ‘winnende’ is. De zwarte mens, ofro European, of hoe je het ook wilt noemen, is het slachtoffer geworden van raciale ideen ontwikkeld in de jaren dertig, in combinatie met imperialisme , of het racisme rechtvaardigde het kokolonialisme. In theorie zou dit ook andersom kunnen gebeuren, als de zwarte mens zegt wij zijn superieur, de rest is achterlijk. Het is de theorie die erachter zit, dat is de kern van het probleem en dat is het idee dat het ene ‘ras’ beter is dan het andere. Ieder ‘ras’ kan dat geloven, net als dat iedere ‘natie’ gelooft het beste te zijn.
Minor threat , de punkband maakte hier ooit een nummer over. Im Sorry, for something i didnt do, i lynched somebody, but i dont know who, you blame me for slavery, a hundred years before i was born. Kortom, een anti racisme liedje. Ik ben mijn witheid niet, noem mij niet wit, noem mij geen slavendrijver, als ik geen slaven drijf. Op individueel level ga je zo niet met mensen om en ik denk op individueel level, niet op ‘identitair’ level.
De Afro Europese, donkere mensen, zei vinden het prettig als ik ze normaal behandel, als een mens, als een vriend, van vlees en bloed. Niet als een slachtoffer die met fluwelen handschoentjes benaderd moet worden, want ook dat is racisme, maar de andere kant van de medaille. Het overdreven lief doen tegen mensen, omdat die mensen donker zijn. Hoe pathetisch is dat wel niet ? Die mensen willen niet denigrerend behandeld worden. Ook dat is ongelijke behandeling, op basis van ‘ras’. De mensen van kleur die ik ken vinden ook dat super irritant, zoals ze mij vertelde
Fortuyn ? De man is een beetje off topic…
Ik ben het niet eens met je, dus ik ben ‘Fortuyn’
En ja , identity politics gedraagt zich sektarisch en iedereen is bang om niet de volgende te zijn die vervolgd word, op de identitaire brandstapel gegooid wordt. Daarom neemt iedereen er nu ook afstand van, tientallen mensen die onterecht ‘racist’ zijn genoemd, nemen afstand van de puberclub.
En nee, dat betekend niet dat ze nu bij de KKK zitten.
Dat kan je wel doen, maar dat is irrelevant, want de situatie is nu zoals die is, met witte mensen aan de macht of op zijn minst bevoordeeld ten opzichte van zwarte mensen.
Nee, zwarte mensen zijn het slachtoffer geworden van koloniaal geweld, dat op een gegeven moment gerechtvaardigd werd door de racistische ideologie. Dat is echt iets heel anders. Als de onderdrukten (in dit geval zwarte mensen) plots een ideologie zouden ontwikkelen dat ze superieur zijn, dan zou dat niets aan de wereldwijde neo-koloniale machtsverhoudingen veranderen. Want ze hebben de macht niet. Witte racisten hebben die macht wel.
Nee, dat kan ook in “theorie” niet. Het kan alleen in jouw “fantasie”. Nogmaals het gaat om macht!
Geen fijn liedje, want de slavernij en het kolonialisme hebben wel degelijk invloed vandaag de dag. Witte mensen hebben er nog steeds voordeel van. Je mag dan persoonlijk niemand gelynched hebben, persoonlijk geen tot slaaf gemaakte mensen hebben gehad, je hebt wel de voordelen van het leven in een land dat rijk geworden is en nog steeds wordt door kolonialisme. Daar hoef je je persoonlijk niet schuldig om te voelen, maar je mag het niet uit het oog verliezen.
Dus dat zijn de enige twee manieren die je kan bedenken hoe je als witte met niet-witte mensen om gaat? Zogenaamd ‘kleurenblind’ of met “fluwelen handschoentjes”?
Je “bent” geen Fortuyn, je gedraagt je als Fortuyn, door te doen alsof je door nare dingen te zeggen over zwarte mensen een taboe doorbreekt (zoals Fortuyn dat deed over moslims). In werkelijkheid sluit je met je gedrag juist aan bij een lange traditie van wit superioriteitsdenken, en is anti-racist zijn juist bijna een taboe tegenwoordig.
