Lange neus trekken naar migratiebeheersing!
Tienduizenden tot illegaal gebombardeerde vluchtelingen en migranten vechten iedere dag weer tegen het repressieve migratiebeheersingsbeleid, simpelweg door hier te overleven en te weigeren te vertrekken. Het zou geen kwaad kunnen als linkse activisten dat verzet wat meer zouden benadrukken in hun teksten en toespraken, in plaats van het louter opsommen en afkeuren van steeds nieuwe repressieve wetten. Want daarmee spelen we de overheid maar in de kaart.
Ce texte en Français |
In zijn artikel “Na de verkiezingen, hoe nu verder” kwam Doorbraker Piet van der Lende kortgeleden met een aantal belangrijke kritische bespiegelingen over de manier waarop activisten als hijzelf omgaan met de stroom maatregelen van de overheid tegen werklozen. “Ik ben mij er pas de laatste tijd van bewust”, zo schreef hij, “dat ik ook veel artikelen heb geschreven waarin ik de maatschappelijke onderdrukking beschrijf als een systeem waaruit geen ontsnappen mogelijk is. En dat ik daarmee naar de mensen toe niet helemaal goed communiceer in de zin dat ik zelf een eventueel actieperspectief om zeep help. Omdat bij al die beschrijvingen van het sociale panopticum de mensen denken: ‘Ja, het is een vreselijke onderdrukkingsmachine, ontsnappen is niet mogelijk, we kunnen maar beter doen wat ze zeggen’. Ik denk nu dat je de mensen ook duidelijk moet maken dat het geen perfect systeem is, dat er breuklijnen, tegenstrijdigheden en disfunctioneren in zitten. Daarmee kun je voor jezelf en anderen een actieperspectief creëren.”
Met onze artikelen, flyers en praatjes vol opsommingen van misstanden kunnen we als actievoerders ongewild een bijdrage leveren aan het overheidsbeleid. Want “beleidsmakers willen werklozen het gevoel geven dat ze voortdurend worden waargenomen en in de gaten worden gehouden. De vermaledijde Sociale Dienst met zijn ambtenarenapparaat moet iedere dag in hun gedachten rondspoken. Als ze in angst leven, dan blijven ze wel doen wat wij willen, zo menen de beleidsmakers, en dan protesteren ze tenminste niet”, zo schreef Van der Lende in het artikel “Werklozen, laat je niet bang maken!”, waarin hij zijn gedachten nog wat verder uitwerkte. En ook werklozen zelf reproduceren onderling die angstsfeer: “Wanneer ze vertrouwelijk met elkaar praten, dan komen alle onderdrukkingsaspecten voorbij, de fouten, het schandelijke gedrag van klantmanagers, het falen van de politieke bestuurders, de bankdirecteuren en hun bonussen, die niet aan banden worden gelegd maar zij zelf wel, de racistische werkmeesters, enzovoorts. Aangewakkerd door de publiciteit die de VVD en de PVV altijd krijgen over het streng aan het werk zetten en criminaliseren van uitkeringsgerechtigden, waar veel mensen heel emotioneel op reageren. Daarmee wordt het bestaan van een onderdrukkingssysteem waaruit geen ontsnappen mogelijk is, bevestigd en daarmee ook de almacht van de machtigen.”
Vluchtelingen
Een toespraak bij een van de acties vanuit het Haagse vluchtelingententenkamp deed me onlangs onwillekeurig denken aan Van der Lendes overpeinzingen. Het praatje was zoals zo vaak vooral een opsomming van het leed dat de Europese staten en in het bijzonder Nederland vluchtelingen en migranten aandoen. Die moeten in gammele bootjes gevaarlijke zeeën oversteken waarbij velen verdrinken, zo werd verteld, en hier worden ze uitgesloten, uitgehongerd, opgejaagd, opgesloten en met veel geweld gedeporteerd. Dat leidt allemaal tot dakloosheid, honger, ziekten, zelfmoorden en moord (verbranden in de Schipholbajes bijvoorbeeld), en ga zo maar door. Als activist bij illegalensteungroep De Fabel van de illegaal en bij Doorbraak ken ik al deze horrorverhalen van buiten. Ik heb ze zelf zo vaak doorverteld en opgeschreven. Maar hoe zouden de vluchtelingen die bij de Haagse actie aanwezig waren de toespraak beleefd hebben? Is het motiverend om keer op keer geconfronteerd te worden met zo’n waslijst aan ellende die je dagelijks overkomt, en hoeveel erger het eventueel nog kan worden als je pech hebt? Werken onze toespraken op hen niet eerder bangmakend en demotiverend? Voor solidaire activisten zoals ikzelf zijn ze al niet bepaald opwekkend, hoe moeten ze dan op de vluchtelingen overkomen?
Waarom reproduceren we die ellendige repressie eigenlijk keer op keer op deze manier? In onze praatjes, maar ook in onze artikelen waarin we de zoveelste verslechtering van het beleid uitgebreid beschrijven en analyseren. Zelf weten we het al wel, en de tot illegaal bestempelde vluchtelingen en migranten kennen de keiharde en gewelddadige realiteit al uit hun eigen leven. Maar we herhalen de horrorverhalen steeds opnieuw om de rest van de samenleving aan het schrikken te brengen, in de hoop dat er meer mensen opstaan die er ook iets tegen willen gaan ondernemen. Maar helaas is een flink deel van de Nederlanders het wel eens met de uitgangspunten van het beleid, zoals “Nederland is vol”, en heeft men verder weinig interesse om zich eens goed te verdiepen in de bijbehorende gewelddadige praktijken. Veel anderen maken zich wel eens een beetje boos, maar willen alleen zeer beperkt en voorzichtig in het geweer komen bij individuele zielige ‘gevallen’. Gevallen waarin ze zich enigszins kunnen inleven, en wier lot hen doet huiveren. Bij de meeste Haagse acties waren echter behalve de betrokken vluchtelingen en hun solidaire steunverleners niet veel anderen aanwezig. Natuurlijk geeft zo’n gezamenlijk vertoon op straat een sterk gevoel aan alle deelnemers, maar wat in Den Haag ook resteerde was het beeld van witte actievoerders die onbedoeld vluchtelingen in het nauw een gevoel van angst en complete machteloosheid aanpraten.
Machteloos?
Maar zijn illegaal gemaakte vluchtelingen en migranten wel zo machteloos als wij vaak vertellen? Hun levens hier zijn ten gevolge van de tsunami aan repressieve wetten van de afgelopen 25 jaar ontegenzeggelijk veel moeilijker geworden. Er worden meer mensen illegaal gemaakt, meer mensen uitgesloten en opgesloten en er vallen meer doden. Maar uit het feit dat al die wetten door de staat nodig geacht worden, kunnen we toch ook wel afleiden dat de machthebbers de vluchtelingen en migranten er als groep niet makkelijk onder krijgen. Iedere nieuwe nog repressievere wet is zo ook tegelijk een erkenning van de staat dat de vorige onvoldoende effect had. Hoeveel energie en geld de staat er ook in steekt, de migratie blijkt toch niet helemaal beheersbaar te zijn. De migranten en vluchtelingen behouden toch steeds een vorm van autonomie: dat wil zeggen dat ze uiteindelijk toch zelf bepalen waar ze wonen en leven, en niet de staat.
Natuurlijk, veel illegaal gemaakte migranten en vluchtelingen vallen in de handen van de staat, maar er zijn er ook een heleboel die zich hier weten te handhaven. Dat is een uiting van wilskracht, van overlevingsdrang, en daar heeft de staat simpelweg onvoldoende antwoord op. Het is een permanente dagelijkse strijd tussen degenen die hier willen blijven en de staat die alles op alles zet om hen tegen te houden, uit te sluiten en te verwijderen. De nieuwe wetten en maatregelen die de staat daarbij in de strijd werpt, de drempels die opgeworpen worden, die kunnen samen gezien worden als een soort catalogus van manieren waarop de staat denkt dat illegalen weten te overleven. Het bestaan van interventieteams in onder meer de horeca en de tuinbouw laat zien dat de staat vermoedt dat illegalen die sectoren benutten voor een inkomen. Om te kijken of haar vermoedens kloppen, zet de overheid vaak eerst onderzoekers in die niet alleen navraag doen bij politie, ambtenaren en andere ‘deskundigen’, maar ook onder het mom van ‘neutrale sociale wetenschap’ informatie losweken bij ondersteuners van illegalen.