En ja hoor, we moeten er even op wachten…. ook jij doet mee aan dat geroep van al die witte mensen die zich zo’n zorgen maken dat andere witte mensen ten onrechte racist genoemd zouden worden: je zou willen dat ze zich eens even druk zouden maken om het racisme zelf!
En dan je termen als “sektarisch”, “identitaire brandstapel”, etc. Okee… nu is meteen duidelijk hoe jij aankijkt tegen de nieuwe anti-racisme beweging. Zout maar lekker een eindje op…
beste lezer(st)ers, in grote lijnen snap ik de reactie van Ovide omdat hij a-historisch redeneert. Ovide beweert niet dat geschiedenis nog steeds van grote invloed is op de sociale en politieke werkelijkheid en deze versie van post-modernisme verbaasd me niet. Dan leg je de nadruk op je eigen individuele mening en veronderstelde vrijheid zonder ook maar minstens de cultuur historische achtergrond van je eigen beweegredenen te bekritiseren. Ik kan zeggen wat ik wil, aldus Ovide, en de geschiedenis is ‘quatsch reden’ omdat een ieder recht heeft op een veronderstelde kritische mening.
Ikzelf heb ook niets met ‘identiteitenpolitiek’ of iets van ‘intersectionalisme’, dat zijn begrippen waarmee ik niets kan… Misschien dat Erik of iemand anders de bovenstaande tekst kan verduidelijken in de discussie die nu is ontstaan. Volgens mij raken we niet eens de rand van de hoed als deze discussie zo blijft doorgaan. Het lijkt zo dat Doorbraak een spreekbuis is van post-modern links en dan ontstaat er vanzelf steeds meer een betreurenswaardige indruk dat de Jesse Klaver methode de overhand heeft.
Er zijn genoeg situaties te noemen van discriminatie en racisme waarin mensen bij voorbaat worden uitgesloten. Dat heeft niets met hun identiteit te maken maar eerder met een stigma. https://nl.wikipedia.org/wiki/Erving_Goffman Een uitsluitingsmechanisme wat allerlei mensen betreft.
de ervaring leert dat niemand reageert 🙂 zelfkriek enzovoort.
Racisme bestaat niet. Tenzij je, bijvoorbeeld het anders behandelen van apen en giraffen ziet als racisme. Er is namelijk maar één menselijk ras. Waarin mensen met veel en iets minder pigment in hun huid. Waarvan de groep met veel pigment net zoveel tot slaaf is gemaakt als de groep met minder pigment. Zo simpel is het: als je er over praat, is het er. Dus houd er over op!
Je maakt een denkfout, Auke. Mensenrassen bestaan inderdaad niet, maar racisme bestaat wel. Racisme heeft niets met ‘rassen’ of biologische/uiterlijke kenmerken te maken, maar alles met macht. De samenleving is verdeeld in mensen met meer en met minder macht, en een van de criteria aan de hand waarvan die verdeling gemaakt wordt is het verzinsel ‘ras’ (net als gender, klasse, enz). Er niet meer over praten doet het niet verdwijnen. Je zou zelfs kunnen zeggen dat er decennia in Nederland nauwelijks over racisme gesproken werd in bijvoorbeeld de media en dat het juist daardoor onweersproken belangrijk bleef als verdeelmechanisme. Nu wordt er eindelijk meer over gesproken. Niet-witte Nederlanders waren er natuurlijk altijd al tegen, maar de laatste jaren is het hen eindelijk gelukt het op de mainstream-agenda te zetten, via acties! Als je wilt dat racisme echt verdwijnt, en dat is een kwestie van lange adem, een internationale kwestie, dan kun je beter volop meedoen aan de acties en het debat en niet-witte Nederlanders steunen waar je kunt, en niet je ogen en je mond dicht houden, want dan ben je medeverantwoordelijk voor het voortbestaan van racisme. Veel witte Nederlanders (en ik ga er even vanuit dat jij ook wit bent) hebben voordeel bij racisme (waar zwarte mensen worden achtergesteld, worden witte logischerwijs voorgetrokken) en komen bewust of onbewust met smoezen om er niets aan te hoeven doen. Die smoezen moeten we weerleggen.