Bang maken
De overheid voert de strijd overigens niet alleen met nieuwe wetten, maar ook via regelmatig terugkerende keiharde uitspraken van politici en het aankondigen van nieuwe nog repressievere maatregelen waarvan men al bij voorbaat weet dat ze niet ‘haalbaar’ zijn, bijvoorbeeld vanwege Europese wetgeving. Ook worden er vaak maatregelen aangekondigd die allang zijn ingevoerd, puur met als doel om mensen bang te maken. Om te voorkomen dat nieuwe vluchtelingen en migranten hierheen komen, en om te voorkomen dat afgewezen vluchtelingen een illegaal bestaan gaan opbouwen. Om mensen die hen daarbij steunen te ontmoedigen, te intimideren en te overtuigen dat er geen andere mogelijkheid is voor afgewezen vluchtelingen dan ’terugkeren’. Wij activisten lopen het risico dat we met onze artikelen en praatjes bijdragen aan die bedreigende sfeer.
Dat vluchtelingen en migranten die de staat wil buitensluiten hier toch heenkomen en hier toch weten te overleven, dat is op zich een strijd. Daarmee wil ik niet zeggen dat vluchtelingen en migranten per definitie een soort activisten zijn die een zelfbewuste politieke strijd voeren, hoewel dat natuurlijk wel voorkomt, maar feitelijk gezien verzetten ze zich wel tegen de lawine aan staatsrepressie die over hen wordt uitgestort. Puur uit noodzaak. Objectief gezien is er een voortdurende strijd gaande, letterlijk op leven en dood, tussen de staat en de mensen die ze tot illegaal heeft verklaard. Het is een strijd die de illegalen nauwelijks kunnen winnen, toegegeven, maar de staat ook niet. De staat blijkt, getuige de wildgroei aan repressieve wetgeving, uiteindelijk relatief machteloos tegen de inventiviteit van de migranten en vluchtelingen om toch te overleven. Natuurlijk, heel wat individuele illegalen gaan er aan onderdoor, maar als door de staat geschapen categorie – ‘de illegalen’ – blijven ze overleven. Met andere woorden: de overheid staat machteloos tegenover migratie als autonome en uiteindelijk oncontroleerbare beweging. Ondanks de hele zwaarbewapende anti-migratie-industrie die steeds meer opgetuigd wordt met militaire middelen, en een hele samenleving die gemobiliseerd is tegen de illegalen, zoals blijkt op de ontelbare keren per dag dat mensen zich bij allerhande gezagsdragers moeten identificeren om aan te tonen wie ze zijn en dat ze legaal in Nederland verblijven.
Strijd
De illegalen voeren hun overlevingsstrijd niet georganiseerd als categorie, maar veelal in eerste instantie individueel, ieder voor zich. Ze proberen de moed erin te houden, controles te ontlopen, inkomen en onderdak te regelen en behouden. Daarbij krijgen ze in veel gevallen hulp van familie, vrienden, lot- en landgenoten en soms ook van steungroepen. De staat probeert het al deze individuen en groepen zo moeilijk mogelijk te maken, uiteindelijk misschien zelfs via criminalisering van elke vorm van hulp. Maar allemaal samen zorgen ze ervoor dat de staat zijn zin niet krijgt en dat illegaal gemaakte mensen weten te overleven. Dat is toch een vorm van concrete tegenmacht.
Deze tegenmacht is het grootste deel van de tijd voor de meeste mensen onzichtbaar. Het is een stille strijd tussen de staat en de vluchtelingen en migranten en hun omgeving. Soms is er iets van zichtbaar als de politie ergens een inval doet die de media haalt, bijvoorbeeld omdat er een dode bij valt. Of doordat groepen migranten of vluchtelingen zich openlijk verzetten middels demonstraties, tentenkampen of hongerstakingen. De laatste maanden springen vooral de tentenkampen die her en der in het land opduiken, in het oog. Kampen met geïllegaliseerde vluchtelingen waren er al eerder, in onder meer de bossen rond Utrecht, maar nu treden vluchtelingen bewust, georganiseerd en collectief via de kampen naar buiten.
Het is belangrijk om daarbij in het oog te houden dat de tentenkampen dus slechts het topje van de ijsberg vormen, een uitzondering in de strijd. Het verschil is dat deze vluchtelingen hun overlevingsstrijd openbaar en offensiever zijn gaan voeren, maar ook buiten de tentenkampen om gaat de dagelijkse strijd dus gewoon door. Die ontstaat niet ineens door een tentenkamp, die is er altijd en zal er altijd blijven zolang de staat probeert de migratie te beheersen.
Gezagsgetrouw
Met het offensief naar buiten treden weten illegalen meer politieke en materiële steun te mobiliseren dan anders mogelijk was geweest. Maar het is tegelijkertijd wel een riskante ‘keuze’ die hen kwetsbaarder kan maken. Want hun reguliere ‘onzichtbare’ steunnetwerken waren door de staat moeilijker te bestrijden. En veel van de individuen, steungroepen en politieke partijen die de tentenkampen en andere collectieve acties nu komen steunen zijn door de staat in te kapselen, zo blijkt maar al te vaak bij dit soort acties. Zoals de progressieve partijen die uiteindelijk altijd denken vanuit belang van de BV Nederland die ze maar wat graag willen meebesturen, en brave christenen die altijd menen te weten wat goed is voor ‘zielige’ illegalen: ‘vrijwillige’ terugkeer.
Misschien is dat ook wel een reden waarom wij als radicaal-linkse actievoerders graag uitgebreid vertellen over alle repressie tegen vluchtelingen en migranten: om voorbij de zielige verhalen-sfeer te komen die de immer opduikende middenklasse en christelijke steungroepen het liefst oproepen rondom migratie. De vluchtelingen en migranten moeten zich hun paternalisme vaak laten welgevallen, zeker wanneer ze weinig andere steunbronnen hebben, en dan moeten ze zich ook dankbaar tonen. Wat de gezagsgetrouwe middenklasse echter niet bevalt is een nadruk op de autonomie van de migratie, van migranten en vluchtelingen, en het besef dat hun overleven feitelijk een hele lange neus is naar de autoriteiten met hun repressie en uitsluiting. Misschien is het tonen van werkelijke solidariteit en het benadrukken van de kracht van vluchtelingen in onze artikelen en praatjes een effectievere manier om de benauwende middenklasselucht te verdrijven dan maar doorratelen over de gigantische macht van de staat.
Arbeidskrachten
Dat de overheid en de mensen die ze illegaliseert in een voortdurende strijd verwikkeld zijn, wil niet zeggen dat het doel van de staat is om alle illegalen definitief het land uit te krijgen. Deels natuurlijk wel, maar tegelijkertijd weten de beleidsmakers ook wel dat het de economie en de winsten niet ten goede zou komen wanneer alle illegale arbeiders zouden verdwijnen. Een flink deel van de economie drijft op de kurk van de lage lonen van illegalen. In zekere zin fungeert de dagelijkse strijd tussen de overheid en de illegalen ook als een soort selectiemechanisme waarbij alleen de allersterksten en inventiefsten over blijven, precies de mensen die ‘onze’ neo-liberale economie goed kan gebruiken. Dat resulteert in een segment van het arbeidsaanbod waar de staat, behalve de repressie, geen kosten aan hoeft te maken: geen gezondheidszorg, werkloosheidsuitkeringen, pensioenen of onderwijs. Daar dragen de illegalen en hun omgeving immers zelf wel zorg voor. Dat verklaart waarom de illegalenjagers in de tuinbouw hun invallen vaak pas na de oogst plannen.
Moeten we de keiharde gevolgen van de migratiebeheersing, nieuw repressief beleid, rapporten en verslagen van migratieonderzoekers, opmerkingen van rechtse en linkse politici en opiniemakers tegen vluchtelingen dan maar niet meer bespreken en analyseren? Nee, natuurlijk niet. Het gaat erom dat we in onze analyses en onze praatjes meer het perspectief van onderop opzoeken, meer de nadruk leggen op strijd, op successen die geboekt zijn in Nederland en elders. Op de dagelijkse successen die geïllegaliseerden behalen in hun strijd om hier toch te kunnen leven. Wat we dan kunnen minderen is het reproduceren van elke racistische scheet of bedreiging van politici en opiniemakers in onze media en op onze bijeenkomsten en demonstraties.
Eric Krebbers